100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting 3.3-3.4 Onderdeel 1 de basis €35,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting 3.3-3.4 Onderdeel 1 de basis

 21 keer bekeken  0 keer verkocht

Onderdeel 1 de basis

Voorbeeld 4 van de 32  pagina's

  • 20 oktober 2019
  • 32
  • 2017/2018
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (36)
avatar-seller
suusjevan
Onderdeel 1: samenvatting de volledige gebitsprothese hoofdstuk 1,2,3, 6, 7a
1. De anatomie van het orofaciale gebied benoemen m.b.t. de volledige gebitsprothese.
Hoofdstuk 1 anatomie en fysiologie van de edentate mond
• Belangrijkste functies orofaciale systeem:
o Voedselopname: afbijten, kauwen, slikken, drinken.
o Vocale functies: spreken, zingen.
o Sociaal-expressieve functies: lachen, huilen, kussen.
• Al deze functies worden mogelijk gemaakt door een stelsel van skeletdelen en spieren die door het centrale zenuwstelsel worden
bestuurd.
o Belangrijkste skeletdelen zijn de OK en BK, de kaakgewrichten en het tongbeen.
o De spieren die kaakbewegingen mogelijk maken → hals musculatuur en de kauwspieren.
▪ Halsmusculatuur onderverdeeld in subgroepen.
• Infrahyoïdale spiergroepen: aanhechting schoudergordel, tongbeen.
• Suprahyoïdale spiergroepen: aanhechting schedel, tongbeen, onderkaak.
o Mimiek wordt mogelijk gemaakt door de mimische musculatuur.
o Beweegbaar orgaan: tong.
• Edentaat worden → functie van het orale systeem wordt ernstig verstoord.
o Gevolg: vormverandering voor het gehele faciale skelet.
o Spieren worden dunner (kauwkracht neemt af tot +/- 40%, inactiviteitsatrofie).
o Slijmvlies → Afvlakken van stratum basale en de aanhechtingsplaatsen van de spieren veranderen.

Morfologie
• De mondholte (cavitas oris)
o Begrenzingen
▪ Bovenzijde het verhemelte (palatum)
▪ Onderzijde de mondbodem (diaphragma oris)
▪ Voor- en zijwanden door de lippen (labiae) en de wangen (buccae)
▪ Achterzijde door de keel (pharynx).
o Beweegbaar orgaan (tong) ligt er middenin.
o Mondholte bekleed met licht verhoornd meerlagig plaveiselepitheel.
o Het gebied tussen tandbogen, wangen en lippen wordt vestibulum oris genoemd.
o Je hebt de vestibulaire en linguale omslagplooi.
▪ Bij kaak- en tongbewegingen veranderen de vestibulaire en linguale omslagplooi sterk van vorm doordat de
orofaciale spieren vlak onder het verschuifbare deel van het slijmvlies
liggen.
o Speekselklieren
▪ Set 1:
• Paar grote speekselklieren
o Links en rechts in gebied van pars sublingualis zit
een verhevenheid: plica sublingualis
o Bij sterk geresorbeerde onderkaken vaak
prominent en vormen puilende mondbodem.
▪ Set 2:
• Glandulae submandibularis
o Mondt uit in verhevenheid voor in mondbodem:
papilla sublingualis
▪ Set 3:
• Glandulae parotis
o Mondt uit in vestibulum oris bij M2 BK.
▪ Set 4:
• Glandulae buccales en glandulae labialis
o Kwaliteit van speeksel is belangrijk voor de retentie van de gebitsprothese
▪ Viskeuzer = meer retentie door speeksel.
• Het slijmvlies
o Slijmvlies is samengesteld uit een epitheel laag (de epidermis) die wordt
ondersteunt door een onderlaag van losmazig bindweefsel (lamina propria).
Worden van elkaar gescheiden door epidermis kammen, langgerekte richels.
o De epidermis = ectodermaal
▪ De epidermis bestaat uit meerlagig plaveiselepitheel, wat min of
meer is verhoornd (beschermende laag)
▪ Slijt aan het oppervlakte voortdurend af
▪ Compensatie door constante groei van het epitheel door deling van
de onderste cellaag. In zo’n 14 dagen wordt het slijmvlies geheel
vernieuwd. Cellen worden naar boven gedrukt en aan het oppervlak
verliezen ze hun celkern en krijgen ze meer hoornstof (keratine).
Aantal cellagen van onder naar boven:
• Stratum basale; laag kubische cellen, zijn verbonden met
de bovenlaag door adhaerensverbindingen en met de
onderlaag door hemidesmosomen. Veel celdelingen in deze
laag.

