Reflectievragen publiekrecht
Hoofdstuk 1 (pg. 39)
Wat zijn de voor- en nadelen van een proportioneel kiessysteem (evenredigheidsstelsel),
en hoe kan men ze relativeren?
Evenredigheidsstelsel: een partij bekomt verkozenen in verhouding tot haar aandeel in het
totaal van de uitgebrachte stemmen. Op basis van de zetelverdeling wordt er onderhandeld
over een coalitie.
Voordelen
Een evenredigheidsstelsel zorgt ervoor dat alle meningen in de samenleving aan bod komen.
Evenredigheidsstelsels houden meer rekening met de andere krachten in de samenleving.
Nadelen
In evenredigheidsstelsels is het politieke gebeuren minder transparant.
Regeren betekent compromissen maken met andere partijen en coalitieakkoorden sluiten.
Bij grote onenigheid is het soms bijna onmogelijk om een coalitie te vormen, zoals in de
recente Belgische (2010-2011) crisis. Eens een regering is geïnstalleerd, beschikken alle
coalitiepartners over de mogelijkheid om ze ten val te brengen. Het nadeel is dat de
meerderheid waarop een regering of een provinciaal of gemeentelijk bestuurscollege moet
steunen, vrijwel altijd een uit meerdere partijen bestaande coalitie zal zijn, die een op
compromissen gebaseerd beleid moet voeren. Dit kan het voor coalitiepartijen moeilijk
maken het feitelijk gevoerde beleid uit te leggen aan hun kiezers. Dit kan echter opgevat
worden als een onvermijdelijk gevolg van democratie, waarin nu eenmaal verschillende
meningen tot uiting moeten komen.
Methode D’Hondt
De Gentse hoogleraar burgerlijk recht Victor D’Hondt ontwerpt bij de invoering van de
evenredige vertegenwoordiging in België, in 1899, een wiskundig systeem om zetels te
verdelen. De stemmen worden achtereenvolgens gedeeld door 1,2,3,4… De resultaten van
die deling worden naar grootte gerangschikt en bepalen de toegewezen zetels per partij.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen het stemrecht in het ancien régime en het
stemrecht vandaag?
In het ancien régime staan “stemmen” meestal voor het bevestigen van een vooraf
vaststaand oordeel, of voor het tot uitdrukking brengen van een hogere, goddelijke wil.
Meestal zijn stemmingen adviserend. De vorst kan de mening van vergaderingen vaak naast
zich neerleggen, of beslissen om het sanior pars (‘het verstandigste deel’) van zijn
raadgevers te volgen.
1
, Is het systeem van de standenvertegenwoordiging een blauwdruk van het
parlementarisme dat we vandaag kennen?
Volgens een opvatting die door mediëvisten wordt gehuldigd, is de ‘moderne staat’ een
erfgenaam van de middeleeuwse standenvertegenwoordiging. Overal in West-Europa
bestaat op dat moment namelijk het idee dat de samenleving is opgebouwd uit ‘standen’: zij
die strijden (bellatores, eerste stand, adel), zij die bidden (oratores, tweede stand, clerus) en
zij die werken (laboratores, derde stand, steden). De vertegenwoordigers van die groepen
staan samen voor de natie. De vorst regeert bij gratie Gods, maar vooral volgens een
contract met de drie standen, die de uitdrukking zijn van een door God gewilde orde.
Overtreedt de vorst het contract, door bijvoorbeeld tiranniek op te treden, dan kunnen de
drie standen samen beslissen om hem te verjagen. De standen beschikken met andere
woorden over een weerstandsrecht. Nu gebeurt dat ook nog in de regering. Regeren
betekent compromissen maken met andere partijen en coalitieakkoorden sluiten. Bij grote
onenigheid is het soms bijna onmogelijk om een coalitie te vormen, zoals in de recente
Belgische (2010-2011) crisis. Eens een regering is geïnstalleerd, beschikken alle
coalitiepartners over de mogelijkheid om ze ten val te brengen.
Waarom had het leenrecht niet alleen privaatrechtelijke, maar ook publiekrechtelijke
implicaties?
Het leenrecht structureert van ongeveer de 10e eeuw tot eind 18e eeuw de Europese
samenleving. Dat geldt zowel voor het privaatrecht als voor het publiekrecht. Een web van
relaties tussen leenheer en leenman knoopt verschillende ketens aan elkaar, van top
(koning/keizer) tot teen (kleine edelman, burger). Die persoonlijke opvatting van de macht
zorgt voor een lappendeken aan versnipperde territoriale entiteiten. In de Zuidelijke
Nederlanden is dan bijvoorbeeld de heerlijkheid Mechelen op dezelfde voet ‘onafhankelijk’
als het veel grotere hertogdom Brabant. De prins-bisschop van Luik (vorst van het Heilige
Roomse Rijk der Duitse Natie) heeft een grillige grens vol enclaves met de graafschappen
Henegouwen en Namen.
Is een constitutionele monarchie een electieve monarchie?
Sinds de 19e eeuw zijn de meeste monarchieën constitutionele monarchieën: Zweden,
Noorwegen, Nederland en België zijn daar voorbeelden van. In een constitutionele
monarchie zijn de bevoegdheden van de vorst beperkt door de grondwet. Ook al benoemt
de vorst de ministers, of is hij de aanvoerder van de krijgsmacht, dan nog worden zijn
handelingen gecontroleerd door een verkozen parlement. In een monarchie is de
staatshoofd een koning(in), deze macht is erfelijk en er is dus sprake van een dynastie. De
titel blijft binnen dezelfde familie/dynastie en er is dus geen sprake van een electieve
monarchie omdat de staatshoofd niet verkozen wordt.
2