Marketing
H1 inleiding tot de marketing
Traditioneel worden 4 marketinginstrumenten onderscheiden:
Product
Prijs
Plaats
Promotie
Marketing omvat alle activiteiten tussen aanbieders en vragers, die erop gericht zijn om
ruiltransacties te bevorderen, te vergemakkelijken en te bespoedigen.
Historisch gezien kunnen de volgende managementvisies worden onderscheiden:
de product- en productiegeoriënteerde visie
de verkoopgeoriënteerde visie
de marketinggeoriënteerde visie
Product- en productiegeoriënteerde visie;
Na de industriële revolutie waren de ondernemingen grotendeels productie
georiënteerd. Dat wil zeggen dat ze zich lieten leiden door doelstellingen gericht op het
bereiken van een hoge mate van efficiency bij de productie. In de praktijk betekende dit
massaproductie tegen lage kosten. Het uitgangspunt van deze ondernemingen is de
gedachte dat de afnemers uitsluitend geïnteresseerd zijn in lage prijzen. Een variant van
productiegericht ondernemen is de productgeoriënteerde onderneming. Hier is men
slechts geïnteresseerd in het verbeteren van de technische kwaliteit van het product.
Verkoopgeoriënteerde visie;
Zodra de markt van een onderneming verzadigd begint te raken, zal de afzet van de
producten niet meer zo vlot verlopen. De positie van de onderneming op de markt wordt
zwakker, doordat de verkoop stagneert. Nu wordt de koper de dominante partij en kan
men spreken van een kopersmarkt. Om de afzet te stimuleren moeten de handel en de
consument bewerkt worden met persoonlijke verkoop en reclame. De onderneming
richt zich vooral op het opsporen en aantrekken van klanten. In deze situatie wordt niet
gekeken wat de klant nu werkelijk wenst, maar hoe de onderneming het snelst kan
verkopen.
Zowel de productie- als de verkoopgeoriënteerde visie van ondernemingen gaan uit van
het bestaande product. Aan wie het verkocht wordt, is volstrekt onbelangrijk zolang de
omzet maar hoger is dan de kosten.
Marketinggeoriënteerde visie;
Het zal duidelijk zijn dat uitsluitend verkoopgericht werken niet lang kan duren. Een
bedrijf dat niet volledig aan de wensen van de afnemers tegemoetkomt, zal op den duur
afnemers teleurstellen. Een concurrent die wel oog heeft voor deze wensen zal de markt
naar zich toetrekken. De factoren die de toepassing van het marketingconcept
stimuleren, zijn:
- stagnatie in de omzetgroei of zelfs een omzetdaling, zodat het zoeken naar
nieuwe doelgroepen noodzakelijk is
, - verhoogde concurrentie, omdat het bedrijf dat de afnemer het best bedient de
concurrentiestrijd zal winnen
- verandering van koopgedrag van de consument aan wie de onderneming zich
moet aanpassen.
Het bedrijf moet dus steeds de behoeften en verlangens van de potentiële afnemers
onderzoeken.
Maatschappelijk marketingconcept; dit is een wijze waarop invulling kan worden
gegeven aan de marktbenadering. Het is een aanvulling op het marketingconcept
waarbij tevens rekening wordt gehouden met ongewenste effecten van de ruilprocessen
voor derden.
Milieuvervuiling en grondstofverspilling zijn vaak argumenten om niet zonder meer
alles te produceren. In het kader hiervan wordt van de onderneming verwacht meer
aandacht te besteden aan de zogenaamde drie C’s:
- Consumentisme; hierbij gaat het om de rechten en de krachten van de kopers
tegenover de activiteiten van de aanbieders. Er zijn bijvoorbeeld winkels die zich
soepel opstellen als een klant iets wil ruilen, als het maar binnen 8 dagen na
aankoop is en met een kassabon.
- Conserving; is het streven naar het behoud van schaarse grondstoffen en
energievoorraden. Dit aspect bleek bijvoorbeeld uit acties tegen het gebruik van
tropisch hardhout. De druk kwam dan weliswaar van buiten de bedrijven, maar
er was relatief weinig druk voor nodig om al in een vroeg stadium bij een aantal
bedrijven het tropische hardhout uit het assortiment te krijgen.
- Clean-up; heeft betrekking op de effecten van productie en consumptie op het
milieu. Dit aspect staat van de 3 C’s wellicht het meest in de belangstelling. Op het
gebied van bijvoorbeeld verpakkingen is al een duidelijke ontwikkeling gaande
om allerlei milieuschadelijke verpakkingen door milieuvriendelijke te vervangen
en om te trachten de hoeveelheid verpakkingsafval zoveel mogelijk te beperken.
Maatschappelijk marketing georiënteerd beleid wordt tegenwoordig ook wel het
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) genoemd. Elk bedrijf dient zich af te
vragen of het wel voldoende bijdrage levert aan de duurzame economisch-sociale en
milieutechnische groei van de regio waarin het werkzaam is en of het voldoende respect
heeft voor de rechten van de mens en de lokale wetgeving, zonder inmenging
(manipulatie) in de lokale politiek.
,H2 Marketingtoepassingen
In de consumentenmarkt zijn de vragers alle personen en huishoudingen die goederen
of diensten kopen voor persoonlijk gebruik.