, • Stratum spinosum; stekelcellaag wordt gevormd door cellen die stevig met elkaar zijn verbonden.
Verantwoordelijk voor elasticiteit slijmvlies.
• Stratum granolosum; 3-5 lagen platte cellen waarvan het cytoplasma keratohyaline bevat. Hieruit wordt
keratine gevormd.
• Stratum corneum; platte kernloze cellen, cytoplasma gevuld met keratine.
o Lamina propria = mesodermaal
▪ In de lamina propria liggen veel bloedvaten en zenuwen → voeding voor niet-gevasculariseerd epitheel.
o Basaal membraan: tussen epidermis en lamina propria: extracellulair materiaal waarop basale cellen van epidermis zijn
verankerd.
• Gebitsprothese → veranderingen.
o Afvlakken van de epidermiskammen
o Afnemen van het aantal keratohyaline bevattende cellen in het stratum granulosum.
o Stratum corneum → wordt dunner.
o Stratum basale → toename van aantal mitosen
o Palatum → verandert niet van dikte.
o Slijmvlies in de OK krijgt meer plooien ten gevolge van de resorptie van de proc. alveolaris. Het slijmvlies is als het ware te wijd
voor de resterende kaakwal.

• Het verhemelte
o Bestaat uit palatum durum en palatum molle.
▪ Harde verhemelte gevormd door
processus palatini van de
bovenkaaksbeenderen en de
laminae horizontales van de ossa
palatini. Achterste deel van de
tandboog heet het tuber maxillare.
▪ Over midden van palatum loopt
een lage kam (raphe)
• Aan voorkant van raphe:
papilla incisiva (bindweefselig knopje).
• Palatum bedekt met dik meerlagig plaveiselepitheel en is bij
raphe en processus alveolaris met periost verbonden.
• In gebied tussen raphe en processus alveolaris: klier- en
vetweefsel → vooral in overgangsgebied palatum durum-molle.
o Op overgang palatum durum-molle ontstaat een
vouw: A-zone.
▪ Palatum molle is een bindweefselplaat waaraan vijf paren van spieren
hechten. Aan de keelzijde zit de uvula.
• Bij het slikken en spreken wordt het palatum molle geheven en wordt
de uvula tegen de achterwand van de keelholte gelegd.
o Voorkomt voedsel en valse lucht uit mondholte naar
neusholte.
▪ De spieren die palatum molle bewegen zijn:
• Linker en rechter m. levator veli palatini. Ontspringen aan het os
temporale en aan de wand van de kraakbenige gehoorgang.
• Linker en rechter m. tensor veli palatini. Onspringen aan de processus
pterygoideus van het os sphenoidale en aan het kraakbenige tuba
auditiva. Ligt lateraal van de m. levator veli palatini.
• Linker en rechter m.palatoglossus. Ontspringen aan de voorzijde aan de
palatum aponeurose.
• Linker en rechter m. palatopharyngeus, vormen basis van de arcus.
• De beide mm. uvulae. Ontspringen aan de achterrand van het os
palatinum. Alle spieren behalve de m. tensor veli palatini worden
geïnnerveerd door de n. accessorius (aftakking n. vagus).
▪ Alle palatumspieren worden geïnnerveerd door vezels van n. accessorius die via
n. vagus de pharyngale plexus (zenuwnetwerk) bereiken.

• De mondbodem
o Wordt gevormd door de m.mylohyoideus (plaatvormige spier)
▪ Suprahyoidale spieren, deze vormen samen met de infrahyoidale, cerviale en vertebrale spiergroep de
halsmusculatuur.
• Zorgen voor stabilisatie van schedel op wervelkolom
• Vormen een spiersysteem waarmee o.a. de mond geopend en het strottenhoofd geheven kan worden.
• Suprahyoïdale spieren → geïnnerveerd door n. trigeminus (m. digastricus posterior; m. stylohyoïdeus); n.
facialis (m. digastricus posterior en m. stylohyoïdeus.
• Eerste cervicale zenuw → via n. hypoglossus (m. geniohyoideus en m. styloglossus).
▪ Bovenop de m. mylohyoideus liggen 2 speekselklieren, de glandulae sublinguales.

