100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Bewustzijnsfilosofie (Midterm & Endterm) €4,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Bewustzijnsfilosofie (Midterm & Endterm)

1 beoordeling
 22 keer bekeken  2 keer verkocht

In dit bestand is een uitgebreide samenvatting te vinden van de cursus 'Bewustzijnsfilosofie'. Deze samenvatting bevat voorbeelden om de theorie te verduidelijken. Daarnaast zijn er oefenopgaven (inclusief uitwerkingen) voor de midterm terug te vinden. Alle 14 hoorcolleges zijn in deze samenvatting...

[Meer zien]

Voorbeeld 6 van de 86  pagina's

  • 1 februari 2022
  • 86
  • 2019/2020
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (90)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: samkuijpers22 • 2 jaar geleden

avatar-seller
BrendaT
Inleiding en substantiedualisme (HC 1)
I Wat is filosofie?
Filosofie is….
(1) Filosofie als conceptueel onderzoek
Er zijn twee soorten wereldbeelden: normaal (manifest) wereldbeeld en wetenschappelijk
wereldbeeld. Empirisch (wetenschappelijk) onderzoek levert ons een wetenschappelijk wereldbeeld,
terwijl onze intuïtie voor een normaal wereldbeeld ofwel manifest wereldbeeld zorgt. Manifest
wereldbeeld gaat met name over hoe wijzelf intuïtief gezien de wereld ervaren.

Filosofie: wat bedoel je met term/ concept X?
(X = “quark”, “God”, “leven”, “intelligentie”, “psyche”…)
Wat is de link tussen deze wereldbeelden?

Filosofie kan dus als een conceptueel onderzoek gezien worden, aangezien ze onderzoeken wat men
met concepten (e.g. God) bedoelen binnen de twee wereldbeelden.

(2) Filosofie als conceptuele verheldering
Net als bij de conceptuele analyse vraag je naar wat iemand met zijn concepten bedoelt. Maar je gaat
een stap verder: je kijkt naar de wetenschap om de concepten bij te stellen (wellicht levert de
wetenschap kennis op die je niet krijgt door enkel conceptuele analyse).

Filosofie kan dus als conceptuele verheldering gezien worden, aangezien men wetenschap gebruikt
om hun eigen concepten (manifest wereldbeeld) bij te stellen.

(3) Filosofie als geldigheidswetenschap
In de wetenschap gebruik je allerlei fundamentele concepten (zoals de concepten van ‘causaliteit’).
Meestal doe je dat zonder stil te staan bij die concepten, maar zijn deze concepten wel geldig? (Dus:
is ‘causaliteit’ wel een geldig begrip?) Je vraagt dus naar de geldigheid van grondslagen/ concepten.

Voorbeeld: Het concept ‘causaliteit’ – In het dagelijks leven gebruiken wij het woord ‘causaliteit’
zonder erbij stil te staan, maar mogen wij dit concept wel gebruiken. Bijv. Als een rode biljartbal
botst tegen een witte biljartbal en deze op dezelfde plek en hetzelfde moment na de botsing zich
verplaatst menen wij dat er een causale verband is. Het aanstoten van de rode biljartbal (oorzaak)
gaat namelijk vooraf aan het bewegen van de witte biljartbal (gevolg). Wij spreken van causaliteit
omdat de twee gebeurtenissen altijd na elkaar plaats lijken te vinden. Volgens David Hume mogen
we echter niet spreken van causaliteit, want je kunt causaliteit niet zien (Hume is een empirist) en
daarom is het een abstract idee.

(4) Filosofie als perspectiefwisseling
Op de middelbare school wordt het vak filosofie onder andere gepresenteerd als een training in
perspectiefwisseling. Filosofie als perspectiefwisseling biedt de mogelijkheid om op een andere
manier (vanuit een ander perspectief) naar kwesties, onderwerpen, problemen etc. te durven kijken.

