Guyton and Hall. Textbook of Medical Physiology/13th
edition/Elsevier/2016
Chapter 27: Glomerular Filtration, Renal Blood Flow, and Their Control (page
331-342)
De eerste stap in urine formatie is de filtratie van grote hoeveelheden vloeistof door de glomerulus naar
Bowman; van de 180L blijft 1L urine over. Omdat de capillairen niet permeabel zijn voor eiwitten zitten
deze niet in de gefilterde vloeistof. De totale glomerulaire filtratie wordt bepaald door 2 factoren: De
balans tussen hydrostatische en osmotische krachten over het capillair membraan en door capillaire
filtratie coefficient Kf, Het product van de permeabiliteit en de filteroppervlakte van de capillairen. Door
de grote Kf en hydrostatische druk hebben de glomerulaire capillairen een veel hogere mate van
filtratie. De GFR is zo’n 125ml/Min. Het deel renale plasma dat gefilterd wordt is 20%. Deze fractie
bereken we met; Filtratie fractie: GFR/Renale plasma flow
Het membraan is vergelijkbaar met die van andere capillairen alleen heeft het 3 lagen ipv 2: (1) het
endotheel van de capillairen (2) een basaal membraan en (3) een laag van endotheelcellen (podocyten).
De hoge filtratie mate over dit membraan komt door z’n speciale kenmerken. Zo heeft het endotheel
duizenden fenestrae. Dit weert samen met de negatieve lagen eiwitten. In het basaalmembraan zit een
netwerk waardoor veel water etc door kan. Tenslotte liggen de podocyten er. Ze hebben voetjes met slit
pores waar het filtraat door gaat. Ook de podocyten zijn negatief geladen om eiwitten af te weren. Al
met al is het een erg selectief membraan. Des te groter het moleculaire gewicht des te minder de
filtratie. De poriën van het glomerulaire membraan worden geschat op zo’n 8nanometers. Grote,
negatieve moleculen worden niet doorgelaten, net zoals plasma eiwitten. Bij “minimal-change
nefropatie” worden de glomeruli meer permeabel voor eiwitten. Vermoedelijk ontstaat het door een
immuunreactie tegen de podocyten waardoor ze beschadigen en permeabeler worden. Zo kan er
proteinuria ontstaan, eiwit in de urine.
Determinanten van de glomerulaire filtratie mate
De GFR konden we zien als: GFR= Kf x Net filtratiedruk
Deze druk weergeeft de som van die voor of tegen filtratie werken. Dit zijn de (1) hydrostatische druk in
de glomerulaire capillairen, (2) de hydrostatische druk in Bowman’s (3) de colloid osmotische druk van
de glomerulaire capillaire plasma eiwitten en (4) de colloid osmotische druk van de eiwitten in Bowmans
capsule. Druk 4 wordt normaal gesproken vaak gelijk gesteld aan 0. De net filtratie druk is in normale
gevallen +10mmHg. Deze waardes kunnen veranderen.
Met een GFR van 125ml/min per nier en een net filtratiedruk van +10mmHg komt de Kf op 12,5ml/min
per mmHg filtratiedruk. Een toename in Kf verhoogd de GFR en andersom alleen verwacht men niet dat
de Kf bijdraagt aan de regulatie van de GFR. De hydrostatische druk in Bowman wordt op zon 18mmHg
geschat. Wanneer deze druk verhoogd wordt verlaagd de GFR en als deze druk verlaagd wordt verhoogd
de GFR. Bij eventuele obstructies verhoogd de druk in Bowman snel waardoor de GFR verlaagd en
hydronefrose kan ontstaan.
Verhoogde glomerulaire capillaire colloid osmotische druk verlaagd de GFR. In bowman verhoogd de
eiwitconcentratie met zo’n 20% omdat 1/5e van de vloeistof weg wordt gefilterd. De glomerulaire
capillaire colloid osmotische druk wordt beïnvloed door de arteriële plasma colloïd osmotische druk en
, het fractie aan plasma gefilterd door de glomerulaire capillaries. Een toename in de filtratie fractie
concentreert de plasma eiwitten en verhoogd zo de glomerulaire capillaire colloid osmotische druk. De
filtratie fractie kan vervolgens verhoogd worden door verhoging van de GFR of verlaging van renale
plasma flow. Een verlaging in renale plasma flow verhoogd filtratie fractie dat de glomerulaire capillaire
colloid osmotische druk verhoogd en zo de GFR verlaagd.
