Internationale Economie – 2. Internationale
Macro-economie – Macro 1 - Economische
Groei en Conjunctuur - Concepten en
Recente Evidentie
Traditioneel splitst men internationale economie op in 2 delen (zoals we ook in deze cursus hebben
gedaan):
- Internationale handel
- Internationale macro-economie
Inleiding
Tweede grote deel in de cursus (na Internationale Handel)
Focus op:
- Algemene macro-economische aspecten in de wereldeconomie
- Monetaire en financiële aspecten in een internationale economische omgeving
- Opnieuw bijzondere focus op Europa en actualiteit
Inleiding
Vorige deel van de cursus ging over de reële economie; meer specifiek, handel.
Werking van internationale transacties vereist financiële markten om “zaken te doen”.
Economische prestaties & de economische gezondheid van landen kunnen worden gemeten door
middel van een aantal macro-economische concepten (BNP/BBP, werkloosheidsgraad,
betalingsbalans etc.).
- Economische groei staat centraal in deze analyse.
Inhoud
1.Bespreken van basisconcepten rond Economische Groei, bv:
- Nationaal Inkomen
- Betalingsbalans
- Sparen
2.Het bekijken van recente Evidentie rond Economische Groei in de Wereldeconomie – met bijzondere
aandacht voor de periode van de financiële crisis van 2008 tot nu/de corona-crisis
3.Economische Groei en de Financiële Crisis (2008) in Europa specifiek en de Europese schuldencrisis
(kort erna)
4.Economische Groei en de Corona-crisis (2020) (Europa heeft de laatste 12 jaar dus al 3 economische
crisissen meegemaakt !!!)
1
,Deel 1: Concepten rond economische groei
Herhaling van leerstof in inleiding tot de economie, en macro-economie
In de volgende slides zullen we zien dat de BBP&BNP enerzijds, en de betalingsbalans anderzijds, heel
nuttige concepten zijn om informatie over het nationale inkomen van een land, en de internationale
handelsrelaties van dat land, te vergaren.
Concepten Nationaal Inkomen
Bruto Nationaal Product (BNP) (Gross National Product – GNP) (Y)
- = Waarde van alle finale goederen en diensten geproduceerd door de productiefactoren van
een land op een bepaald ogenblik (= bv gedurende een kwartaal, of een jaar, of…) – wijst dus
op waarde gecreëerd door ‘mensen/productiefactoren met de binnenlandse nationaliteit’
(dus bv het BNP van België is enkel de waarde van goederen en diensten geproduceerd door
Belgische burgers, of die nu in België zitten of niet)
- Componenten vanuit de nationale-boekhouding-benadering voor een open economie:
𝒀 = 𝑪 + 𝑰 + 𝑮 + 𝑬𝑿 - 𝑰𝑴 + netto-factorinkomsten uit het buitenland
Met Y = BNP, C = consumptie, I = investeringen, G = overheidsbestedingen, EX-IM = netto-
export. A = C+I+G = binnenlandse absorptie
- netto-factorinkomsten uit het buitenland (= netto-inkomsten van binnenlandse eigenaars van
productiefactoren(bv uit arbeid, kapitaal, investeringen,…), verworven in het buitenland, min
de netto-inkomsten van buitenlandse eigenaars van productiefactoren verworven in het
binnenland).
• Dus bv voor België: netto-inkomsten van Belgische burgers die in het buitenland
eigenaar zijn van productiefactoren (bv: omdat ze arbeider zijn in het buitenland,
of eigenaar zijn van een buitenlands bedrijf, of aandelen hebben in een buitenlands
bedrijf, of erin investeren, etc.), MIN de netto-inkomsten van
productiefactoreigenaars in België die niet het Belgische burgerschap hebben
(productiefactoreigenaars zoals: buitenlandse arbeiders in België, buitenlandse
eigenaars van bedrijven in België, of buitenlanders die aandelen bezitten van
Belgische bedrijven, of daarin investeren, etc.)
