DEMOGRAFIE
1. Wat is demografie?
Het is een wetenschappelijke studie van:
• De omvang, structuur en spreiding van de bevolking (basishoedanigheden);
• De veranderingen daarin (basisprocessen);
• De relatie tussen
o Enerzijds demografische structuren en processen.
o Anderzijds andere structuren en processen.
Er zijn verschillende soorten van demografische benadering (kwantitatieve discipline).
1) Formele demografie
• = Demografisch gedrag & tendensen
• Demografie in enge zin, mathematische demografie.
• Demografie in cijfermateriaal.
o Bevolkingen veranderen slechts omwille van een beperkt aantal “events”
➔ Basale demografische fenomenen: vruchtbaarheid, sterfte, migratie.
o Basisvergelijking voor de bevolkingsgroei:
➔ Geboorten – sterftes (+ immigratie – emigratie)
▪ Natuurlijke groei
▪ Totale groei
o Ontwikkelingen van indicatoren hiervoor.
2) Verklarende demografie
• = Biologische, socio-economische en culturele processen
• Factoren die demografisch gedrag verklaren.
o Bevolkingswetenschappen, populatiestudies.
3) Toegepaste demografie
• = Maatschappelijke gevolgen
• De impact van demografische tendensen op de samenleving.
o Vergrijzing ➔ welvaartsstaat, stemgedrag…
o Vruchtbaarheid ➔ nood aan leerkrachteen.
o Migratie ➔ integratiedebat
Kenmerken van demografie:
• Demografie is de wetenschappelijke studie van de oorzaken en de gevolgen van de omvang, de samenstelling,
de spreiding en de groei van de bevolking.
• In enge zin spelen 3 factoren een rol, namelijk geboorte, sterfte en migratie.
o Die factoren hangen niet onderling samen, maar ook met andere sociale en culturele ontwikkelingen.
• Waarom is demografie multidisciplinair?
o Sociale demografie, economische demografie, culturele demografie, historische demografie,
antropologische demografie, statistische demografie…
• Bij uitstek een kwantitatieve discipline: belang van nauwkeurig meten.
• In recentere periode toenemend gebruik van kwalitatieve onderzoeksmethoden in verklarende demografie.
,1.1 Wat is demografie: oorsprong?
• Demografie (=bevolkingsbeschrijving)
• De volkstellingen in de oudheid hadden geen wetenschappelijke bedoeling.
• 14e – 17e eeuw waren er epidemieën en een groeiende nood aan registratie:
o Door steden
o Parochieregisters
▪ Initieel: doden door epidemieën, later waren er andere doodsoorzaken…
▪ Tellen van de doden was een grotere motivatie dan het tellen van de levenden.
▪ Inzicht invloed op bevolkingsaantal en nationale rijkdom.
o Later statistische registratiestructuur door landen opgebouwd.
Demografie is ontstaan als een wetenschap:
• John Graunt - “Natural and Political Observations Made Upon the Bills of Mortality” – London;
• Thomas Malthus– Evolutie vruchtbaarheid en levensmiddelen – meetkundige en rekenkundige groei;
Ten tijde van John Graunt omtrent de 17de waren er af en toe uitbraken van epidemieën. Vandaag de dag zoeken we
naar de oorzaken van bepaalde gebeurtenissen, maar vroeger werd dit niet in kaart gebracht. Graunt wilde kijken als
het aantal sterfgevallen lokaal geconcentreerd was, want de uitbraken waren voornamelijk rond een welbepaalde
waterput. De mensen wisten het alleszins niet, maar we konden vaststellen dat zekere waterputten een grote
concentratie aan sterfgevallen veroorzaakte en dergelijke meer. Hij wilde de epidemieën onder controle krijgen, wat
uiteindelijk gelukt was door het tijdelijk afsluiten van de waterputten. Met andere woorden is dit een eerste
demonstratie over hoe je bevolkingscijfers kunt gebruiken.