De hydrostatische druk in de glomerulus is geschat op zo’n 60mmHg. Veranderingen in deze druk dienen
als fysiologische regulatie van de GFR. Toename in de druk verhoogd de GFR terwijl afname de GFR ook
verlaagd. De glomerulaire hydrostatische druk wordt bepaald door 3 variabelen; (1) arteriële druk (2)
afferent arteriolar weerstand (3) efferente arteriolaire weerstand. Toename in arteriële druk verhoogd
de glomerulaire hydrostatische druk en zo ook de GFR. Wel is er autoregulatie die zorgt voor een
constante glomerulaire druk. Toegenomen weerstand in de arteriolen verlaagd de glomerulaire
hydrostatische druk en verlaagd de GFR. Constrictie van efferente arteriolen verhoogd de glomerulaire
hydrostatische druk en zo ook de GFR. Echter zal er bij flinke weerstand afname in de GFR optreden
door toename in de colloid osmotische druk. Ook treedt het Donnan effect dan op; des te hoger de eiwit
concentratie des te sneller de colloid osmotische druk verhoogd door de interactie van ionen gebonden
aan plasma eiwit. Samengevat; constrictie van afferente arteriolen verlaagd de GFR. Het effect van
efferente constrictie hangt af van de mate van constrictie; lichte constrictie verhoogd de GFR maar
zware constrictie verlaagd de GFR.
Renale bloedflow
Gemiddeld (man van 70Kg) is de renale bloedflow 1100ml/min, 22% van de cardiac output. Het doel van
deze hoge filtratie is dat de er genoeg plasma wordt geleverd voor de hoge mate van glomerulaire
filtratie die nodig is voor de precieze regulatie van lichaamsvolume en concentratie. De bloedflow is
daarom erg belangrijk voor GFR-controle en excretie.
De nieren verbruiken 2maal zo snel als het brein maar hebben 7keer de bloedflow van het brein. De
zuurstoflevering overschrijdt de behoeftes dus met grote mate. Een groot deel van het zuurstofverbruik
is gerelateerd aan de reabsorptie van natrium in de renale tubules. Als bloedflow en GFR verlaagd zijn is
de reabsorptie ook minder en wordt er dus ook minder zuurstof verbruikt.
De renale bloedflow bepalen we als volgt; Verschil in druk over de renale vascularisatie / totale renale
weerstand. De weerstand kan in 3 gedeeltes voorkomen. Interlobulaire arteriën, afferente arteriolen en
efferente arteriolen. Dmv autoregulatie behouden de nieren een constante bloedflow en GFR ondanks
arteriële schommelingen tussen 80 en 170mmHg.
De renale cortex ontvangt het meeste bloed, de medulla ontvangt slechts 1 tot 2%. De renale medulla
wordt voorzien door de vasa recta. Deze dalen af in de medulla parallel aan de lussen van Henle en lus
dan terug samen met de lussen van henle en keren terug naar de cortex voordat ze leeglopen in het
veneuze systeem.
Fysiologische controle van de glomerulaire filtratie en renale bloedflow
De determinant die fysiologisch het belangrijkst is is de glomerulaire hydrostatische druk. Deze wordt
wel beïnvloed door het sympathische zenuwstelsel en hormonen. Alle arteriolen van de nieren worden
sterk geïnnerveerd door het sympathische stelsel. De sympaticus kan zorgen voor constrictie en zo de
GFR en renale bloedflow verminderen. Verschillend hormonen en autacoids beinvloeden de GFR en
renale bloedflow. Denk aan (nor)epinephrine, angiotensine II en prostaglandines. Hormonen die voor
constrictie zorgen zijn norepinephrine en epinephrine. Hun concentraties gaan gelijk op de sympatische
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stijsche. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,56. Je zit daarna nergens aan vast.