Consumentenmarketing omvat de marketingactiviteiten van een organisatie, gericht op
particulieren (=finale consumenten)
Trademarketing; trademarketing ( of handelsmarketing) omvat de marketingactiviteiten
van een producent gericht op (potentiële) distribuanten (detailhandel, groothandel) van
zijn producten.
De fabrikant die voor de verkoop en distributie van zijn producten gebruikmaakt van de
tussenhandel, richt zich niet alleen op de consument maar ook op die tussenhandel. In
dit verband spreken we van trademarketing ( handelsmarketing).
Door schaalvergroting en concentratie bij de detaillist en door het ontwikkelen van een
eigen merkenbeleid bij deze groep (private labels), heeft de fabrikant minder greep op
het distributiekanaal gekregen. Gaandeweg heeft de tussenhandel zich ontwikkeld van
een passief “doorgeefluik” tot actieve op de markt georiënteerde ondernemingen.
De fabrikant moet dus met 2 doelgroepen rekening houden: de consumenten en de
detaillisten en/of groothandelaren en hij moet zorgen voor de juiste afstemming van zijn
marketingbeleid op deze doelgroepen. Daarbij is vaak een aantal tegenstrijdige belangen
waar te nemen:
de fabrikant streeft naar een hoge distributie-intensiteit (=veel verkooppunten)
voor zijn totale productieprogramma, terwijl de detaillist zich wil beperken tot
producten met een hoge omzetsnelheid.
De detaillist streeft naar een imago van zijn gehele assortiment, terwijl de
fabrikant het imago van zijn eigen merk op de markt nastreeft.
De fabrikant wil nieuwe producten op de markt brengen, terwijl de detaillist bij
voorkeur ‘bewezen’ producten meeneemt.
Retailmarketing of detailhandelsmarketing
Hieronder wordt verstaan het marketingbeleid van een detaillist gericht op
consumenten. De detaillist zal de consument koopgemak moeten bieden,
productgaranties moeten geven en informatie over het gebruik van het product moeten
verschaffen.
Industriële marketing ook wel business-to-business genoemd.
Veel producten kunnen zowel een consumentenproduct als een industrieel product zijn.
Van belang is niet de aard van het product, maar het doel waarvoor het wordt gekocht.
Bloemen gekocht door de echtgenoot maken deel uit van de consumptieve vraag en
vallen dus onder de consumentenmarkt. De bloemen, die een winkelier aanschaft voor
zijn etalage, zijn industriële goederen en maken deel uit van de industriële markt.
Dienstenmarketing
Diensten verschillen van goederen, waardoor ook de marktbewerking van beide niet
helemaal hetzelfde is. een dienst kunnen we zien als een product (ruilobject) waarvan
, de kenmerken in belangrijke mate niet-tastbaar zijn. Wanneer men in een restaurant
een maaltijd gebruikt is sprake van een dienst met zowel materiële(=tastbare) als
immateriële(=ontastbare) elementen.
Dienstenmarketing omvat de marketingactiviteiten van een organisatie waarbij de te
verhandelen ruilobjecten diensten zijn.
in de marketing spreken we over producten en bedoelen daarmee zowel goederen als
diensten, omdat voor tastbare en voor niet-tastbare producten het marketingconcept
toegepast moet worden. Maar ook hier geldt: de toepassing van de
marketinginstrumenten is anders omdat een dienst op een 4tal punten verschilt van een
product, te weten:
- ontastbaarheid
- vergankelijkheid
- afnemersparticipatie
- heterogeniteit
Diensten zijn veelal niet tastbaar:
Reizen, verzekeringen, onderwijs, gezondheidszorg, een maaltijd in een restaurant,
beleggingsadviezen en dergelijke zijn door de afnemer niet vooraf waar te nemen.
Diensten zijn vergankelijk:
Lege hotelbedden vandaag vergroten niet de capaciteit aan bedden voor morgen.
Voorraadvorming is voor de producent van een dienst niet mogelijk. Daarnaast is
bezitsvorming voor de consument niet mogelijk. Aan een hotelovernachting kan men
alleen een prettig gevoel overhouden.
Afnemersparticipatie:
Bij levering en de consumptie van een dienst geschieden tegelijkertijd, zoals de
voorstelling van een toneelgezelschap of een door een reisorganisatie geheel verzorgde
vakantiereis. De productie van een dienst kan vaak pas beginnen als de consument
aanwezig is. hier zijn de begrippen front en back office van belang. Alles wat voor de
klant zichtbaar is valt onder front office. De back-officeactiviteiten zijn zaken die de
klant niet direct waarneemt, zoals de keuken van het restaurant of de
effectendealingroom van de bank.
Servuction = een samenvoeging van service en production
Diensten zijn heterogeen:
Diensten zijn moeilijk te standaardiseren. De kwaliteit zal elke keer net even iets anders
zijn, omdat de productie in aanwezigheid van de afnemer plaatsvindt, of door drukte,
een slecht humeur van de dienstverlener, of door gebrek aan vaardigheden. Dit kan door
een goede organisatie en door een personeelstraining verbeterd worden. Een ander
probleem is de kwaliteitsbeleving van consumenten. De een is tevreden met de geboden
service, terwijl een ander het onder de maat vindt. Dit probleem kan opgelost worden
door veel gegevens over het afnemersgedrag te verzamelen, zodat hij aan zijn specifieke
doelgroep de gewenste kwaliteit kan leveren.