Samenvatting thema 4 - chronische dyspnoe
Chronische dyspnoe
De AH regelt de balans tussen de aanvoer van O2 en afvoer van CO2. Hiervoor is allereerst goede
ventilatie of luchtdoorstroming v/d longen vereist. In de alveoli wordt O2 in de ingeademde lucht
gebonden aan hemoglobine. Hierbij wordt tegelijkertijd CO2 uitgewisseld, zodat dit met de
uitademing uit het lichaam verdwijnt. Vervolgens pompt het hart zuurstofrijk bloed naar alle weefsels
en organen Receptoren in de bloedbaan en de hersenen detecteren die balans tussen O2 en CO2 en
kunnen desgewenst via het cerebraal ademcentrum de ademfrequentie en/of hartminuutvolume
bijsturen.
Bij de regulatie van de AH zijn dus meerdere systemen betrokken: ventilatie, circulatie, zenuwstelsel
Alarmsymptomen:
cyanose
bloed ophoesten
gebruikt van hulpademhalingsspieren
intercostale intrekkingen
afwezigheid van ademgeruis over een groot deel van de long.
Anamnese algemeen
Dient gericht te zijn op 2 doelen:
verzamelen van aanvullende gegevens die richting kunnen geven aan een diagnose.
in kaart brengen v/d mate of ernst van dyspneu door deze te relateren aan beperking van
fysieke activiteit.
Luchtwegen anamnese
acuut dyspneu, sputum, koorts: luchtweginfectie.
acuut dyspneu: longembolie of pneumothorax.
hoesten > 14dg met dyspneu, piepen: astma of COPD.
Lichamelijk onderzoek
inspectie, alarmsymptomen: cyanose, gebruik hulpademhalingsspieren en intercostale
intrekkingen. Overige: enkeloedeem, gestuwde halsvenen.
auscultatie: verlengd, piepend exspirium: pulmonale obstructie. Alarmsymptoom: stille
thorax.
Differentiaaldiagnose: bij dyspnoe: hartfalen, pneumonie, astma bronchiale, pneumothorax,
longembolie, COPD, pulmonale hypertensie.
De longen: stoornissen in de ventilatie:
Obstructieve longaandoeningen (astma en COPD).
Restrictieve longaandoeningen (een deel van long krijgt geen lucht meer en daardoor
samenvalt, collaps of verstopt raakt) > atelectase.
Obstructie van hogere luchtwegen > kenmerkend inspiratoire stridor.
Hart en bloedvaten: stoornissen in de circulatie:
Kan op 3 manieren dyspneu veroorzaken:
pompfalen
longembolie
anemie (= transportcapaciteit van het bloed beperkt als gevolg van laag Hb).
Hersenen: stoornissen in centraal zenuwstelsel:
Hier zit ademcentrum, waar ademritme wordt aangestuurd. Cerebrale doorbloedingsstoornissen,
lokaal toegenomen druk, infectie of psychotrope medicatie kunnen het ademcentrum ontregelen,
met als gevolg stoppen van AH of afwijkend adempatroon.
Psychische problematiek: Onderdeel van algemene lichamelijke respons op een willekeurige
stressfactor is het versnellen van AH.
,Samenvatting thema 4 - chronische dyspnoe
Hartfalen is een complex klinisch syndroom, dat ontstaat door structurele of functionele afwijkingen
van het hart waarbij de pompfunctie is verminderd of alleen met verhoogde intracardiale druk kan
worden gehandhaafd.
Klachten zijn onder andere kortademigheid, verminderde inspanningstolerantie en vocht
vasthouden.
Oorzaken
- Hartspierschade
Ischemisch: o.a. myocardinfarct (meest frequente oorzaak)
Toxisch: alcohol, drug, medicatie
Infecties: myocarditis
Auto-immuunziekte: o.a. SLE, vasculitis
Hormonaal: o.a. schildklierziekten, Cushing, Addison, DM, feochromocytoom
Deficiënties: o.a. tekort vitB1, ondervoeding bij anorexia, kanker
Genetisch: cardiomyopathie
- Verhoogde belasting van het hart
Afwijkingen hartkleppen: stenose, insufficiëntie
Aangeboren afwijkingen: o.a. septumdefect
Pericardiaal: pericarditis, pericarditis constrictiva
Verhoogd circulerend volume: anemie, AV fistel, zwangerschap, nierfalen, infusie,
ernstige infectie (sepsis)
Bij sepsis verhoogde vraag naar zuurstof waardoor belasting op het hart
groter wordt en potentieel toename van een verhoogd risico op infarct bij
atherosclerose in de coronairen.
Verhoogde drukken: hypertensie, aortaklepstenose, longembolie.
- Aritmie
Tachyaritmie: atriale en ventriculaire aritmie
Bradyaritmie: sinusknoopdisfunctie, geleidingsafwijkingen
Indelingen
Acuut hartfalen = < 24 uur ontstaan of verergerde klachten,
bijvoorbeeld bij:
- Astma cardiale met acuut longoedeem
- Cardiogene shock door ernstig verlaagd hartminuutvolume
- Acute verslechtering bij lang bestaand of bijkomend probleem
Chronisch hartfalen = lang bestaand hartfalen
New York Heart Association indeling:
- NYHA I: geen klachten (stabiel hartfalen en/of behandeld
hartfalen)
- NYHA II: milde klachten tijdens normale inspanning, niet in rust
- NYHA III: klachten tijdens minder dan normale inspanning, niet in rust
- NYHA IV: klachten tijdens minimale inspanning en in rust
, Samenvatting thema 4 - chronische dyspnoe
Forward failure = onvoldoende pompkracht (voornamelijk
gebaseerd op linker ventrikelfunctie)
- Laag hartminuutvolume lage bloeddruk
gestoorde circulatie onvoldoende
zuurstoftransport verminderde functie van
organen
Backward failure = veneuze bloedaanbod wordt niet goed
weggepomp daardoor stuwing veneuze systeem.
Rechts – links falen:
Rechts falen voornamelijk over backward failure
1. Bijvoorbeeld longembolieen of longfibrose waarbij er een hoge druk in de longen heerst
Links falen vaak ook verminderde Cardiac output.
2. Door laag HMV ook verminderde perfusie hersenen waardoor kans op angstig gevoel en
delirant beeld.
3. Bij longoedeem vaak een hypoxisch dan cyanotisch CO2 diffundeert 20x makkelijker dan
O2 waardoor klinisch vaak eerst tekenen van hypoxie voordat cyanose ontstaat.
Diastolisch vs. Systolisch hartfalen
Diastolisch falen = afname elasticiteit kamerwand afname EDV door minder rek wand minder
ruimte en daardoor onvoldoende vulling backward failure
(hartfalen met preserved ejection fraction) Ejectie >50% (HFpEF) (en HFmrEF bij 40-49%)
- Bijvoorbeeld bij: langdurige hypertensie, hypertrofie.
Systolisch falen = lage contractiekracht kamer daardoor laag slagvolume en hartminuutvolume
(hartfalen met reduced ejection fraction) Ejectie <40% (HFrEF)
- Bijvoorbeeld bij: schade aan hartspier (na infarct)
o Door infarct afname spiercellen waardoor stase van bloed waardoor uitrekken
ventrikelwand (frank starling curve spiraal) waardoor forward failure.