(5) Filosofie als zoektocht naar de waarheid
In het oude Griekenland liepen docenten rond – de sofisten (= de advocaten van nu) – die je leerden
argumenteren. Het ging niet om de waarheid – hun doel was dus niet om op zoek te gaan naar de
waarheid –, maar om of je de ander kon overtuigen (een beetje zoals advocaten nu). Daar verzette
Socrates zich tegen. Volgens Socrates moeten we filosofie gebruiken om tot de waarheid te komen.
Tegenwoordig heeft wetenschap deze rol van filosofie – zoektocht naar de waarheid – echter
overgenomen.

,(6) Filosofie is dit allemaal (en meer?)
Dit zijn wellicht niet alle antwoorden. Misschien is het handig om te zeggen dat filosofie dit allemaal
is: we willen weten wat we bedoelen met onze concepten, we willen dat ze geldig zijn, en om daar
achter te komen moeten we soms een ander perspectief innemen, zodat we alles zo helder en
duidelijk mogelijk krijgen.

Wat is filosofie niet? Misschien is het ook wel goed om een misverstand uit de weg te ruimen.
Filosofie is niet zomaar een beetje kletsen, dat je factfree zou kunnen doen. Filosofie is geen
scepticisme of relativisme. Filosofie is gebonden aan feiten en mag dus niet tot scepticisme leiden.


II Waarom filosofie voor psychologen?
Academisch denken| Filosofie is de studie van het kritisch denken. D.w.z. even een stapje
terugzetten en reflecteren. Als academicus leer je in cursussen filosofie kritisch te staan tegenover je
eigen vakgebied – in ons geval dat van de psychologie.

Onderzoek naar bewustzijn = The hard problem
The problem of consciousness is nog niet zo gemakkelijk…
Mensen hebben dualistische intuïties – d.w.z. dat ze de intuïtie hebben dat lichaam en geest twee
totaal verschillende dingen zijn die onafhankelijk van elkaar kunnen bestaan en functioneren. Maar
als je in je geest wat voelt, dan gebeurt er wat in je brein en vaak ook andersom. Bijv. Onze fysieke
toestand – e.g. dorst of honger – heeft effect op ons bewustzijn – e.g. geïrriteerd.

Voorbeeld van dualistische intuïties: Wij vinden het intuïtief plausibel dat een geest – in een film –
door muren heen kan gaan, dus we zijn instaat om geest en lichaam gescheiden te zien = dualistische
intuïties.

Bewustzijnsfilosofie: We gaan nadenken over bewustzijn
- Wat is die geest waar we het over hebben? Wat is die psyche? Wat is dat bewustzijn? En hoe
past dat bewustzijn in een fysische wereld?
We beginnen met die laatste vraag en zullen zien dat je als moderne wetenschapper – als moderne
psycholoog – niet anders kan dan accepteren dat bewustzijn een fysisch fenomeen is.
We hebben eerst een initiële beschrijving nodig van wat bewustzijn is.


III Wat is bewustzijn?
Een initiële indeling van bewustzijn (drie typen mentale categorieën): bewuste ervaringen, cognitie
en emoties.

1. Bewuste ervaringen
Nagel noemt dit what-it-is-likeness. Bijv. Hoe het is om een vleermuis te zijn; hoewel we een hoop te
weten kunnen komen over de waarneming van een vleermuis, zullen we nooit echt weten wat het is
om daadwerkelijk één te zijn.
- Ervaringen van geuren, smaken etc. zijn allemaal bewuste ervaringen.
What-it-is-likeness = quale (meervoud: qualia). Een quale is eigenlijk gewoon een bewuste ervaring
van de werkelijkheid ofwel kwalitatieve eigenschappen van de waarneming, zoals smaak en kleur.

