Huiswerkopgaven na bijeenkomst 1
Werk onderstaande opdrachten uit op leerlingniveau en ga na welke kennis, vaardigheden en attitudes
leerlingen moeten hebben om deze opdracht correct te maken. Waar verwacht je problemen voor
leerlingen? Hoe ga je daarmee om?
- Bij het oranje blokje staat de camera.
- Tas = 2cm. School = 1 cm
- De tas is in het Plaatje hoger, maar in werkelijkheid is dat natuurlijk niet waar. Dit komt doordat
de camera erg dicht bij de tas staat. Hierdoor lijkt de tas veel groter.
Leerlingen hebben hier het inzicht nodig dat wanneer een voorwerp dicht bij staat, dat die groter is dan
wanneer een voorwerp verder weg staat. Ik verwacht bij deze opdracht weinig problemen. Dit omdat
velen leerlingen dit vaker zullen hebben ervaren. Wanneer een leerling het niet begrijp zal ik een
voorbeeld met hem doen zodat deze het zelf kan ervaren in de klas.
, - Rondo, H-profielsteen, zeskant, classico, drieling stenen, flinstone, stone cross, vactory, L-
profielsteen, boomerang steen.
- Rondo (1 graad), H-profielsteen (180 graad), drieling steen ( 60 graad), Flinstone (1 graad), stone
cross (90 graad), SF steen (180 graad), L-profielsteen (180 graad)
- Vactory
- Rondo, Flinstone
Leerlingen hebben hier inzicht nodig, en moeten weten wat symmetrie inhoud. Ik verwacht dat
leerlingen hier niet bij elke steen, maar bij enkele soorten stenen niet in 1 keer inzien dat sommige
stenen we symmetrie bevatten. Ik zou bij problemen concrete materiaal gebruiken om de leerlingen te
ervaren wanneer iets symmetries is. (door te laten vouwen, of te laten draaien)
,Inhoud van het huis is te berekenen door het huis in 2 figuren te verdelen. Het ene figuur is een balk en
het andere figuur is een prisma.
Afmetetingen zijn zo onduidelijk dat het helaas niet af te lezen is. Maar het zou als volgt kunnen worden
geschat.
Inhoud balk is l x b x h =
Inhoud prisma is oppervlakte bodem x de hoogte =
De berekeningen doe je met afgeronde cijfers omdat dat makkelijker rekent. Het is tevens schatten!
Nadat de inhouden bij elkaar zijn opgeteld vermenigvuldig je dit met 300. Dus.
Inhoud woning x 300 = waarde huis.
Leerlingen hebben voor een opgave als dit al een aantal vaardigheden nodig. Ze moeten inhouden
kunnen berekenen, eventueel afmetingen in dezelfde eenheid omrekenen en ze moeten kunnen werken
met verhoudingen (om te beseffen dat 1 m3 = €300,-, dus hoeveel kost de woning). Ook moeten ze
kunnen werken met de verschillende aanzichten. Ik verwacht dat de leerlingen voornamelijke veel
problemen hebben met het uitrekenen van de inhoud van het huis. Dit doordat er een heleboel
, verschillende afmetingen staan en dat maakt het erg lastig om de juiste bij elkaar op te tellen en/of te
vermenigvuldigen. Nadat het berekenen van de inhoud is gelukt verwacht ik geen verdere problemen.
A.
Getekend
B.
Paaltje 1 = 1,7cm
Paaltje 2 = 3,5cm
Paaltje 3 = 4cm
Paaltje 4 = 6cm
C.
Hoe verder het paaltje weg staat, hoe groter de schaduw is.