Week 4.2 – Overdracht, beschikkingsbevoegdheid, levering (voorwaardelijke titel)
Stel, A en B hebben een overeenkomst. A levert aan B onder voorwaarde dat het goed niet
wordt tentoongesteld tot 2100. Stel, deze overeenkomst wordt geschonden. Wat kan A dan
doen? A kan nakoming vorderen van dat wat er tussen partijen was overeengekomen. Stel,
dat B het goed schenkt aan C en C stelt het goed alsnog ten toon. Wat kan A dan doen?
De voorwaarden van levering van een roerend goed zijn neergelegd in art. 3:84 BW: voor
overdracht van een goed wordt vereist (I) een levering, (II) krachtens geldige titel, (III)
verricht door hem die bevoegd is over het goed te beschikken.
I. Titel
II. Beschikkingsbevoegdheid
III. levering
Er is hier sprake van een causaal traditiostelsel.
- Traditio: levering
- Causaal: een verband tussen de geldige titel en de bevoegdheid van de vervreemder.
Overdrachtstitel:
- De rechtsverhouding die aan de overdracht ten grondslag ligt en deze rechtvaardigt
- Hoe krijg je een titel? Door middel van een overeenkomst, bijv. een
koopovereenkomst.
Art 6:21: een verbintenis is voorwaardelijk, wanneer bij de rechtshandeling haar werking van
een toekomstige onzekere gebeurtenis afhankelijk is gesteld.
Art 6:22: welke smaken voorwaarden zijn er?
- Opschortende voorwaarden
- Ontbindende voorwaarden
Art 3:38 lid 3: het intreden van de ontbindende voorwaarde heeft geen terugwerkende
kracht. De verbintenis heeft echt bestaan. Bij opschortende voorwaarden bestaat de
verbintenis wel, maar werkt hij pas als voldaan is aan de voorwwarden.
Voorwaardelijke titel:
- Een voorwaardelijke verbintenis kan ook een overdrachtstitel zijn
- Levering op grond van een verbintenis onder ontbindende voorwaarde is mogelijk
- Art 6:24 lid 1: nadat een ontbindende voorwaarde is vervuld, is de schuldeiser
verplicht de reeds verrichte prestatie ongedaan te maken. Dit artikel heeft niet als
doel om het doel van de ontbindende voorwaarde te bereiken.
- Art 3:84 lid 4: wordt de uitvoering van een voorwaardelijke verbintenis geleverd dan
wordt slechts een recht verkregen dat aan dezelfde voorwaarde als die verbintenis is
onderworpen. Recht = eigendomsrecht!
Dus in geval van een opschortende voorwaarde: A wordt eigenaar onder
ontbindende voorwaarde en B wordt eigenaar onder opschortende voorwaarde.
,Voor de casus betekent dit dus dat A het goed terug kan eisen van C. Doordat de
ontbindende voorwaarde is ingetreden, houdt het eigendom van C op te bestaan.
Art 3:84 lid 3: verboden titels
- Een rechtshandeling die ten doel heeft een goed over te dragen tot zekerheid, of een
rechtshandeling die de strekking mist het goed na de overdracht in het vermogen van
de verkrijger te doen vallen, vormt geen geldige titel van overdracht.
Waarom is dit een verboden titel?
- Vroeger bestond stilpandrecht niet, alleen vuistpand. Dit betekent dat als je een
lening met de bank wilde aangaan, je je machines mee moest nemen en bij de bank
achter moest laten voor pandrecht. Maar zonder machine genereer je geen geld en
kan je je lening niet af betalen. Dus dit systeem werkte niet. Daarom bestaat
tegenwoordig het stilpandrecht. Het is namelijk niet de bedoeling dat de bank zich
ook gaat gedragen als eigenaar, pand is namelijk enkel een zekerheidsrecht.
- Tegenwoordig bestaat er ook nog lease. Dit lijkt heel erg op de fiduciaire
zekerheidsoverdracht (oud recht: vuistpand). A heeft geld nodig en gaat naar
leasemaatschappij. A vraagt aan leasemaatschappij ‘wil je mijn machine kopen? Dan
lease ik hem terug van jou voor een maandelijks bedrag dat hoger is dan het totaal
bedrag.’ Het gaat hier om een sale-leasebank.
HR 19 mei 1995, NJ 1996/119 (Keereweer q.q./Sogelease)
- S verkocht een drukpers aan Z door middel van sale-
leasebank. Als de lease was afgerond, moest de
drukpers weer terug worden geleverd. Z ging failliet
en de curator zei: ‘dit is geen rechtsgeldige
overdracht, dus drukpers valt gewoon in boedel’.