Een voorbeeld van een quale is de bewuste ervaring van de kleur rood. Stel ik heb altijd in een zwart-
wit wereld geleefd. Ondanks het feit dat ik zelf nooit rood heb gezien, weet ik alles van de
waarneming van de kleur rood. Echter, ik heb niet de ervaring van wat het is om rood te zien. Op een
dag neem ik daadwerkelijk de kleur rood waar en dan pas kan ik beweren dat ik weet hoe het is om
rood te zien. Nu pas heb ik de bewuste ervaring van de kleur rood = quale.

, 2. Cognitie
Propositionele attitudes (PA’s) = houdingen t.o.v. een propositie. Een propositie is de betekenis van
een zin ofwel een bewering.
- ‘Jan gelooft dat het regent’ – ‘Jan gelooft’ = attitude en ‘dat het regent’ = propositie
- ‘Ik hoop op een goede afloop’ – ‘Ik hoop’ = attitude en ‘goede afloop’ = propositie
PA’s gaan ergens over, d.w.z. ze hebben intentionaliteit (aboutness) ofwel ze gaan altijd over iets
(about). Bovendien zijn PA’s discrete entiteiten d.w.z. een bepaalde attitude heeft geen invloed op
een andere attitude ofwel verandering van een attitude hoeft niet per se verandering van een
andere attitude met zich mee te brengen. Vb. ‘Jan gelooft dat het regent’ en ‘Jan hoopt dat morgen
de zon schijnt’ zijn attitude op het feit dat het regent heeft geen effect op zijn attitude dat de zon
morgen schijnt.

3. Emoties
Een emotie is een combinatie van [1] een ervaring en [2] een cognitieve toestand. Emoties hebben
dus zowel [1] een kwalitatief karakter, alsook [2] intentionaliteit. Vb. Het voelt op een bepaalde
manier om kwaad (emotie) te zijn op een slechte automobilist. Het heeft dus een aboutness, want je
wordt niet zomaar kwaad, maar je wordt kwaad door of op iets.

Het algemene probleem: Hoe past bewustzijn in de fysische wereld?
Dit algemeen probleem kan onderverdeeld worden in drie subproblemen d.m.v. de drie (initiële)
mentale categorieën: bewuste ervaringen, cognitie en emoties.

Drie subproblemen: Hoe verhouden 1) ervaringen, 2) cognitieve toestanden en 3) emoties zich tot
de (rest van de) fysische wereld, met name tot het lichaam, maar meer specifiek tot het brein?
Let op! Als je weet hoe ervaringen in de fysische wereld passen en hoe cognitieve toestanden in de
wereld passen, weet je dat ook voor emoties. Dus de drie subproblemen kunnen weer gereduceerd
worden tot twee problemen.

Theorieën ofwel verschillende antwoorden op het mind-body probleem (lichaam-geest probleem)
- Substantie-dualisme: de geest bestaat onafhankelijk van het lichaam en andersom.
- Idealisme: de fysische wereld is afhankelijk van de geestelijke wereld.
- Behaviorisme: de geest is eigenlijk gedrag; als we gedrag bestuderen dan bestuderen we
tegelijkertijd de geest.
- Reductionisme/ identiteitstheorie: mentale toestanden (geest) zijn bepaalde
hersentoestanden (lichaam).
- Eliminativisme: de geest bestaat niet.
- Functionalisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door hersentoestanden.
- Connectionisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door neurale netwerken.
- Embodied & Embedded en zelfs Extended mind.
o Embodied mind: brein zit in lichaam en het lichaam heeft effect op onze cognitie.
o Embedded mind: we moeten kijken naar omgeving waarin het brein zit.
o Extended mind: de omgeving maakt zelf onderdeel uit van de menselijke geest.

IV Substantiedualisme
Substantie = datgene wat op zichzelf kan bestaan.
Substantie-dualisme: er zijn twee substanties:
[1] Res cogitans (Latijns voor de denkende substantie)
[2] Res extensa (Latijns voor de uitgebreide substantie| materiële wereld)
De traditionele verdediger van het substantiedualisme is René Descartes.

