Immunologie – Marthe D’haeyere 3de Bachelor 2024-2025
1. Complement
Complement – mogelijke wegen
1) Alternatieve activatie complement
→ kan spontaan gebeuren thv pathogeen
→ mogelijk gevaarlijk: kan ook op gewone cellen van de gastheer
2) Mannose-bindend lectine activatie complement
→ verschilt slechts in stap 1 met klassieke activatie
→ 1 van de acute fase eiwitten geproduceerd thv lever oiv IL6
→ bindt met bepaalde suikers aanwezig op bv bacteriën: dan start reactie
3) Klassieke activatie complement
→ gebeurt als pathogeen geopsoniseerd wordt met antistoffen
→ als op pathogeen antistoffen binden, zal Fc domein antistof zorgen dat
complementreactie geactiveerd wordt
→ dan poriën gemaakt in pathogeen en dan osmotische lyse
Complementsysteem: als je bacterie hebt en je voegt antistoffen toe, kunnen ze wel
binden op bacterie, maar zorgen niet voor vernietiging → hiervoor serum toevoegen
1
,Immunologie – Marthe D’haeyere 3de Bachelor 2024-2025
Klassieke activatie complement
• Activatie start als antistoffen gebonden zijn op pathogeen
Bacterie met Ag → kan herkend worden door antistof → Fc zal herkend worden door
element CR = molecule C1 (C1q, C1r, C1s) → gaat volgend element complement
aanknippen, C4 in a en b → C4a weg, C4b gaat vastplakken aan bacterie → dan volgend
element C2 hecht erop vast → gaat door C1s geknipt worden in a en b → C2a weg, C2b
plakt = C3 convertase → bindt C3: C3a weg, C3b blijft plakken → nu bestaat complex uit 3
delen: C4b, C2b, C3b
C3-C5 convertase gaat veel C3 knippen → C3b op bacterie = opsonisatie C3-C5 convertase
gaat ook C5 knippen → C5a en C5b
Vanaf hier zijn alle activatiewegen van complement hetzelfde
• Terminale activatie
• C5b komt los → bindt met C6 en C7
• C7 zorgt dat complex terug vastgeplakt zal worden op pathogeen
• C8 gaat kleine poriën maken
• Verschillende kopijen van C9 gaan erop vasthechten en met elkaar associeren tot
vorming van porie
Concreet - activatie
Op bacterie Ag aanwezig → hier kan antistof mee binden met Ag-bindend domein (= 2
poeltjes van IgG antistof en Fc zichtbaar voor complementfactor) → complementfactor
interageert met antistof = C1: bestaat uit 3 elementen
• C1q = 6 knuppels (collectine structuur) – uiteinden zijn lectines en collageenstukjes
→ bindt op Fc domein antistof
→ er moeten min 2 knuppels reageren met Fc domein
→ knuppels interageren met 2/meer Fc-domeinen van IgG antistof
→ verandering in andere 2 componenten van C1 complex: C1r en s
• C1s en C1r = serine proteasen – kunnen ander eiwit knippen
→ als 1 protease stukje wegknipt van volgende, geactiveerd, …
2
,Immunologie – Marthe D’haeyere 3de Bachelor 2024-2025
Ander type antistof, IgM: voldoende om 1 antistof te binden
Eerste factor is gebonden: C1r is geactiveerd en heeft C1s geactiveerd
Vervolgens zal C4 binden en verknipt worden door C1s in a en b → C4a weg, C4b plakt vast
op bacterie
C4 bestaat uit 3 AZ-strengen – verknippen veroorzaakt verandering in alfa-keten:
carboxylgroep naar buiten geklapt → gaat reageren met eiwitten en suikers op opp
pathogeen
3
, Immunologie – Marthe D’haeyere 3de Bachelor 2024-2025
Dus C4b op bacterie en vormt bindingsplaats voor C2 → C2 vast op C4b → C2 verknipt door
C1s in a en b → C2a komt los, C2b vast aan C4b → dus nu heb je C4B2B = klassieke C3
convertase → dit complex gaat C3 knippen in a en b → C3b afgezet op pathogeen, gaat het
opsoniseren
C3 bindt op C4B2B en wordt dus verknipt in a en b (2B deeltje, protease, zal hiervoor
zorgen)
C3a gaat vrijgesteld worden, C3b plakt aan complex → dus nu heb je C4B2B3B = klassiek
C3-C5 convertase → kan C3 nog efficiënter knippen, kan ook C5 knippen
! C3 is meest abundante complementfactor aanwezig in bloed, veel !