Bruto Binnenlands Product (BBP) (Gross Domestic Product – GDP)
- = Wijst op waarde geproduceerd ‘binnen de landsgrenzen’ (= bv het BBP van België is de
waarde van goederen en diensten geproduceerd door alle mensen die zich in België bevinden,
of ze nu Belgisch staatsburger zijn of niet)
- = BNP maar zonder de netto-factorinkomsten uit het buitenland
- 𝑩𝑩P = 𝑪 + 𝑰 + 𝑮 + 𝑬𝑿 – 𝑰𝑴
Dezer dagen is BBP een meer gebruikt concept in de economie dan BNP; lang was BNP populair vooral
omdat de VS dit veel gebruikte, maar tegenwoordig kijken Amerikanen ook meer naar het BBP dan
BNP
2
, - Lijn toont GNP (BNP) evolutie. Wanneer het 100 is, komt het overeen met GDP (BBP) (100 is
hier GDP dus). Dit is dus niet vaak het geval.
- De groter wordende schommelingen zijn het gevolg van toegenomen globalisering: meer niet-
Amerikanen die in de VS productiefactoren gaan bezitten, en meer Amerikanen die buiten de
VS productiefactoren gaan bezitten
- MAAR: zelfs op de meest extreme afwijkingen van BNP t.o.v. BBP, verschilt BNP slechts 2.5
percent van BBP. Daarom hadden velen vroeger, en nu nog steeds, de neiging om BNP en BBP
als synoniemen te zien. Maar ze zijn niet helemaal hetzelfde, dus we moeten ze wel als apart
zien officieel.
Concepten Nationaal Inkomen
In ieder geval: Zowel BNP als BBP worden gebruikt als indicatoren van de nationale welvaart; meer
zelfs, ze worden vaak gezien (zowel door economen als erbuiten) als de belangrijkste indicatoren
hiervan (zij het per capita of niet). Ze tonen hoe groot het nationale inkomen is.
- De concepten zijn meestal zeer verwant (zie vorige slide), maar niet voor alle landen: soms
echt grote verschillen !
MAAR: BNP weerspiegelt beter het nationaal inkomen dan BBP dat doet, omdat BNP meer kijkt naar
nationaliteit. Maar: zelfs het BNP is niet volledig hetzelfde als het nationaal inkomen: BNP heeft nog
2 correcties nodig om het om te zetten in het Nationaal Inkomen:
1) Eerst: Depreciatie van machines (= de waarde van machines blijft niet altijd hetzelfde) e.d.
verlaagt het inkomen van kapitaalbezitters ; dus de depreciatie van kapitaal (bv machines)
moet worden afgetrokken van BNP om zo het Netto Nationaal Product (NNP) te bekomen.
2) En dan, ten slotte: Nationaal inkomen kan positief (negatief) worden beïnvloed door
internationale inkomende (uitgaande) transfers: die transfers moeten we optellen bij het NNP
om het Nationaal Inkomen te bekomen.
DUS: Nationaal Inkomen = BNP – depreciatie van kapitaal + internationale transfers
3
,Lopende Rekening vs. Handelsbalans (2 erg verwante concepten)
Handelsbalans (= trade balance (=TB))
𝑇𝐵 = 𝐸𝑋 – 𝐼𝑀
LET OP: Handelsbalans meet zowel de export & import van goederen, EN die van diensten
Lopende rekening (current account (=CA))
= handelsbalans
+ netto factorinkomsten uit en van het buitenland (= het saldo van aan het
buitenland betaalde en ontvangen inkomens: bv interest, winst uit het bezitten van
een buitenlands bedrijf door binnenlanders of vice versa, betalen van buitenlandse
werknemers of vice versa, betalen voor buitenlandse productiefactoren te kunnen
gebruiken (bv loon) of vice versa, etc.)
+ netto transfers uit en van het buitenland (= Betalingen aan of uit het buitenland
zoals ontwikkelingshulp of geld dat naar een familielid in het buitenland wordt
gestuurd. Deze betalingen worden beschouwd als uitputtend, omdat zij niet
rechtstreeks productiefactoren absorberen of output creëren, in tegenstelling tot
de netto factorinkomsten met het buitenland.)