- HR zegt:
Wat niet kan: een beperking van de
bevoegdheden van de verkrijger tot te gelden
maken zaak met verplichting tot afdracht
overwaarde. Dan is er sprake van een verboden
titel.
Wat wel kan: werkelijke overdracht, waarbij de
verkrijger bij wanprestatie de leaseovereenkomst
kan ontbinden en over de zaak kan beschikken.
Tenzij: uit bijkomende omstandigheden blijkt van
bedoeling tot ontduiking art 3:84 lid 3.
Geen overdracht tot beheer:
- Art 3:84 lid 3: geen overdracht die de strekking mist het goed in het vermogen van de
verkrijger te laten vallen. Het is dus toegestaan om gedrag van verkrijger d.m.v. van
voorwaarden te beïnvloeden, maar niet dat de verkrijger helemaal geen
bevoegdheden heeft maar het goed alleen maar beheert.
- In Keereweer q.q./Sogelease had HR gezegd: dit artikel staat niet in de weg aan
louter persoonlijke rechten en verplichtingen ten aanzien van overgedragen zaak.
Het verhindert slechts het ontstaan van rechten met goederenrechtelijke werking.
, Werking voorwaarden en derden:
- Nemo-plusbeginsel: B draagt over aan C. Hij kan niet meer recht overdragen dan dat
hij zelf heeft. Dus B heeft onder voorwaardelijk eigendom het recht gekregen en kan
dus niet meer overdragen aan C dan een voorwaardelijk eigendom.
- Soms kan de derde worden beschermd door art 3:86.
Levering op grond van een verbintenis onder opschortende voorwaarde:
- Art 6:25: is krachtens een verbintenis onder opschortende voorwaarde verschuldigde
prestatie voor het vervullen van de voorwaarden verricht, dan kan overeenkomstig
afdeling 4.2. ongedaan making van de prestatie worden gevorderd, zolang de
voorwaarde nog niet in werking is getreden.
- Art 3:91: de levering kan wel alvast plaatsvinden zonder dat de voorwaarde in
werking is getreden. In dit geval is er al wel geleverd, maar werkt de titel nog niet.
- Art 3:84 lid 4:
Verkrijger heeft eigendomsrecht onder opschortende voorwaarde verkregen
Vervreemder heeft eigendomsrecht onder ontbindende voorwaarde.
Eigendomsvoorbehoud
- Is een opschortende voorwaarde en staat vaak in de algemene voorwaarden
- Art 3:92 lid 1: heeft de overeenkomst de strekking dat de een zich het eigendom van
de zaak die in de macht van de ander wordt gebracht voorbehoud tot dat door de
andere een verschuldigde prestatie is voldaan, dan wordt hij vermoed zich te
verbinden tot overdracht van de zaak aan die ander onder opschortende voorwaarde
van voldoening van die prestatie.
Oftewel: Als A zich verbindt met B onder eigendomsvoorbehoud, verplicht hij
zichzelf tot afgifte onder opschortende voorwaarde. Als B betaalt is hij
automatisch onvoorwaardelijk eigenaar. Als A tussentijds failliet gaat, maakt dit
niet uit, want B heeft het recht al verkregen vóór faillissement.
HR 3 juni 2016, NJ 2016/290 (Rabobank/Reuser)
- HR zegt in dit arrest dat een persoon onder eigendomsvoorbehoud al beschikkingsbevoegd is en
dus het goed kan vervreemden. Dit betekent dat een persoon onder eigendomsvoorbehoud al wel
gewoon eigenaar is, alleen dan onder een bepaalde voorwaarde.
- R bankierde bij Rabobank. R kocht een tiltinstallatie bij M onder eigendomsvoorbehoud. een groot
deel van de koopsom is al door R gedaan. Rabo heeft R een krediet verstrekt en heeft een
pandrecht gevestigd op alles wat er is. Kan Rabo al een rechtsgeldig pandrecht verkrijgen op de
installatie? R is nog geen eigenaar end us nog niet beschikkingsbevoegd (3:84). Maar Rabo is niet
dom. ipv pandrecht op het goed zelf (de installatie) vestigt Rabo het pandrecht op het
voorwaardelijke recht als zodanig. R gaat failliet. Rabo betaalt het resterende gedeelte van R aan M
voor de installatie. Rabo bank 'nu is het eigendomsrecht overgegaan van M naar R, en door pand is
Rabo eigenaar geworden.'
- het is heel belangrijk hier dat het recht van pand al voor de faillietverklaring is gevestigd. want
rechten kunnen na faillissement niet meer worden gevestigd (35 Fw)
HR is het eens met Rabobank