Huiswerkopdracht
Naam: Ilse
Studentnummer:
Gebruikte databestand:
Inhoud:
Huiswerkopdracht.............................................................................................................. 1
Opgave 1............................................................................................................................ 2
Opgave 2............................................................................................................................ 3
Opgave 3............................................................................................................................ 5
Opgave 4............................................................................................................................ 9
Opgave 5.......................................................................................................................... 11
Opgave 6.......................................................................................................................... 12
Opgave 7.......................................................................................................................... 15
Opgave 8.......................................................................................................................... 16
Opgave 9.......................................................................................................................... 25
Opgave 10........................................................................................................................ 29
Syntax.............................................................................................................................. 32
Beoordeling...................................................................................................................... 36
, Opgave 1
Opgave 1
Om de interne consistentie te bepalen, is er met behulp van de Cronbach’s Alpha
gerekend. De Cronbach’s Alpha is berekend voor de drie PSI-subschalen over
autonomie. De subschaal PSI autonomie ‘perfectionisme zelfkritiek’ heeft een
Cronbach’s Alpha van .686 en heeft daarmee de laagste interne consistentie. Deze
subschaal PSI autonomie ‘perfectionisme zelfkritiek’ heeft een lager aantal aan items
(N = 4) en daarom valt de Cronbach’s Alpha lager uit. Wanneer er meer items worden
toegevoegd aan een subschaal zal deze dus hoger uitvallen. Hierbij is het dan wel
vereist dat deze waarnemingen ongeveer hetzelfde meten. De subschaal PSI ‘defensieve
onafhankelijkheid’ heeft een Cronbach’s Alpha van .791 en heeft daarmee de hoogste
interne consistentie. Daarbij valt ook op dat deze subschaal ook de meeste items heeft
(N = 12).
We kunnen hieruit concluderen dat zowel het aantal waarnemingen als de onderlinge
variantie van invloed zijn op de Cronbach’s Alpha. Wanneer er meer waarnemingen
worden toegevoegd wordt de Cronbach’s Alpha hoger. Hierbij is het wel van belang dat
de waarnemingen ongeveer hetzelfde meten. toe naarmate meer waarnemingen worden
toegevoegd, mits deze waarnemingen ongeveer hetzelfde meten.
Reliability Statistics
Cronbach's
Alpha Based on
Cronbach's Standardized
Alpha Items N of Items
,681 ,682 4
Reliability Statistics
Cronbach's
Alpha Based on
Cronbach's Standardized
Alpha Items N of Items
,722 ,722 8
Reliability Statistics
Cronbach's
Alpha Based on
Cronbach's Standardized
Alpha Items N of Items
,791 ,793 12
Pagina 2
, Rotated Factor Matrixa
Factor
Opgave
1 2 2 3 4
Ik vermijd nauwe banden. ,661
Ik voel me op mijn gemak in -,648
Opgave vertrouwelijke relaties. (HSL 2
- ZEKER)
Ik vind het makkelijk om een -,581
hechte band met anderen
aan te gaan. (HSL - ZEKER)
Ik voel me prettig zonder ,577
hechte banden met anderen.
(HSL - VERMIJD)
Ik voel me op mijn gemak in -,538
emotionele relaties. (HSL -
ZEKER)
Ik vertrouw andere mensen -,507 -,401
en vind het fijn wanneer
anderen op mij kunnen
rekenen. (HSL - ZEKER)
Ik voel me ongemakkelijk ,490 ,374
wanneer de relatie met
a) Het anderen hecht wordt. item
HSL10 (Ik vertrouw
Ik vind het belangrijk dat -,464
andere mensen en
vind het mensen op elkaar kunnen fijn
wanneer rekenen. (HSL - ZEKER) anderen
op mij kunnen
rekenen) Ik vertrouw erop dat anderen -,423 heeft een
hoge er zijn wanneer ik ze nodig
heb. (HSL - ZEKER)
Ik vraag mij vaak af of ,853
anderen mij wel aardig
vinden. (HSL - PREOCC)
Ik ben vaak bang dat ,794
anderen me niet mogen.
(HSL _ PREOCC)
Ik vind het belangrijk om te ,675
weten of anderen me aardig
vinden. (HSL - PREOCC)
Ik maak me er geen zorgen -,644
over of anderen me aardig
vinden.
Ik heb het gevoel dat ik ,516
anderen meestal aardiger
vind dan anderen mij aardig
vinden. (HSL - PREOCC)
Ik ben bang in de steek ,430 ,427
gelaten te worden. (HSL -
PREOCC)
Ik vind andere mensen ,426
Pagina 3
meestal interessanter dan
mezelf. (HSL - PREOCC)
, Opgave 2
factorlading bij factor 1 (F1 = -.507) en ook bij factor 3 (F3 = -.401). De items bij factor
1 gaan over ‘gepreoccupeerde hechting’ en de items bij factor 3 gaan over ‘angstige
hechting’. Bij factor 2 ‘zekere hechting’ staat geen waarde, dus de waarde is minder
dan 0.35 en daarmee kan HSL10 niet ondubbelzinnig worden toegewezen aan de
subschaal ‘zekere hechting’.
b) Het item HSL4 (Ik voel me prettig zonder hechte banden met anderen) heeft een hoge
factorlading bij factor 1 (F1 = .577), maar het item laat verder geen factorlading zien.
Dit betekent dat de factorlading kleiner is dan .35 en dus niet hoort bij de overige items.
Ook bij de factor 4 heeft het item geen factorlading, wat betekent dat HSL4 niet
ondubbelzinnig kan worden toegewezen aan de subschaal van factor 4 ‘vermijdende
hechting’.
c) Het item HSL13 heeft een hoge factorlading bij factor 2 (F2 = .430) en ook bij factor
3 (F3 = 427). De items bij factor 1 horen bij ‘zekere hechting’ en de items bij factor 3
horen bij ‘angstige hechting’. Gezien naar deze informatie kan HSL13 niet
ondubbelzinnig worden toegewezen aan de subschaal ‘gepreoccupeerde hechting’.
d) Voor factor 1 kan het label ‘erkenning’ gekozen worden, omdat de items te maken
hebben met hoe de ander de persoon ziet. Ze hebben dan ook behoefte aan de
bevestiging door anderen.
Voor factor 2 kan het label ‘vertrouwen in anderen’ gekozen worden, omdat de items
gaan over het hebben van vertrouwen in anderen en andersom ook anderen in hen. Uit
de HSL subschaal ‘vermijdend’ komt één item, waardoor deze factor een contrast vormt.
De factor representeert het contrast tussen het vertrouwen hebben in anderen
tegenover het zich ongemakkelijk voelen bij intimiteit.
Voor factor 3 kan het label ‘sociaal contact’ gekozen worden, omdat de items te maken
hebben met angstige hechting.
Voor factor 4 kan het label ‘zelfstandigheid’ gekozen worden, omdat de items te maken
hebben met onafhankelijkheid en autonomie en het afstand houden van anderen.
Pagina 4