,Essentiële eigenschappen
De essentiële eigenschap van de denkende substantie is: denken. De essentiële eigenschap van de
uitgebreide substantie is: uitgebreidheid. Uitgebreidheid is plaats innemen in de ruimte ofwel 3D.
Doordat twee fysische objecten niet dezelfde plek in de ruimte kunnen innemen, botsen ze de hele
tijd tegen elkaar. Hierdoor ontstaat beweging in de fysische wereld. Binnen de res extensa zie je dus
dat beweging ontstaat door botsing. De geestelijke substantie heeft volgens Descartes echter geen
uitgebreidheid.

Descartes had kritiek op scholasticism = kennis vergaren via boeken in plaats van zelf actief
onderzoek te doen.
De zoektocht van Descartes naar absolute kennis: Descartes’ eerste methode – radicale twijfel
In zijn zoektocht naar absolute kennis maakte Descartes gebruik van radicale twijfel.
Radicale twijfel = twijfel aan alles met als hoop dat er iets is waar men onmogelijk aan kan twijfelen.

Wat is een onbetwijfelbaar fundament voor absolute kennis?
Descartes beargumenteerde dat hij niets of niemand als bron van kennis kon beschouwen als hij daar
ooit door bedrogen was.
Kan ik docenten gebruiken als een bron van absolute kennis? Nee, want docenten hebben ons
weleens onopzettelijk onwaarheden verteld. Docenten vallen daarom – volgens Descartes – af als
bron van kennis.
Kan ik mijn eigen waarneming als een bron van absolute kennis gebruiken? Nee, want onze zintuigen
kunnen ons ook bedriegen. Vb. Wanneer ik een stok in het water zet, lijkt deze gebroken. Wanneer ik
diezelfde stok uit het water haal, lijkt het niet meer gebroken. In minstens één van deze gevallen
hebben mijn ogen mij bedrogen. Ik kan er nu dus niet meer op vertrouwen dat mijn zintuigen mij niet
vaker zullen bedriegen. Waarnemingen mogen wij – volgens Descartes – dus niet als een bron van
absolute kennis gebruiken.
➔ Echter, we mogen wel op onze zintuigen vertrouwen wanneer wij de objecten in de ‘juiste
omstandigheden’ waarnemen.

Droomargument ---> Descartes overweegt de mogelijkheid dat hij alles droomt. Hij droomt wellicht
dat hij handen en een lichaam heeft. De ‘juiste omstandigheden’ bieden nu geen troost meer. We
kunnen namelijk nooit uitsluiten of we nu wakker of aan het dromen zijn. Ergo: elke ervaring
waarvan ik geloof dat ze echt zijn, zou ik gedroomd kunnen hebben.

Malin genie (= kwaadaardige demon) ---> Stel dat er een kwaadaardige demon is die ons
systematisch bedriegt, dan zouden we nergens meer zeker over kunnen zijn. Misschien bestaat er
helemaal geen aarde, maar laat de kwaadaardige demon Descartes dit alleen maar denken. De
kwaadaardige demon zou Descartes’ wiskundige zekerheden zelfs kunnen ondermijnen door ervoor
te zorgen dat Descartes zich systematisch vergist wanneer hij 2 + 2 bij elkaar optelt. Hij zou Descartes
bijvoorbeeld kunnen laten geloven dat ‘2 + 2 = 4’, terwijl het eigenlijk ‘2 + 2 = 789,40’ is. Hierdoor zou
alles wat Descartes waarneemt of gelooft (dus ook zijn eigen lichamelijke bestaan en zintuiglijkheid)
bedrog kunnen zijn.
‘Cogito ergo sum’ = ‘Ik denk dus ik besta’
Uiteindelijk komt Descartes tot een onbetwijfelbaar inzicht, namelijk ‘Cogito ergo sum’ ofwel dat hij
bestaat. Stel dat er echt een kwaadaardige demon is die hem bedriegt dan zou Descartes alsnog één
ding zeker kunnen weten, namelijk dat hij bestaat – ‘Ik denk dus ik besta’. Zelfs als hij hierover zou
twijfelen, dan blijft hij twijfelen en omdat twijfelen een vorm van denken is bestaat hij dus als een
denkend wezen (res cogitans).