Lopende Rekening vs. Handelsbalans
Indien er, zoals bv in het handboek, geen rekening wordt gehouden met factorinkomsten en
internationale transfers, dan is de handelsbalans = lopende rekening (deze concepten worden vaak
door elkaar gebruikt bv in het handboek! Daarom zegt de prof dit hier, maar indien je niet uit het
handboek leert is er geen probleem/ de slides en lessen maken wel het correcte onderscheid):
Dus dan is 𝐶𝐴 = 𝐸𝑋 – 𝐼𝑀 = 𝑌 - 𝐴
Ook gingen we er tot nu toe van uit (= een assumptie) dat de handelsbalans in balans was (= evenveel
export als import), en de lopende rekening, mits geen andere inbalansen, in balans is. Mogelijk is er
echter een onevenwicht in de handelsbalans – dat heeft macro-economische implicaties voor de
handelsbalans en de lopende rekening:
1) Handelstekorten moeten worden gefinancierd natuurlijk (want het betekent dat je als land
meer uitgeeft aan import te kopen dan dat je krijgt van verkoop van geëxporteerde producten,
en dus in het rood gaat op dat vlak), bv. via (inter)nationale leningen -> maar die kunnen op
lange termijn natuurlijk leiden tot grote schuldenopbouw voor je land
- Veranderingen in de lopende rekening dankzij een onevenwicht in de handelsbalans hebben
reële economische effecten op bv. output en tewerkstelling van je land. (Met andere woorden:
in de macro-economie hangt alles aan elkaar vast; dit feit zullen we zien doorheen dit tweede
deel van de cursus internationale economie)
4
, Nog een verwant concept: de Betalingsbalans (balance of payments)
Betalingsbalans (balance of payments) = De betalingsbalans van een land is het boekhoudkundig
verslag van alle economische transacties tussen de inwoners van het land en de rest van de wereld in
een bepaalde periode (bijvoorbeeld een kwart van een jaar of een jaar). Deze transacties worden
gedaan door individuen, bedrijven en overheidsinstanties. De betalingsbalans omvat dus alle externe
zichtbare en niet-zichtbare transacties van een land. Het is een belangrijk onderwerp om te
bestuderen, zeker in de economie en meer bepaald in het bestuderen van het nationale inkomen.
De betalingsbalans bestaat uit:
a) Lopende rekening (current account)
b) Financiële rekening (financial account)
c) Kapitaalrekening (capital account)
a) Lopende rekening heeft 3 componenten:
- Goederenhandel (= onderdeel van de handelsbalans): export en import van goederen
- Dienstenhandel (= ook onderdeel van de handelsbalans): export en import van diensten
- Internationale netto-inkomsten uit factoren, en netto-transfers
b) Financiële rekening bestaat uit:
- Directe investeringen van mensen uit het ene land in het andere land (bv door Chinese
bedrijven die investeren in een lucratief-ogende startup in Californië, of vice versa)
- Portefeuillebeleggingen: als je aandelen hebt in buitenlandse bedrijven, of vice versa)
- Afgeleide financiële producten = financiële producten die complexer van aard zijn (= uitleg
docent; snap ik niet, maar is iets klein; lig er niet wakker van)
- Reserve-activa (nationale bank) = als een nationale bank bv buitenlandse valuta of
buitenlandse obligaties ofzo koopt.
- Overig financieel verkeer (dus eigenlijk al het financieel verkeer komt op de financiële
rekening)
c) Kapitaalrekening bestaat uit:
- overdracht van kapitaal tussen landen (bv. hulp)
- aankoop en verkoop van niet-financiële niet-geproduceerde activa
Betalingsbalans (balance of payments)
Transacties met buitenland
- Die leiden tot ontvangst vanuit het buitenland = credit-transactie (positief getal)
- Die leiden tot een betaling aan het buitenland = debit-transactie (negatief getal)
Belangrijk boekhoudkundig principe: Elke internationale transactie verschijnt tweemaal in de
betalingsbalans, namelijk eenmaal als credit en eenmaal als debit.
DUS:
- De Lopende rekening + kapitaalrekening = moet even groot zijn als de financiële rekening
(dus: effectieve economische activiteiten, zoals handel bijvoorbeeld, worden dus weerspiegeld
in de financiële rekening)
5