100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Uitwerkingen formeel strafrecht €15,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Uitwerkingen formeel strafrecht

 3 keer bekeken  0 keer verkocht

Overzichtelijke samenvatting van alle leerstof die stond voorgeschreven voor de onderwijsgroepen

Laatste update van het document: 6 maanden geleden

Voorbeeld 4 van de 89  pagina's

  • Ja
  • 25 september 2023
  • 30 juni 2024
  • 89
  • 2022/2023
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (93)
avatar-seller
lianmewe
Probleem 1
Leerdoelen
1. Wat is opsporingsonderzoek en wie zijn daarmee belast?
2. Wat is de rol van de rechter-commissaris in het opsporingsonderzoek?
3. Wat zijn bijzondere opsporingsbevoegdheden en aan welke voorwaarden wordt getoetst
of de inzet van een bijzondere opsporingsbevoegdheid rechtmatig heeft
plaatsgevonden?
4. Op welke grond mogen de gesprekken in het kantoor worden afgeluisterd?
Hoofdstuk 2: Karakter en gang van het Nederlandse strafproces
Opsporing
De strafvordering begint met opsporing. De opsporing werd vroeger gezien als een opstapje
naar het hoofdonderzoek wat grotendeels door de rechter-commissaris werd gedaan (het
gerechtelijk vooronderzoek). Tegenwoordig is het opsporingsonderzoek steeds belangrijker en
is het gerechtelijk vooronderzoek afgeschaft. De kern van het vooronderzoek is het
opsporingsonderzoek wat onder het gezag van de officier van justitie wordt verricht (art. 132a
Sv). De rechter-commissaris (RC) heeft nu als rol dat hij de hoedanigheid van de rechter, de
onpartijdigheid en onafhankelijkheid, vertegenwoordigd. Het maakt onderdeel uit van de checks
and balances.
Er kan worden gesproken van opsporing vanaf het moment waarop het vermoeden rijst dat een
strafbaar feit is begaan. Vanaf het moment kan het optreden van politiële en justitiële
autoriteiten in elk geval als opsporing worden aangemerkt. Het vermoeden kan via een aangifte,
ontdekking of het betrappen op heterdaad ontstaan. In art. 141 en 142 Sv wordt een
opsomming van personen genoemd die met de opsporing zijn belast. De personen die met
opsporing van het strafbare feit zijn belast, zijn opsporingsambtenaren (art. 127 Sv). Zo is de
officier van justitie een opsporingsambtenaar die op grond van art. 148 lid 3 Sv zijn
bevoegdheden uitvoert.
Er zijn verschillende bevoegdheden voor de opsporingsambtenaren, zie bijvoorbeeld art. 53,
54, 95, 126g, 126g, 126m en 126t.
De hulpofficieren (art. 146a Sv) hebben een belangrijke rol voor de waarborgen van de
bevoegdheden. Deze zijn geen onderdeel van het Openbaar Ministerie, het zijn vooral
ambtenaren van de politie. Zij hebben de aanvullende rol bij de bewaking van de kwaliteit en de
behoorlijkheid van het opsporingsonderzoek. De hulpofficier beoordeelt de rechtmatigheid van
de aanhouding van de verdachte en kan zelfs bevelen dat de verdachte wordt opgehouden voor
onderzoek en dat hij vervolgens in verzekering wordt gesteld (art. 56a en 57 Sv).
Het opsporingsonderzoek beperkt zich niet tot het voorbereidend onderzoek, als er gaandeweg
het proces nieuw bewijsmateriaal komt, moet dit ook weer onderzocht worden.
Hoofdstuk 3: Kennismaking met het EVRM
Art. 8 EVRM: Het recht op privacy
Het recht op privacy kent vele facetten, zo valt het huisrecht eronder en het brief- en
telefoongeheim. Het is niet beperkt tot de klassieke privacygrondrechten uit de Grondwet. Bij
het opsporingsonderzoek komt dit recht vaak naar voren, aangezien het vaak een

