H1: Introductie Psychologie Als Wetenschap
Tools
- Theoretische en empirische basis
- Bewust van bias in jezelf en anderen
- Helder en accuraat communiceren
- Maatschappelijke toepassingen
Testtheorie:
- Beoordelen en toepassen van bewijs
- Recht doen aan onzekerheden
[Wetenschap verbeteren]
Current state Future state
(waar we nu zijn): (waar we willen zijn):
Beperkt transparent; Volledig transparent;
Beperkt reproduceerbaar; Meer reproduceerbaar;
Laag replicatiesucces; Hoger replicatiesucces;
Onvoldoende diversiteit; Voldoende diversiteit
Focus op individu Focus op teams
Transparent Reproduceerbaar Replicatie
Het onderzoeksproces is Het onderzoek (of een Een studie vindt
stap voor stap helder en deel ervan) kan nog een hetzelfde resultaat als
volledig beschreven keer uitgevoerd worden een eerdere studie
zoals dit eerder ook
gebeurd is
Onderzoekssoorten:
Descriptief (beschrijvend Exploratief Confirmatief
onderzoek)
Observaties Relaties tussen Hypotheses toetsen
documenteren zonder variabelen analyseren,
relaties tussen maar niet toetsen (je
variabelen te analyseren toetst geen hypotheses,
je gaat puur kijken naar
de samenhang - alleen
kwantificatie)
Theorie-data cyclus:
Old knowledge Speculate and explore
and old data
Knowledge accumulation
New hypotheses
Evaluation
Deduce
Statistical analysis New prediction
Design new experiment
Test on new data
The statistical context of justification The creative context of discovery
1
,Theorie is meer dan hypotheses, bijvoorbeeld:
- Samenhang tussen hypotheses
- Integrerende rol van theorie
Psychologie is de wetenschappelijke studie van het brein, cognitie en gedrag.
Brein Cognitie Gedrag
Structuur en Informatieverwerking Alle acties van het
functioneren van de (waarneming, lichaam (lopen, blozen,
hersenen gedachten, emoties, pupilveranderingen,
gevoelens, etc.) hartslag)
Theorie Hypothese Voorspelling
Een set van onderling Een claim over de relatie Een verwacht patroon
verbonden claims die tussen constructen die van data in studieopzet
toetsbaar is (deels of volgt uit een theorie (op basis van hypothese)
geheel)
o Variabelen: o Data: records van
observaties die observaties
verschillende
waardes kunnen
aannemen
- Intuïties over wetmatigheden
- De complexe mens
- Omgaan met onzekerheid
- Kwantificeren van onzekerheid (bijvoorbeeld de signaal detectie theorie)
- Twijfel is een kracht, geen zwakte
- Complexe antwoorden
- (On)wenselijke antwoorden
Maatschappelijk belang:
- Leiders moeten hun overtuigingen publiekelijk kunnen aanpassen op basis van nieuw
bewijs
Om beleid te verbeteren
- Mensen moeten begrijpen dat schattingen niet perfect zijn, maar (vaak) zeer
waardevol
Om vertrouwen in wetenschap te behouden
Diversiteit Inclusie
Het erkennen, respecteren en Een gemeenschap waar iedereen zich
waarderen van verschillen tussen gewaardeerd en thuis voelt
mensen
- Diversiteit in
o Onderzoekers
o Studenten
o Perspectieven
o Expertise
o Onderzoekspopulaties
HC2: Wetenschapsfilosofie
Wanneer is een theorie/idee/programma/uitspraak wetenschappelijk? Dit is waar
wetenschapsfilosofie om draait. Dus: is psychologie een wetenschap?
2
,Het doen van op bewijs gestoelde uitspraken of het beoordelen van (op bewijs gestoelde)
uitspraken.
Non-wetenschappelijk noemen we uitspraken waarvan duidelijk is dat ze niet de pretentie
hebben wetenschappelijk te zijn. Deze hoeven we dus niet langs een meetlat te leggen.
Zwart-wit gesteld: als de conclusie is, deze uitspraak voldoet aan de eis die ik aan
wetenschap stel, dan is de uitspraak wetenschappelijk. Als dat niet zo is, dan is de uitspraak
pseudowetenschappelijk. Dus: pseudowetenschap is het label dat we geven aan uitspraken
die pretenderen wetenschappelijk te zijn, maar dat eigenlijk niet zijn. De zeven criteria van
pseudowetenschap zijn:
1. Geloof in autoriteit. Er wordt beweerd dat een of andere persoon of personen een
speciale bekwaamheid hebben om te bepalen wat waar of onwaar is. Anderen moeten
hun oordelen aanvaarden.
2. Niet-herhaalbare experimenten. Men vertrouwt op experimenten die niet door anderen
met hetzelfde resultaat kunnen worden herhaald.
3. Handgekozen voorbeelden. Handgeplukte voorbeelden worden gebruikt hoewel zij niet
representatief zijn voor de algemene categorie waarop het onderzoek betrekking heeft.
4. Onwil om te testen. Een theorie wordt niet getest hoewel het mogelijk is deze te
testen.
5. Veronachtzaming van weerleggende informatie. Waarnemingen of experimenten die in
strijd zijn met een theorie worden verwaarloosd.
6. Ingebouwde uitvluchten. Het testen van een theorie is zo geregeld dat de theorie
alleen door de uitkomst kan worden bevestigd, nooit kan worden ontkracht.
7. Verklaringen worden opgegeven zonder vervanging. Houdbare verklaringen worden
opgegeven zonder te worden vervangen, zodat de nieuwe theorie veel meer
onverklaard laat dan de vorige.