,Descartes’ tweede methode: helder en duidelijk inzicht
Een andere manier om tot absolute kennis te komen is via helder en duidelijk inzicht, aangezien je
daar onmogelijk aan kunt twijfelen. Dus alle beweringen die Descartes helder en duidelijk inziet zijn
waar. Volgens Descartes moeten wij dus op zoek gaan naar heldere en duidelijke inzichten.

Descartes is, maar wat is hij? Een res cogitans ofwel een denkende substantie met als essentiële
eigenschap ‘denken’. Hoe weet hij dat? Dat ziet hij helder & duidelijk in; ‘Cogito ergo sum’ is namelijk
een helder en duidelijk idee en moet dus wel waar zijn.

Andere heldere en duidelijke inzichten
Descartes treft in zijn geest het idee van ‘God’ aan; het idee van een perfect wezen ---> Aangeboren
idee!

‘God bestaat’ – God is perfect, want enkel een perfect wezen is in staat om het begrip ‘perfect’ over
te brengen aan feilbare wezens, zoals de mens. Bestaan is perfecter dan niet-bestaan. Ergo: God
moet wel bestaan, want God is perfect. Dit is dus een helder inzicht!
God is perfect en zou het dus nooit toelaten dat er een kwaadaardige demon is die mij systematisch
bedreigt. Ergo: Ik mag op mijn zintuigen vertrouwen en heb dus een lichaam (res extensa).
Descartes is een res cogitans en een res extensa ofwel een uitgebreide substantie.
Het interactieprobleem
Uit de behoudswetten komt voort:
- De causale geslotenheid van de fysische wereld; er gaat geen energie in of uit.
- Elke fysische gebeurtenis heeft een fysische oorzaak.
Maar dan zitten we met een “Patrick Swazye probleem” (= interactieprobleem): hoe kan een niet-
fysische substantie (zonder uitgebreidheid) botsen met de fysische substantie?

Volgens Descartes zijn we dus aan de ene kant een res cogitans en aan de andere kant een res
extensa, maar hoe kan iets wat niet materieel is (res cogitans) toch de oorzaak zijn van iets materieel
(res extensa) = interactieprobleem.

Descartes correspondeerde met prinses Elizabeth van Bohemen.
Ze vroeg hem: “How can the soul of man, being only a thinking substance, determine [i.e., causally
interact with] his bodily spirits to perform voluntary actions?” (Let op: Spirits zijn geen geesten, maar
hele kleine fysische deeltjes.) Vertaling: “Hoe kan een menselijke geest, die slechts een denkende
substantie is, ervoor zorgen dat zijn fysische deeltjes vrijwillige acties uitvoeren?” ofwel hoe kan het
lichaam en geest met elkaar interacteren als de geest geen uitgebreidheid bezit en dus niet tegen het
lichaam kan botsen.

Descartes heeft hier geen antwoord op…
Aan de ene kant (zo zegt Descartes) zijn we [a] duidelijk twee substanties; Aan de andere kant zijn
we niet gelijk aan een zeeman op zijn schip, maar [b] interacteren lichaam en geest.
Uitleg: De geest zit niet in het lichaam als een zeeman op zijn schip die niet voelt als het schip
beschadigd raakt, want je voelt het in je geest als je lichaam in een spijker stapt en dus interacteren
lichaam en geest.
We kunnen [a] en [b] echter niet tegelijk denken, want hoe kunnen twee substanties aan de ene kant
onafhankelijk zijn, maar aan de andere kant toch met elkaar interacteren (afhankelijk).