1

,privacygevoelige kant heeft. Art. 8 EVRM bepaalt dat de overheid zich moet onthouden van het
maken van een inbreuk op de privacy (negatieve verplichting), maar hier zit ook de kant aan
dat de overheid actieve zorg moet dragen voor de bescherming van de privacy (positieve
verplichting). De meeste klachten in Straatsburg hebben betrekking op de negatieve
verplichting, dit is geen absolute plicht, zo staan er in art. 8 lid 2 EVRM uitzonderingen. De
beoordeling van het EHRM van klachten over inbreuken van privacy bestaat uit een vast
patroon wat twee onderdelen bevat. Allereerst moet er sprake zijn van een 'interference by a
public authority', daarnaast moet er onderzocht worden of er sprake is van een toelaatbare,
gerechtvaardigde inbreuk. Hier worden de voorwaarden van art. 8 lid 2 EVRM getoetst (in
accordance with the law, legitimate aim en necessary in a democratic society).
De eerste vraag, of er sprake is van een 'interference by a public authority' valt uiteen in twee
subvragen. De eerste subvraag is of er sprake is van een optreden wat een inbreuk heeft
gemaakt op de privacy van de klager (interference). De tweede subvraag is of de privacy-
inbreuk is gemaakt by a public authority, dus of de overheid de inbreuk heeft gemaakt.
Als de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, moet er worden gekeken of de inbreuk
toelaatbaar is. Hierbij zijn er dus drie voorwaarden uit lid 2.
'In accordance with the law' kent twee aspecten: (1) de overheid moet zich houden aan de
regels waaraan het recht haar bindt, de inbreuk moet dus geoorloofd zijn in het nationaal recht
en (2) de kwaliteit van het nationale recht is van belang. Hoe groter de inbreuk op de privacy is,
hoe nauwkeuriger de wettelijke regeling moet zijn en hoe stringenter de voorwaarden moeten
zijn. Het gaat er hier voornamelijk om dat het duidelijk en voorzienbaar is (Kruslin & Huvig)
'Legitimate aim' gaat over de toelaatbaarheid bij bepaalde opgesomde doelen (zie lid 2).
'Necessary in a democratic society' gaat erover of de inbreuk door het doel het middel heiligt,
hier wordt voornamelijk gekeken naar de proportionaliteitstoets.
Hoofdstuk 9: Het vooronderzoek
Art. 132 Sv geeft een definitie van het vooronderzoek. De ontwikkelingen hierin zijn al
genoemd, dus de verschuiving van een voorbereidend onderzoek naar een breder onderzoek
en het afschaffen van het gerechtelijk vooronderzoek. Een derde ontwikkeling is de verbreding
van de taak van de opsporingsambtenaar, zo moet men actief op zoek naar mogelijk
gepleegde strafbare feiten. De vierde ontwikkeling is de buitengerechtelijke afdoening wat
steeds meer wordt toegepast. Doordat het vooronderzoek dus breed is, is niet alleen art. 132
Sv van toepassing, maar bijvoorbeeld ook art. 316 lid 3 Sv. Het vooronderzoek moet wel
worden onderscheiden van het toezicht bij het bestuursrecht (afdeling 5.2 van de Awb).
De opsporing: taken en verantwoordelijkheden
Wettelijke taaktoedeling
Het legaliteitsbeginsel van art. 1 Sv geldt ook voor opsporing door of vanwege de overheid, dit
geldt dus niet bij opsporing van een particulier. Opsporing kan namelijk belastend zijn voor de
burgers op wie die activiteiten betrekking hebben: (1) bij opsporing wordt er vaak gebruik
gemaakt van dwangmiddelen, zoals het afluisteren van een telefoon, (2) het systematisch
verzamelen en registreren van gegevens kan privacygevoelig zijn, in het bijzonder bij gegevens
van de privésfeer en (3) het doel van het onderzoek is om wetsovertredingen te sanctioneren,
dit kan een inbreuk maken op de rechten en vrijheden van de betrokken burger.


2

,Er moet in de wettelijke grondslag ten minste staan welke personen of instanties met de
opsporing zijn belast, hier kunnen eisen aan worden gesteld.
Personen met opsporing belast
Het opsporingsonderzoek wordt in titel I van Boek II geregeld en hier wordt een tweedeling
gemaakt, in art. 141 Sv worden de 'gewone opsporingsambtenaren' genoemd en in art. 142
Sv worden de 'buitengewone opsporingsambtenaren' genoemd. De politie neemt bij de
gewone opsporingsambtenaren het grootste deel van de opsporing voor zijn rekening. Het
verschil tussen de twee soorten ambtenaren zit hem in de omvang van de opsporingstaak. De
opsporingstaak van de gewone opsporingsambtenaar is algemeen en dus niet gespecificeerd
tot een bepaalde categorie strafbare feiten, de opsporingstaak van de buitengewone
opsporingsambtenaar is wel beperkt tot bepaalde strafbare feiten. Een ander belangrijk verschil
is dat de uitoefening van gewone opsporingsambtenaren is vastgelegd in de Politiewet en de
Wet op de bijzondere opsporingsdiensten in gezag en toezicht op bekwaamheid. De uitoefening
van de buitengewone opsporingsambtenaren is niet vastgelegd in een organisatorische
wetgeving, dit wordt via AMvB gedaan.
Leiding en verantwoordelijkheid
Opsporing wordt verricht onder het gezag van de officier van justitie (art. 132a Sv), de officier
van justitie heeft dus de leiding en neemt een centrale rol in. Zijn opsporingstaak wordt nader
omschreven in art. 148 Sv. Hij heeft de leiding vanwege zijn eigen, specifieke deskundigheid op
het juridische vlak. Ook moet het opsporingsbeleid worden afgestemd op het vervolgingsbeleid,
waar de officier van justitie uiteindelijk bepaalt waar de prioriteiten liggen en dus beslist welke
feiten van belang zijn en werk van wordt gemaakt. Ook bewaakt de officier van justitie de
rechtmatigheid en de rechtsstatelijkheid van het opsporingsonderzoek (waarborgfunctie).
De officier van justitie maakt deel uit van het OM en staat onder de hoofdofficier van justitie en
het College van procureurs-generaal (art. 130 en 136 RO).
Het gezag van de officier van justitie over de opsporing is ook in de Politiewet 2012 vastgelegd,
de taak van de politie is in art. 3 omschreven, wat verder wordt uitgewerkt in art. 11 en 12.
Inschakeling van burgers
Op zuiver particuliere vormen van opsporing heeft het legaliteitsbeginsel geen betrekking. De
inschakeling van burgers moet wel een wettelijke basis hebben. Er was veel discussie waar de
grens dan ligt. Uiteindelijk is besloten dat samenwerken met particulieren altijd een wettelijke
basis nodig heeft, zoals art. 53 Sv, art. 126w, art. 126x en art. 142 Sv.
Afbakening van de opsporingstaak (opsporingsbegrip)
Historische ontwikkeling
Bij de afbakening is het van belang welk wettelijk regime van toepassing is en waar de
verantwoordelijkheid ligt. In de Sv valt de opsporingstaak onder het strafprocesrecht, bij de
uitoefening van andere taken valt het onder het bestuursrecht. De afbakening heeft een snelle
ontwikkeling doorgemaakt, vroeger was de gedachte dat politie en justitie zich afwachtend
opstelden en alleen in actie kwamen als er aangifte werd gedaan of er een feit op heterdaad
werd geconstateerd. Dit werd steeds moeilijker vol te houden door (1) de enorme groei van de
door straffen gesanctioneerde ordeningswetgeving, wat een actieve opstelling eiste en (2)
omdat de criminaliteit veranderde, er kwam voornamelijk meer georganiseerde criminaliteit.

