Inleiding goederenrecht: Kloosterhuis: hoofdstuk 1 uur HC
1 jurisprudentie lezen en 5, paragraaf 5.5 1x2 uur WC
begripsverkenning Phillips: hoofdstuk 1 en
2
Leerdoelen week 1
De student:
kan de plaats van het goederenrecht binnen het (privaat)recht verklaren;
PRIVAATRECHT
FORMEEL RECHT MATERIEEL RECHT
BURGERLIJK PROCESRECHT
PERSONENRECHT VERMOGENSRECHT
WET RO
BOEK 1 EN 2 BW BOEK 3 BW
RV
Procedure: dagvaarding in VERBINTENISSENRECHT GOEDERENRECHT
Competenties
eerste aanleg BOEK 6, 7, 8 BW BOEK 5 BW
Verkrijging en verlies van
wet overeenkomst
goederen
kan de basisbegrippen (vermogensrecht, relatief recht, zaak, onroerende zaak,
goed, registergoed, absoluut recht, roerende zaak, beperkt recht, volledig recht,
genotsrecht/gebruiksrecht, zekerheidsrecht, pandrecht, hypotheekrecht, zakelijk
recht, vorderingsrecht) van het goederenrecht omschrijven en in voorbeelden
herkennen;
Vermogensrecht: Een vermogensrecht is een recht met vermogenswaarde. Een recht
met bepaalde waarde die in geld is uit te drukken. Het zijn rechten die overdraagbaar,
stoffelijk voordeel verschaffen of verkregen zijn in ruil. Art. 3:6 BW
Relatief recht: Eigendomsrechten, beperkte rechten en vorderingsrechten zijn
overdraagbaar, tenzij de wet of de aard anders bepaald. art.3:83 BW
Zaak: De voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Een zaak moet aan
twee criteria voldoen. Het moet voor menselijke beheersing vatbaar zijn en het moet een
stoffelijk object zijn. Art. 3:2 BW
Beperkt recht: Een beperkt recht is een recht afgeleid uit een omvattend recht, wat met
het beperkte recht is bezwaard. Art 3:8 BW
Volledig recht: Eigendom is het meest omvattend recht dat een persoon op een zaak
kan hebben. Art. 5:1 BW
Genotsrecht/gebruiksrecht: Vruchtgebruik geeft het recht om goederen die aan een
ander toebehoren, te gebruiken en daarvan de vruchten te genieten. Art. 3:201