,• De wangen en de lippen
o M. buccinator vormt de wang.
▪ Aan bovenzijde hecht de spier aan de proc. alveolaris van de BK, achterzijde van de raphe pretygomandibuluaris en
aan de onderzijde aan de proc. alveolaris van de OK.
▪ Vetkussen: corpus adiposum buccae (1.10)
• Op achterste deel m. buccinator tussen m. buccinator en opstijgende tak van OK en m. masseter.
o Bouw van de lippen is ingewikkeld.
▪ Gevormd door 12 paren spieren.
▪ Vormen een kringspiercomplex en een complex van radiaal gerangschikte spieren die samen de vorm van de mond
en stand van de lippen bepalen.
• De spier die de basis vormt is de m. orbicularis oris (1.14).
o Geen echte kringspier want geen spiervezels helemaal om mondspleet.
• De mm. zygomaticus major, levator anguli oris, depressor anguli oris en depressor labii inferioris behoren
tot zowel het kringspiercomplex van de mond als het systeem van radiaal gerangschikte spieren dat de
mondhoeken beweegt.
• Sommige spieren met oorsprong aan de schedel (m. zygomaticus major + m. levator angulis oris) stralen in
de onderlip uit en spieren die in de onderkaak ontspringen (m. depressor angulis oris) stralen in de
bovenlip uit.
▪ Vorm van lippen verder bijgedragen door:
• Spiervezeltjes die door de lippen
lopen.
• Mm. incisivi labii superiores en
inferiores




o Gebitsprothese
▪ Een goed ontwikkelde modiolus (knoop bij mondhoek bij elkaar komende spieren) zou de functie van een onder
prothese gunstig beïnvloeden.
• Edentate mensen kunnen modiolus fixeren door onderprothese meer of minder vast te houden.
▪ M. risorius ontspringt nite aan botstuk maar aan het bindweefselkapsel van gl. parotis en hecht aan mondhoek.
▪ De m. mentalis is belangrijk bij het prothese vervaardigen → hecht in de huid van de kin aan en vormt het
spierkussen van de kin.
• Bij edentate patiënten duwt deze spier de prothese vaak naar achteren.
• De tong
o Beweegbaar orgaan dat op de mondbodem ligt.
o Voorste gedeelte is het tonglichaam (corpus linguae) dat naar achteren overgaat in de
tongwortel (radix linguae).
▪ De v-vormige scheiding tussen corpus en radix = sulcus terminalis.
▪ Op de tongwortel liggen concentraties lymfeweefsel die de tongamandelen
(tonsillae lingualis) vormen.
• Samen meet tonsilla epalatinae en tonsillae pharyngealis wordt de ring
van Waldeyer-Hartz gevormd.
o De tongwortel gaat over in de arcus palatoglossus.
o Tong is bekleed met meerlagig plaveiselepitheel dat vast met de spiermassa van de tong is
verbonden doordat het bindweefsel van de lamina propria diep tussen de spiervezels
uitstraalt.
o Slijmvlies van tongwortel

, ▪ Veel speekselkliertjes die mukeus en sereus speeksel produceren.
o Slijmvlies tongrug
▪ Papillae filliformes, fungiformes, folitae → dragers van de smaaksensoren.
• Papillae filiformes geven de tong haar ruwheid.
o Onderzijde van de tong vinden we een frenulum dat de tong met de mondbodem verbindt.
o Tong zelf is opgebouwd uit intrinsieke tongspieren.
▪ Mm. longitudinalis superior en inferior
▪ Mm. transversus linguae
▪ M. verticalis linguae.
o Extrinsieke tongspieren hebben hun oorsprong aan het skelet en stralen in de tong uit (m.
hyoglossus, m. genioglossus)
▪ Zorgt voor beweging van de tong.
o Alle tongspieren (behalve m. palatoglossus → door n. accessorius) worden door n.
hypoglossus geïnnerveerd.