Een belangrijke observatie is dat het gezond is voor de wetenschap om wetenschap te zien
als een sociale bezigheid. Om dit sociale aspect van wetenschap te onderstrepen, benoemde
Robert Merton vier richtlijnen. Deze kennen we nu als de Mertoniaanse normen
(wetenschappelijke integriteit):
Communisme Universalisme Belangloosheid Georganiseerde
skepsis
De wenselijkheid dat De wenselijkheid De wens dat Het oprichten van
wetenschappelijke dat het niet wetenschappers een systeem dat
kennis van iedereen is uitmaakt wie de onafhankelijk zijn kritisch staat ten
en niet alleen van uitspraak doet: of en dus niet opzichte van
enkele onderzoekers je nu man, vrouw, gebonden zijn aan uitspraken.
o Denk hierbij arm, rijk, westers een bepaalde Wetenschappers
bijvoorbeeld aan of niet-westers overtuiging of een moeten niet
het feit dat veel bent, of dat je al bepaald doel zomaar iets voor
wetenschappelijke dan niet op een waar aannemen
tijdschriften erg prestigieuze
duur zijn en universiteit werkt
daarmee niet
voor iedereen
toegankelijk
Kennis moet openbaar Kennis moet Streven naar Systeem voor
zijn (transparantie) persoonsafhankelijk waarheid, niet beoordeling van
zijn eigenbelang uitspraken
Het doel van wetenschap mogen we zelf bepalen.
3
, Het waarschijnlijkst vinden wij het vermeerderen van kennis, het beschrijven en
begrijpen van de wereld. Dit lijkt ook de traditionele rol.
Het bijdragen aan de welvaart en het welzijn van de mens en maatschappij is ook voor
de hand liggend: uitvinding/ontwikkeling van antibiotica, ontdekken van het belang
van steriel werken van artsen, et cetera.
Bijdragen aan technologische vooruitgang is het gevolg van wie wetenschap financiert -
voor een deel dus ook een commercieel doel.
Het ondersteunen van een geloof of (politiek) doel was in de middeleeuwen zo: leveren
van godsbewijs en diens schepping.
o In onze eeuw is een voorbeeld het doel naar de maan te kunnen (of naar
mars). Een ander voorbeeld is het ontwikkelen van kernwapens. Steeds
meer: de betaler (belastingbetaler via de overheid, bedrijven) bepaalt!
Stel dat het doel van wetenschap het volgende is: het doen van uitspraken die waar zijn.
1. Deductie. Bij deductie gebruik je logica om tot een conclusie te komen: op basis van
premissen trek je een logische conclusie. Het sterke punt van deductie is dat de
gevolgtrekking logisch correct is: het volgt een logische regel en de conclusie is valide.
Is de conclusie ook waar? Met waarheid bedoel ik hier: het is zo in de wereld. Een
conclusie kan echter alleen waar zijn als de premissen waar zijn. Als dit niet zo is dan
kan de conclusie wel valide zijn, maar dat maakt hem nog niet waar. Deductie
gebruiken we dagelijks in veel situaties. Het kan daarom ook misgaan.
We kunnen alleen logische gevolgtrekkingen maken die waar zijn als de
premissen waar zijn. Maar hoe komen we erachter of de premissen waar
zijn? Francis Bacon zag dat deductie een probleem heeft: het brengt de
wetenschap niet verder. Hoe kunnen we de wereld om ons heen begrijpen
als we alleen logica gebruiken? Anders gezegd: hoe komen we er achter
wat correcte premissen zijn? We moeten observaties doen.
In de tijd van Copernicus dacht men dat de aarde het middelpunt was van het heelal (want
geschapen door God). De planeten, zon en de sterren draaiden om de aarde heen
(geocentrisch beeld van het universum). Copernicus keek naar de hemel: hij zag dat de
bewegingen van diverse planeten niet pasten binnen dit model: hij stelde een nieuw
wereldbeeld op, op basis van zijn observaties: het heliocentrische wereldbeeld: de zon is het
middelpunt van ons stelsel. Dit is de kern: als je wil weten of een uitspraak waar is dan moet
je onderzoeken door het doen van observaties: de observaties ondersteunen dan de
uitspraak. Als observaties herhaaldelijk de uitspraak steunen, dan is hij waar.
2. Inductie. Bij inductie trek je een conclusie op basis van observaties (waarnemingen).
Dit is de manier waarop wetenschappers nu op grote schaal onderzoek doen. In
vergelijking met deductie ga je niet van het algemene naar het specifieke, maar van
het specifieke naar het algemene. Hoe meer observaties, hoe meer steun voor de
uitspraak.
Inductie is gelinkt met positivisme: de opvatting dat wetenschap draait om
observaties en dat dit de enige methode is om wetenschap te bedrijven.
Het doen van observaties bewijst een theorie of model.
o Realisme is gerelateerd aan positivisme (en dus aan
inductie): er is een wereld en er is onze waarneming daarvan.
De wereld bestaat los van onze waarheid en we kunnen hem
kennen. Objectieve kennis over de wereld is mogelijk.
Inductie kan nooit een zekere conclusie opleveren. Observaties uit het verleden zeggen niks
over observaties in de toekomst. Op basis van inductie concluderen we dat de wereld morgen
nog bestaat. Dit is echter geen logisch geldige conclusie. Toch zetten we ons geld erop. Dit is
omdat we de kans groot achten dat de wereld morgen nog bestaat. Inductie is dus een prima
methode als je werkt met kans. Zeker weten kunnen we echter niet.
Het inductieprobleem is gerelateerd aan de replicatiecrisis in de psychologie: als één
onderzoek iets rapporteert, betekent dit niet dat het waar is. Zeker niet als het
gerapporteerde effect niet gerepliceerd wordt. Een groot onderzoek liet zien dat
4