Ten tweede had men de idee van Thomas die ervan uitging dat een bevolking de neiging heeft om exponentieel te
groeien. Hij merkte dat bevolkingen niet rechtlijnig groeiden, maar wel exponentieel. Hij probeerde vast te stellen hoe
de evolutie in elkaar zat van de voedselproductie. De productie neem wel toe, maar dit gebeurt via een metrische
reeks (een rechte). Op een bepaald moment overstijgt de populatie het voedsel dat beschikbaar is, waardoor het Jack
and Balance System opgang komt, want er is een hongersnood en dus te weinig eten voor iedereen.
De “demografische transitie” – Frank Notestein –
• De lange termijn veranderingen in geboorte- en sterftecijfers gedurende het moderniseringsproces.
,Een ander element in de ontwikkeling van demografie is, namelijk de theorie van de demografische transitie. In de
loop van de ontwikkelingsprocessen/moderniseringsprocessen/… kennen alle landen op demografisch vlak dezelfde
transitie (evolutie). Gedurende de eeuwen voor de start van de industriële revolutie waren het aantal geboortes en
sterftes in balans. Op een bepaald moment in het proces van een ruraal naar een industriële samenleving zien we een
knik in de sterftecijfers, want deze beginnen plots te dalen. De sterftecijfers dalen, maar de geboortecijfers blijven
constant, maar later beginnen deze laatste ook te dalen naar een laag niveau, namelijk tot hetzelfde niveau als het
sterftecijfer. Het proces blijkt relatief stabiel te zijn die we terugvinden in verschillende landen, in verschillende
periodes. BELANGRIJK: daartussen gebeurde iets zeer significant, want het aantal sterfgevallen begon te dalen, maar
het aantal geboortes bleef gelijk. Met andere woorden stierven mensen minder, maar er bleven wel mensen bijkomen,
waardoor de bevolkingsomvang bleef toenemen (grafiek 3). Van grafiek 3 naar 4 zien we een een daling van de sterfte
en een daling van de geboorte en dit kwam door het gebruik van anticonceptiemiddelen.
De demografie helpt ons om de samenleving te begrijpen.
Het is een wetenschappelijke, maatschappelijke discipline gericht voor en op mensen.
2. Basistools
2.1 Populatie
Een definitie van “bevolking”
• = Een verzameling van elementen
o Maar welke elementen? (Individuen, huishoudens, vrouwen…) ➔ AFBAKENING:
▪ Ruimtelijk (Belgische bevolking) - wettelijk of feitelijk?
▪ Andere kenmerken: geslacht, aandoening (Aidspatiënten, …), leeftijd, ...
▪ Combinatie (Aidspatiënten in de Belgische bevolking)
• Individueel en geaggregeerd niveau
o Kans op sterfte gegeven opleidingsniveau;
o Relatie algemeen vruchtbaarheidscijfer en GDP landen
o conclusies trekken op gepaste niveau, opletten voor ‘ecologische’ en ‘atomistische’ fout
2.2 Hoedanigheden en transities
Er zijn verschillende perspectieven:
• Onderzoek van “status” (4 basishoedanigheden van formele demografie):
o Nog niet geboren;
o Levend en in de populatie;
o Levend en in een andere populatie;
o Dood (absorberende hoedanigheid);
o + Eventuele andere hoedanigheden: vb. “een tweede kind gebaard hebben”;
• Onderzoek naar “transities” tussen basishoedanigheden:
o = Een demografische gebeurtenis is de overgang van de ene toestand naar de andere:
➔ van ongehuwd naar gehuwd, van kinderloos naar eerste kind, van gehuwd naar verweduwd…
• Standstatistiek (stocks) vs. lopende statistiek (flows) + prevalentie vs. incidentie
1) De standstatistiek (=bestand- en stockstatistiek)
o Ze geeft informatie over de omvang en de samenstelling van de bevolking van een bepaalde regio.
o Qua samenstelling gaat het meestal om geslacht, leeftijd, burgerlijke staat en nationaliteit.
o De bekendste standstatistiek is de volkstelling.
o Bv. De Belgische bevolking op 31 december 2001…
o Ze telt hoeveel mensen op een bepaald moment een bepaalld kenmerk hebben, bv. # migranten.
