PROBLEEM 2
Jurisprudentie:
- Porsche
- Black-out
- HIV-besmetting I
- Roekeloosheid I
- Roekelooshied II
- Vuurwerkbom op ME-bus
- Chest bump
- Gewaarschuwd mens telt voor twee
Wat zijn de eisen van doodslag en dood door schuld?
Doodslag = art. 287 Sr
Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
= opzet als bestanddeel
Dood door schuld = art. 307 Sr
Hij aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
= culpa als bestanddeel
Het ene delict is dus echt een opzet delict, dus daarbij is opzet vereist. En aan de andere kant gaat het om een
culpoos delict, dus culpa is daar een bestanddeel. En dat maakt ook zeker uit voor een strafmaximum:
- Opzet delict: 15 jaar
- Culpoos delict: 2 jaar
Normatieve bepaaldheid van opzet en onachtzaamheid
Opzet en schuld zijn vormen van intentionele betrokkenheid bij een daad en zijn dus subjectieve, psychische
begrippen. Het gaat om een psychische gesteldheid die vastgesteld moet worden.
- Opzet betekent: willens en wetens, met volledig bewustzijn handelen,
- De schuld in enge zin (culpa) betekent: onachtzaamheid, onnadenkendheid, roekeloosheid waarmee
een verboden gedraging wordt verricht.
Deze bestanddelen behoeven dus interpretatie door de rechter, hierover is een aantal opmerkingen.
1. Ten eerste moet worden bedacht dat het steeds gaat om de bepaling van een concrete relatie tussen
de psyche van de dader en de verrichte daad en niet om het karakter of de levensinstelling van de
betrokkene in het algemeen → dogmatiek van de Lebensführungsschuld: dit komt erop neer dat voor
de bewijsvoering van de schuld in een actueel geval wordt teruggegrepen op een bepaald gedrag dat
de betrokkene eerder heeft vertoond en waarin hij in dat opzicht zijn “schuldige karakter” heeft
gemanifesteerd.
Het legaliteitsbeginsel verzet zich tegen het erkennen van deze dogmatiek, het opzet of de
schuld behoort tot de delictsinhoud en zal per geval bewezen moeten worden verklaard.
Maar soms zal de rechter niet ontkomen aan het werpen van een blik op het leven van een
verdachte, zo’n retrospectieve confrontatie kan soms verhelderend zijn voor de rechter die
bevestiging zoekt voor zijn reeds verrichte interpretatie.
2. Ten tweede moet vastgesteld worden dat de psychische gesteldheden opzet en schuld wél mede
worden afgeleid uit de sociale werkelijkheid feitelijke omstandigheden waaronder en middelen
waarmee het gewraakte gedrag plaats vond en hetgeen de menselijke ervaringsregels in deze
omstandigheden plegen mee te brengen. In het strafrecht telt primair de intentie die onmiskenbaar uit
de daad alsmede de omstandigheden daarvan naar buiten treedt.
Opzet en culpa zijn niet onmiddellijk waarneembaar, maar laten zich wel reconstrueren aan de
hand van uitwendige fenomenen als de aard van de gedraging en de omstandigheden van het
, geval. Er is sprake van normativering van het opzet, er wordt noodgedwongen een beroep
gedaan op sociale normen uit kracht waarvan een gedraging in het maatschappelijk verkeer
eenvoudigweg heeft te gelden als een opzettelijke gedraging.
Wat is opzet? Jurisprudentie
Ten eerste is het belangrijk om te weten dat opzet kleurloos is. Dat wil zeggen dat opzet hoeft niet gericht te
zijn op het strafbare karakter van het opzettelijke gedrag. Het gaat dus echt specifiek om het opzet op de
gedraging zelf. Niet of die gedraging dan ook wederrechtelijk is.
- Zou dat wel zo zijn dan zou de bewijslast van het OM ook heel erg verzwaard worden.
- Dus opzet ziet alleen specifiek op de daad zelf.
Het opzet: dolus
Draagwijdte van het opzetbegrip: geen motieven
Persoonlijke motieven zijn irrelevant voor strafbaarheid en zullen hoogstens in het kader van een
schulduitsluitingsgrond of bij straftoemeting een rol spelen.
- Dit komt het lex certa-beginsel ten goede. Het vaststellen van een motief bij ieder delict zou lastig zijn,
hetgeen de betekenis ervan ten aanzien van een misdrijf nogal zou vertroebelen.
- Ook komt dit het gelijkheidsbeginsel ten goede, de gedraging blijft vaak hetzelfde, ook als bij ieder
delict een motief zou worden vastgesteld.
Vaak blijkt wel een duidelijk motief uit een bewezen verklaard opzet. Soms bedient de wet zich echter van het
aanwijzen van een motief om het opzetvereiste tot uitdrukking te brengen door het woord ‘oogmerk’. Het
gaat dan wel om een globaal doel, dat weinig specifiek is. Het strafrecht beperkt zich dus in beginsel tot het
motief dat in verband met de aard van het delict mag worden verondersteld.
Formulering van het opzetvereiste
Het is de bedoeling dat men in de omschrijving van misdrijven altijd het opzetvereiste aantreft (behalve bij een
culpoos delict). Dit gebeurt niet altijd even consequent, vooral in het bijzondere strafrecht wordt een ander
systeem gebruikt dan in het commune strafrecht. Het opzetvereiste kan in het algemeen op zes manieren
worden geformuleerd in de wet:
1. Letterlijk door de termen ‘opzettelijk’ of ‘met opzet’ (bijv. art. 287 Sr).
2. Door de termen ‘wetende dat’ (art. 188 Sr), ‘terwijl hij wist’ (art. 416 Sr) of ‘kennis dragende dat’ (art.
135 Sr). Het voorwaardelijke opzet vormt de ondergrens van het algemene opzetbegrip en vereist dat
de dader bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een bepaald, door de delictsomschrijving
genoemd gevolg zou intreden of dat een bepaalde, door de delictsomschrijving vermelde
omstandigheid zich zou voordoen. Het bestanddeel ‘wetende dat’ en dergelijke kan ook in de vorm van
het voorwaardelijk opzet worden bewezen.
3. Het gebruik van werkwoorden die uit hun aard opzet omvatten ‘opruien’ (art. 131 Sr), ‘zich verzetten’
(art. 180 Sr), ‘binnendringen’ (art. 138 Sr), ‘aanhitsen’ (art. 425 Sr) etc. Het is in deze gevallen
ondenkbaar dat men deze gedragingen onopzettelijk verricht.
4. Opzet verdisconteren in het krachtens de delictsomschrijving bij de delictshandeling te bezigen middel
of de te bezigen middelen, zoals het met geweld of bedreiging met geweld dwingen van een
ambtenaar (art. 179 Sr), en het door geweld of bedreiging met geweld verhinderen van een
geoorloofde openbare vergadering of betoging (art. 143 Sr).
5. In een aantal strafbepalingen wordt een speciaal oogmerk geëist verbijzondering van het
opzetvereiste. Soms is dus een oogmerk geëist (bijv. art. 326 Sr), dit kan ook worden gebruikt in de
vorm van ‘ter’ (bijv. art. 341 Sr). Een oogmerk maakt de handeling opzettelijk. Maar hoe specifiek is uit
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper merle_1234. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.