3.1 Inleiding (handboek p. 70-71 en 72-73)
Cellen:
- Vormen basiseenheden van levende wezens
- Basisbouwstenen van alle planten en dieren
- Kleinste functionele eenheid van het leven
- Product van celdeling
- Homeostase in elke cel
Cytologie/ celleer= het bestuderen van de structuur en functie van cellen.
Cytologie hangt af van zichtbaarheid cellen
- Lichtmicroscopie (LM)
- Elektronische microscopie (EM)
Transmissie elektronenmicrofoto’s (TEM’s)
Scanning elektronenmicrofoto’s (SEM’s)
Cellen bevatten niet allemaal dezelfde organellen in dezelfde proporties. Bacteriën bevatten
geen organellen, zelfs geen nucleus/ kern.
- Eukaryoten: cellen hebben een nucleus
- Prokaryoten: cellen hebben geen nucleus, erfelijk materiaal zweeft rond in cytoplasma,
meestal ééncelligen
Overzicht van celanatomie:
- Extracellulaire vloeistof:
Interstitiële vloeistof
- Celmembraan:
Vetbarrière tussen celinhoud en omgeving
- Cytoplasma:
Intracellulaire vloeistof
Rond celkern
Cytosol + organellen
3.2 Plasmamembraan
Functies:
- Fysieke isolatie
- Reguleren van de uitwisseling met de omgeving
- Gevoeligheid
- Structurele stevigheid
3.2.1 Bouw membranen (handboek p. 71-75)
Celmembranen zijn opgebouwd uit drie categorieën moleculen:
- Fosfolipiden en cholesterol
- Proteïnen
- Sachariden onder de vorm van glycoproteïnen/ glycolipiden
De membraan eiwitten in celmembranen hebben verschillende functiebeschrijving
Wanneer cel groeit of van vorm verandert doet de membraan dat ook: ze vergroot haar
oppervlakte met toevoeging van nieuwe membraancomponenten zonder haar continuïteit
te verliezen.
Aan extracellulaire zijde van celmembraan bevindt zich meestal nog een glycocalyx,
bestaande uit aan de fosfolipiden of eiwitten gebonden koolhydraten. Deze laagt zorgt voor
het herkennen van “eigen” en “vreemd’ materiaal door de cel, bv. Herkenning ABO
bloedgroepen. Zorgen voor herkenning van spermatozoa door eicel.
Functies van membraaneiwitten:
- Receptoreiwitten: gevoelig voor specifieke extracellulaire stoffen die zich aan de
eiwitten binden, waardoor de activiteiten van de cel worden gewijzigd.
1
, Vb. Door binding van het hormoon insuline gaan cellen meer glucosemoleculen per
tijdseenheid opnemen.
- Kanaaleiwitten: centrale porie, of kanaal, maakt het mogelijk dat water, ionen en
andere opgeloste stoffen het vetgedeelte van de membraan kunnen omzeilen.
Vb. Verplaatsing calciumionen door kanalen is noodzakelijk voor spiersamentrekking en
voortgeleiding zenuwimpulsen.
- Dragereiwitten: binden zich aan opgeloste stoffen en vervoeren deze door de
plasmamembraan heen. Voor dit proces is soms wel en soms geen energie nodig.
Vb. Dragereiwitten brengen glucose het cytoplasma binnen en transporteren ook
natrium-, kalium- en calciumionen de cel in en uit.
- Enzymen: katalyseren reacties in de extracellulaire vloeistof of in het cytosol
(intracellulaire vloeistof).
Vb. Enzymen op de buitenmembranen van de cellen die het darmkanaal bekleden,
breken dipeptiden af tot aminozuren.
- Verankeringseiwitten: hechten de plasmembraan aan andere structuren vast en
stabiliseren de positie van de cel.
Vb. Binnen de cel binden verankeringseiwitten zich aan het cytoskelet (netwerk van
verstevigende filamenten). Buiten de cel hechten verankeringseiwitten de cel aan
extracellulaire eiwitvezels of aan andere cellen.
- Herkenningseiwitten: maken aan het immuunsysteem kenbaar of de cel al dan niet
lichaamseigen is en of deze afwijkend of gezond is.
Vb. Een groep van dergelijke herkenningseiwitten is het major histocompatibility
complex.
3.2.2 Gespecialiseerde structuren van plasmamembranen
3.2.2.1 Apicale celoppervlakte specialisaties
Microvilli:
- Naar buiten gerichte, vingervormige uitsteeksels van de plasmamembraan van
een cel
- Centraal bevatten zij het eiwit actine
- Functie: vergroting celoppervlak
- Vaak betrokken bij absorptie
Cilia of trilharen:
- Haarachtige uitsteeksels
- Langer en breder dan microvilli
- Functie: voortbewegen van vloeistof over het celoppervlak
- Cilia bevatten microtubuli
3.2.2.2 Speciale verbindingsstructuren om cellen tot grotere complexen aaneen te sluiten
Interdigitaties: complexe structuur van korte uitstulpingen waarmee naast elkaar gelegen
cellen stevig in elkaar grijpen. Deze komen onder andere voor in de cornea van het oog en de
tubuli van de nieren.
Intercellulaire juncties: afwijkende structuren van een celmembraan die transport tussen
cellen vergemakkelijken (= grap junctions) of bemoeilijken (=tight junctions).
- Gap junctions:
Zijn plaatsen waar membranen dichter tegen elkaar aanliggen maar waarbij nog
een minimale intercellulaire ruimte overblijft.
Het transport van ionen en cellulaire metabolieten van de éne cel naar de
andere wordt door gap junctions bevorderd.
Waar de celmembranen dichter bij elkaar liggen bevinden
zich holle eiwitcilinders: de connexonen of
transmembraan proteïnen.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper paulineverkaeren. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.