2) De lopende statistiek
o Ze meet alle demografische gebeurtenissen geedurende een bepaalde periode in de omvang en de
samenstelling van de bevolking in een bepaalde regio.
o Bv. Het aantal buitenlandse immigranten in Brussel in 1945, het aantal huwelijkssluitingen in Vl …
o Ze telt het aantal gebeurtenissen in een bepaalde periode.
, 3) Prevalentie
o De term wordt voornamelijk gebruikt in de medische demografie.
o De prevalentie geeft de stand van zaken aan ➔ RATIO’S
o Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft op een bepaald tijdstip, per 1000 v/d bevolking.
o Bv. Het aantal vrouwen met borstkanker op 31 decembeer 2008, per 1000 vrouwen.
o De prevalentie is een dwarsdoorsnede.
o De evolutie van de prevalentie hangt niet alleen af van het aantal gevallen, maar ook van het aantal
genezingen en het aantal sterfgevallen.
4) Incidentie
o De term wordt vooral gebruik in de demografie van ziekte en gezondheid.
o De incidentie geeeft de verandering in de tijd aan ➔ RATES
o Het aantal personen dat te maken krijgt met een bepaalde ziekte in een bepaalde peeriode, per
1000 van de (risico)bevolking.
o Bv. Het aantal nieuwe gevallen van borstkanker in 2009 per 100 000 vrouwen van 20 jaar en ouder.
• Relaties tussen hoedanigheden en transities schematisch weergeven:
o “Multiple state representation”
2.3 Tijd
Periode of cohorte effecten/analyse
1) De periodeanalyse = transversale analyse
• Het analyseren van demografische periodematen.
2) Een cohorte
• Een groep van mensen die een demografische gebeurtenis meemaken in een bepaald tijdsinterval.
• Bv. Iedereen geboren in België in 1914 is de geboortecohorte 1914.
• Naar analogie zijn er ook huwelijkscohorten, migratiecohorteen, echtscheidingscohorten…
3) Een cohorteanalyse = longitudinale analyse
• Via cohorteanalyse wordt het demografische gedrag van een cohorte doorheen de tijd gevolgd.
• Het demografische gedrag van een geboortecohorte eindigt als alle leden van die cohorte zijn overleden.
• Demografische gebeurtenissen, zoals huwen, een kind krijgen… kunnen worden geregistreerd.
o Als men dat doet voor verschillende cohorten, kunnen die onderling vergeleken worden, en dat
levert betrouwbaar materiaal op waarmee vragen kunnen beantwoord worden, zoals
“Scheidden vrouwen gehuwd in 1945 sneller dan vrouwen gehuwd in 1960.”
We kunnen op verschillende manieren omgaan met het concept tijd. In eerste instantie is er sprake van
chronologische tijd, zoals voorgesteld in grafiek 1. Vandaag zijn we 14 februari, maar morgen zijn we 15 februari.
Bovendien is er nog een andere manier, namelijk duurtijd. ‘Wat is de kans op echtscheiding op basis van de duur van
een huwelijk.’ Een derde element kan hieraan toegevoegd worden, namelijk ‘wanneer is het huwelijk tot stand
gekomen?’ Op grafiek 2 is dit vrij duidelijk, want de verschillende lijnen zijn huwelijken die werden gesloten in een
bepaalde periode dus elementene van tijd kunnen gecombineerd worden. Met andere woorden: tijd is tijd in leeftijd,
tijd is tijd in generatie cohorte en tijd is tijd in kalendertijd.