Laatste stap: verknippen C5 in a en b – is ook eerste stap in terminale activatie (leiden tot
vormen porie, voor alle complementwegen zelfde)
4
1. Complement
Complement – mogelijke wegen
1) Alternatieve activatie complement
→ kan spontaan gebeuren thv pathogeen
→ mogelijk gevaarlijk: kan ook op gewone cellen van de gastheer
2) Mannose-bindend lectine activatie complement
→ verschilt slechts in stap 1 met klassieke activatie
→ 1 van de acute fase eiwitten geproduceerd thv lever oiv IL6
→ bindt met bepaalde suikers aanwezig op bv bacteriën: dan start reactie
3) Klassieke activatie complement
→ gebeurt als pathogeen geopsoniseerd wordt met antistoffen
→ als op pathogeen antistoffen binden, zal Fc domein antistof zorgen dat
complementreactie geactiveerd wordt
→ dan poriën gemaakt in pathogeen en dan osmotische lyse
Complementsysteem: als je bacterie hebt en je voegt antistoffen toe, kunnen ze wel
binden op bacterie, maar zorgen niet voor vernietiging → hiervoor serum toevoegen
1
,Immunologie – Marthe D’haeyere 3de Bachelor 2024-2025
Klassieke activatie complement
• Activatie start als antistoffen gebonden zijn op pathogeen
Bacterie met Ag → kan herkend worden door antistof → Fc zal herkend worden door
element CR = molecule C1 (C1q, C1r, C1s) → gaat volgend element complement
aanknippen, C4 in a en b → C4a weg, C4b gaat vastplakken aan bacterie → dan volgend
element C2 hecht erop vast → gaat door C1s geknipt worden in a en b → C2a weg, C2b
plakt = C3 convertase → bindt C3: C3a weg, C3b blijft plakken → nu bestaat complex uit 3
delen: C4b, C2b, C3b
C3-C5 convertase gaat veel C3 knippen → C3b op bacterie = opsonisatie C3-C5 convertase
gaat ook C5 knippen → C5a en C5b
Vanaf hier zijn alle activatiewegen van complement hetzelfde
• Terminale activatie
• C5b komt los → bindt met C6 en C7
• C7 zorgt dat complex terug vastgeplakt zal worden op pathogeen
• C8 gaat kleine poriën maken
• Verschillende kopijen van C9 gaan erop vasthechten en met elkaar associeren tot
vorming van porie
Concreet - activatie
Op bacterie Ag aanwezig → hier kan antistof mee binden met Ag-bindend domein (= 2
poeltjes van IgG antistof en Fc zichtbaar voor complementfactor) → complementfactor
interageert met antistof = C1: bestaat uit 3 elementen
• C1q = 6 knuppels (collectine structuur) – uiteinden zijn lectines en collageenstukjes
→ bindt op Fc domein antistof
→ er moeten min 2 knuppels reageren met Fc domein
→ knuppels interageren met 2/meer Fc-domeinen van IgG antistof
→ verandering in andere 2 componenten van C1 complex: C1r en s
• C1s en C1r = serine proteasen – kunnen ander eiwit knippen
→ als 1 protease stukje wegknipt van volgende, geactiveerd, …
2
,Immunologie – Marthe D’haeyere 3de Bachelor 2024-2025
Ander type antistof, IgM: voldoende om 1 antistof te binden
Eerste factor is gebonden: C1r is geactiveerd en heeft C1s geactiveerd
Vervolgens zal C4 binden en verknipt worden door C1s in a en b → C4a weg, C4b plakt vast
op bacterie
C4 bestaat uit 3 AZ-strengen – verknippen veroorzaakt verandering in alfa-keten:
carboxylgroep naar buiten geklapt → gaat reageren met eiwitten en suikers op opp
pathogeen
3
, Immunologie – Marthe D’haeyere 3de Bachelor 2024-2025
Dus C4b op bacterie en vormt bindingsplaats voor C2 → C2 vast op C4b → C2 verknipt door
C1s in a en b → C2a komt los, C2b vast aan C4b → dus nu heb je C4B2B = klassieke C3
convertase → dit complex gaat C3 knippen in a en b → C3b afgezet op pathogeen, gaat het
opsoniseren
C3 bindt op C4B2B en wordt dus verknipt in a en b (2B deeltje, protease, zal hiervoor
zorgen)
C3a gaat vrijgesteld worden, C3b plakt aan complex → dus nu heb je C4B2B3B = klassiek
C3-C5 convertase → kan C3 nog efficiënter knippen, kan ook C5 knippen
! C3 is meest abundante complementfactor aanwezig in bloed, veel !
Laatste stap: verknippen C5 in a en b – is ook eerste stap in terminale activatie (leiden tot
vormen porie, voor alle complementwegen zelfde)
4