• Smaak en reuk
o Smaak- en reukprikkels zijn zeer belangrijk bij het voedings-, het sociale en seksuele gedrag + nauw betrokken bij emotionele
beleving.
o Wat wij als smaak interpreteren, is gewoonlijk een combinatie van smaak + de bijdrage van reuk.
▪ Textuur en temperatuur zijn van belang.
o De tong is het hoofdorgaan van de smaakzin, die gespecialiseerde sensororganen (smaakbekers) heeft.
▪ Eivormige structuren met doorsnede van 50 m.
• Ingebed in slijmvlies een opgebouwd uit langwerpige cellen van 10 m die in basale cellen, steuncelleen en
sensorcellen worden verdeeld.
o Sensorcellen eindigen in microvilli die door kleine openingen in het slijmvlies uitmonden.
o Smaakprikkels worden via potentialen over sensormembranen doorgegeven.
o Bij voldoende grote potentialen worden impulsstromen opgewekt in afferente zenuwen die de
smaakbeker innerveren.
o Impulsstromen geven CZS informatie over de aard een grootte van smaakprikkel.
o Sensorcellen van smaakbekers en afferente smaakvezels reageren op specifieke wijze op de
smaakprikkel.
o Smaakkwaliteit wordt door het patroon van opgewekte zenuwontladingen bepaald.
o De afferente smaakvezel innerveert verschillende smaaksensoren.
o Tongpunt is vooral gevoelig voor zoet en zout. De zijkanten van de tong voor zuur, terwijl de tongbasis vooral bitter gevoelig is.
(1.15)
o De gevoeligheid van de gustatopee (smaakgevoelige) gebieden is wisselend →
allerlei adaptatie- een maskeringsverschijnselen bepalen de uiteindelijke
smaakgewording.
▪ Ook veel individuele verschillen.
o De smaakbekers in papillae fungiformes, de papillae foliatae en de papillae vallatae
van de tong.
▪ Fungiformes zitten over de gehele tong, foliatae aan de achterste zijkanten
en de vallatae op de achterkant van d e tong.
▪ Smaakbekers in het verhemelte, de huig, de wand van de keelholte, de
stembanden, het strottenklepje, de tonsillen, het slijmvlies van de lippen/
wangen en de mondbodem.
o De smaakgevoeligheid neemt bij het ouder worden af, vooral bij mannen.
▪ Ook afname in smaakbekers (vooral de papillae vallatae).

• De kauwspieren en het kaakgewricht
o Bewegingen van de mond, vormveranderingen van de mondholte worden mogelijk gemaakt
door: de kauwspieren, de kaakgewrichten en de halsspieren.
o De kauwspieren hebben hun oorsprong aan de schedel en aanhechting aan de OK.
▪ De heffers van de onderkaak.
o De n. mandibularis innerveert de onder elementen, het slijmvlies van de onderkaak en het
slijmvlies en de huid van de onderlippen. Deze zenuw loopt door de canalis mandibularis.
o Kauwspieren worden geïnnerveerd door de n. trigeminus.
o De m. masseter: loopt van de processus zygomaticus naar de kaakhoek; angulus mandibulae.
▪ Spier bestaat uit een coulissensysteem van peesplatne (aponeurosen) die
dakpansgewijs over elkaar liggen.
▪ Tussen de peesplaten zijn de spierevezels uitgespannen zodat de spier uit negen tot
elf veerschillende spierlagen bestaat.
o De m. pterygoideus medialis: loopt van het mediale oppervlak van de lamina lateralis van de
processus pterygoideus van het os sphenoïdale en het aangrenzende deel van het os palatinum en
het os maxillare.
o De linker en rechter m. temporalis. Ontspringen aan de fossa temporalis aan de zijkant van de
schedel.
▪ Functie; houdingsregulering OK.
o Aanhectingen aan de linea temporalis superior en aan de arcus zygomaticus. De spier hecht met
pezen aan de voor en de binnenzijde van de processus coronoideus van de onderkaak.
o De m. pterygoïdeus lateralis.
▪ 2 koppen
• Bovenste kop ontspringt aan de ala major van het sphenoïd.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper suusjevan. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €35,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 72042 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€35,49
  • (0)
  Kopen