Noodoplossing van Descartes: De pijnappelklier = de plek waar het lichaam en de geest
samenkomen. Lichaam en geest interacteren dus in de pijnappelklier.

Maar dan is het interactieprobleem nog steeds niet opgelost…

, Suggestie van Descartes: God works in mysterious ways | God regelt die interactie; Hij zorgt er dus
voor dat de geest het lichaam kan sturen. God had ons zo kunnen maken dat als we in een spijker
trappen dat we dan de smaak van chocolade zouden ervaren. Vraag: Hoe dan?

Twee oplossingen van interactieprobleem:
1. Occasionalisme
Alleen God is de ware oorzaak van dingen in de wereld, dus niet ons geest. Het lijkt slechts zo dat als
ik mijn hand op wil steken, dat die gedachte/ wens de oorzaak ervan is dat ik dat ook doe. Mijn
wens/ gedachte is echter de gelegenheid (occasion) voor God om mijn arm op te steken.
2. Parallelisme
Als we twee klokken hebben die synchroon lopen, dan komt dat doordat ze zo gemaakt zijn.
Hetzelfde geldt voor lichaam en geest. Ons lichaam loopt parallel aan onze geest: als mijn geest wil
dat mijn been beweegt, beweegt mijn been. Deze twee substanties lopen echter enkel parallel door
God, omdat hij ze synchroon heeft laten lopen.

Hoe doet God dat?
Zowel occasionalisme als parallellisme zitten met hetzelfde probleem: Hoe doet God dit dan?
Beide oplossingen zijn niet adequaat en leveren geen inzicht op: het ene probleem (hoe interacteren
lichaam en geest?) wordt vervangen door het andere probleem (God regelt het, maar hoe dan?).

Is dit fataal voor substantiedualisme?
Elizabeth von der Pfalz: “I must admit that it would be easier for me to attribute matter and
extension to the soul, than to attribute to an immaterial being the capacity to move and be moved by
a body.” Vertaling: “Het is makkelijker om de geest als een materie en extensie te zien, dan het
vermogen om te bewegen en iets in het lichaam te doen bewegen toe te schrijven aan iets
immaterieel.”
EvdP heeft gelijk – onze normale opvatting van een ziel is er toch een waarbij die ziel 3D is. Dat is ook
zo in de film ‘Ghost’.

Het interactieprobleem is dus onoplosbaar en daarom fataal voor het substantiedualisme.

Problemen met deze opvatting van een ‘ziel’1
V1: Waarom vallen de geesten niet door de vloer van de metro (of dwars door de aarde)?
V2: Waarom is Sam Wheat bang van de trein die op hem afkomt?
V3: De geesten worden weergegeven als 3D-objecten met een specifieke locatie – waarom?
V4: Zijn de kleren van Sam Wheat ook overleden?
De Űbermistake: [1] door de paal; [2] door de deur; maar [3] de geest botst wel tegen de andere
deur.
Dus: Onze common sense opvatting van een losse geest/ ziel is conceptueel incoherent.

V Korte samenvatting
De centrale vraag: ‘Hoe past de geest in de fysische wereld?’
Dualisme zegt dat lichaam en geest onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. De geest is niet-
fysisch, hierdoor is er sprake van het interactieprobleem. Bovendien is er sprake van conceptueel
incoherentie betreft onze opvattingen over geesten. Substantie-dualisme houdt niet stand. Het
neemt de wetenschap niet serieus, want deze positie impliceerde dat lichaam en geest niet zouden
kunnen interacteren, terwijl ze dat overduidelijk wel doen.


1
Deze vragen gaan over het fragment van de film ‘Ghost’ -
https://www.youtube.com/watch?v=BWTXbEsxOBk (vanaf 0:00 tot 0:32)

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper BrendaT. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 48298 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  2x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd