Samenvatting Europees recht periode 3
Week 1: inleiding Europees recht
Verdrag tot oprichting Europese Unie (VEU), er staat informatie in over:
De oprichting, doelstellingen, instellingen en bevoegdheden. Art. 3 (1) VEU: de Unie heeft als doel de
vrede, haar waarden het welzijn van haar volkeren te bevorderen. In art. 3 VEU en de uitwerking van
doelstellingen in de VWEU kun je vinden wanneer de EU bevoegd is.
Vrede en Veiligheid (lid 1)
Ruimte van vrijheid en veiligheid zonder binnengrenzen (lid 2)
Interne markt (lid 3)
Vrij verkeer
Staatssteun
Mededinging
Monetaire Unie (lid 4)
Bescherming fundamentele waarden (lid 5)
Preambule (stukje vooraf): Herinnerend aan het historisch belang van de beëindiging van de deling
van het Europese continent en de noodzaak solide grondslagen voor de opbouw van het toekomstige
Europa te leggen.’
Verdrag tot werking Europese Unie (VWEU), er staat informatie in over:
De uitwerking doelstellingen, bepalingen instellingen, bevoegdheden en besluitvorming.
Europese Economische Samenwerking, einde tweede wereldoorlog:
1951 EGKS (1952 in werking getreden) Europese gemeenschap kolen en staal
1952 EEG > Europese Economische Samenwerking (begin vrij verkeer en interne markt) en
Euratom (1958 in werking getreden: vreedzaam gebruik kernenergie)
Oorspronkelijke Lidstaten? Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Italië.
Verdragswijzigingen
1992 Verdrag van Maastricht
Herziening EEG-Verdrag werd > EG-Verdrag
o Niet alleen economisch meer, gaat ook om de burgers/inwoners
Europese Unie opgericht
2009 Verdrag van Lissabon = VEU + VWEU
Huidige verdragen VEU en VWEU
Hervorming instellingen en verbeteringen besluitvorming
Versterking democratische legitimiteit: Sterkere rol Europees parlement en rol nationale
parlementen
Intern beleid versterkt: meer samenwerking op justitieel, politieel gebied
Soevereiniteit: staten zijn gelijk aan elkaar, en zijn zelfstandig bevoegd om rechtsbetrekkingen met
elkaar aan te gaan. Soeverein betekent letterlijk hoogste macht of hoogste gezag. Een andere manier
om soevereiniteit kenbaar te maken is de rechtsmacht of jurisdictie van een staat.
Co-existentie: zonder onafhankelijkheid of soevereiniteit en op gelijkwaardigheid van staten kan
geen sprake zijn van co-existentie. Is het beleid om ernaar te streven landen die elkaars politieke
tegenstanders zijn, vreedzaam naast elkaar te laten bestaan, dus politieke conflicten niet te laten
uitlopen tot militaire conflicten.
Supranationale organisaties
,Samenvatting Europees recht periode 3
Beslissingsbevoegdheid overdragen
Soevereiniteit overdragen
Geen vetorecht
Samenwerking o.b.v. (gekwalificeerde) meerderheid
Intergouvernementele organisaties
Beslissingsbevoegdheid niet overdragen
Geen soevereiniteit overdragen
Vetorecht
Samenwerking o.b.v. unanimiteit
De supranationale EU (bijna geheel)
Overdracht geweest van beslissingsbevoegdheid
Autonome karakter van de EU; instellingen staan boven de landen (die beslissingen nemen)
Belang van instellingen
Europese Parlement, Europese Commissie, Raad, Europese Raad, Hof van Justitie, Europese
Centrale Bank
Rechtsbeginselen
Attributiebeginsel: beginsel van attributie/bevoegdheidstoedeling
o Art. 5 lid 2 VEU: de Unie is slechts bevoegd als in de Verdragen staat dat er een bevoegdheid
is. Mag pas iets doen wanneer de bevoegdheid je is gegeven.
o Art. 3 VWEU: Exclusieve bevoegdheden EU (exclusieve bevoegdheid is alleen aan EU
gegeven; lidstaten mogen niet meer zelf bepalen over deze onderwerpen) (door lidstaten
gekozen)
Douane-unie
Mededingingsregels
Monetair beleid
Gemeenschappelijk visserijbeleid
Gemeenschappelijke handelspolitiek
o Art. 4 VWEU: gedeelde bevoegdheden EU
Niet limitatief (kan meer zijn); lidstaten mogen regels maken over de onderwerpen
Subsidiariteitsbeginsel, art. 5 lid 3 VEU: (hangt samen met gedeelde bevoegdheden)
o Eu staat boven de lidstaten
o Komt na het attributiebeginsel
o Daar laten plaatsvinden/beslissen waar het beste is, EU of bij de lidstaat zelf
o Veel onderwerpen zijn handiger om op EU-niveau te regelen:
o Bijv. milieubeleid/ Klimaatverbetering, deze problemen stoppen niet bij de grens
o Geld niet bij exclusieve bevoegdheden EU (zie art 3 VWEU)
Loyale samenwerking: (gemeenschapstrouw) beginsel van loyale samenwerking (artikel 4 lid 3
VEU)
o 1. Positieve verplichting: zorgen dat het EU recht ook op nationaal niveau de juiste
uitwerking krijgt
Bijv. Spaanse aardbeien arrest – Frankrijk deed niet genoeg om de verstoring van de
interne markt door particulieren te voorkomen.
o 2. Negatieve verplichting: doelstellingen EU niet in gevaar brengen
Lidstaat: alle nationale overheden: ook gemeenten, provincies, rechters
Lidstaten mogen geen wetgeving aannemen die in strijd is met EU recht
, Samenvatting Europees recht periode 3
Week 2: instellingen EU
Het Europees Parlement, art. 14 VEU – art. 223/234 VWEU:
Het Europees Parlement bestaat uit vertegenwoordigers van de burgers van de Unie
Vertegenwoordigt 500 miljoen mensen in 28 landen
Volksvertegenwoordiging in proces van Europese wetgeving en bestuur
Maximaal aantal leden 750 plus één, de voorzitter
Laden worden gekozen d.m.v. rechtstreekse algemene verkiezingen, voor een periode van vijf
jaar
Nationale verkiezingsprocedure
Europese fracties zijn gegroepeerd op basis van nationale partijen
Samenstelling op basis van politiek voorkeur, niet op basis van nationaliteit
Het EP beslist samen met de Raad van Ministers over EU-wetten en de EU-begroting. Democratisch
toezicht op alle werkzaamheden van de EU.
Bevoegdheden
Bevoegdheid tot wetgeving:
o Artikel 14 (1) VEU: Europees Parlement oefent samen met de Raad de wetgevingstaak uit.
o Art 294 VWEU gewone wetgevingsprocedure:
Op initiatief Commissie nemen de Raad en het Europees Parlement gezamenlijk het
voorstel aan;
Europees Parlement heeft een even groot ‘gewicht’ als de Raad;
Groot aantal terreinen bevoegd: interne markt, milieubeleid, vervoer, energie, telecom,
immigratie…
Controlerende/toezichthoudende bevoegdheid:
o EP kiest de voorzitter van de Commissie
o EP keurt college van Commissie goed/af
o Vraagrecht t.o.v. Commissie (230 VWEU)
o Motie van afkeuring (wantrouwen) t.o.v. de gehele Commissie (234 VWEU
o Recht van Enquête (226 VWEU)
o Art 230 (3) VWEU: Vragen stellen aan Raad en Europese Raad
o Controle op werkzaamheden ECB
o Inschakelen Hof (263 en 265 VWEU)
Begrotingsbevoegdheid:
o Art 314 VWEU: ‘De jaarlijkse begroting van de Unie wordt door het Europees Parlement en
de Raad vastgesteld (…)’