3

, De Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden (Wet Bob) bracht, naast een regeling van de
buitenwettelijke opsporingsmethoden, een verruiming van het opsporingsbegrip. Het 'proactieve'
onderzoek naar georganiseerde misdaad viel nu zonder twijfel onder opsporing. Ook werden de
bevoegdheden verruimd bij terrorisme. Nu behoort alle onderzoek dat in verband staat met
strafbare feiten tot de opsporingstaak indien het doel van het onderzoek het nemen van
strafvorderlijke beslissingen is. Het doel is het onderscheidende criterium. Zo komt het Sv
overeen met art. 12 lid 1 Politiewet 2012.
Vijf typen opsporingsonderzoek
Er zijn vijf onderzoekstypen te onderscheiden aan de hand van art. 132a en art. 141-142 Sv
a. De klassieke opsporing.
Dit had de wetgever voor ogen. Kenmerkend is dat het (1) plaatsheeft naar aanleiding
van een vermoedelijk gepleegd strafbaar feit en dat het (2) gericht is op de opheldering
van dat feit (door de politie). De opheldering is geen doel op zich, maar staat in dienst
van de strafrechtelijke handhaving van de wet (art. 132a Sv). Er zijn ook bijkomende
doelen, zoals de executie van een eventueel op te leggen sanctie en de inbeslagname
van voorwerpen met het oog op verbeurdverklaring of onttrekking van het verkeer.
b. De repressieve controle.
Dit onderzoek bestaat uit het speuren naar mogelijk gepleegde strafbare feiten, er is dus
nog geen redelijk vermoeden dat het strafbaar feit is gepleegd. Een voorbeeld is een
alcoholcontrole. Een belangrijk kenmerk is dat het gericht is op de strafrechtelijke
handhaving van de wet, het doel is eventuele vervolging en berechting van de
'opgespoorde' feiten. Dit verschilt van preventieve controle (toezicht), wat niet onder
opsporing valt (Awb).
c. De proactieve opsporing.
Hierbij gaat het om de opsporing van toekomstige feiten, om feiten die nog gepleegd
moeten worden. Het is voornamelijk gericht op personen die ervan worden verdacht zich
bezig te houden met ernstige vormen van criminaliteit, zoals de handel van drugs. Het
werkelijke verschil met de klassieke opsporing is dat het zich niet richt op het gepleegde
feit, omdat dit vaak moeilijk te bewijzen is.
d. Het inlichtingenwerk.
Elk politiekorps heeft een Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE), de kern van dit werk is
het 'runnen' van informanten. Hier is strikte geheimhouding genoodzaakt, voor de
veiligheid van de informanten zelf. Het doel hier is niet het verzamelen van
bewijsmateriaal, maar het opbouwen van een informatiepositie.
e. Het verkennend onderzoek.
Het gaat hierbij om het verkrijgen van een beeld van een bepaalde sector in de
samenleving, zoals de horeca. De sector wordt 'doorgelicht' naar de aard en omvang om
criminaliteit te kunnen vaststellen. Het verschil met de CIE is de methode, aangezien er
hier voornamelijk gegevens worden verzameld die worden vergeleken met
politieregisters. Het valt onder art. 126gg Sv, maar het valt dus ook onder art. 132a Sv.
De normering van de opsporingstaak
Voor de opsporingstaken geldt dat het in overeenstemming van de rechtsregels moet
gebeuren (art. 3 Politiewet 2012). In het Sv worden verschillende regels rondom de uitoefening
van opsporing benoemd, de moeilijkheid is wel dat veel ook ongeregeld is gelaten. Dit ligt aan

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lianmewe. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €15,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 48298 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€15,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd