Legenda: inspringen op basis van hoofd- en sub-onderwerpen, -> (oorzaak-gevolgrelatie), ->> (vervanging)
1. Globalisering: een omstreden concept
- Globalisering: de ontelbare vormen van verbindingen en stromen die het lokale (en nationale)
verbinden met het mondiale
o Strijdige labels: onnauwkeurig gebruik -> verwarring
Cirkeldefinities: globalisering (proces) -> meer globalisering (toestand): geen
analytisch onderscheid tussen oorzaken en gevolgen
- ‘Globaliteit’: de sociale toestand: nauwe mondiale banden en stromen die meeste huidige grenzen
irrelevant maken: onbepaald karakter
- Globalisering: een aantal sociale processen: conventionele nationaliteit ->> globaliteit
o Moderne nationaliteit (vanaf 18e eeuw) ->> postmoderne globaliteit (nog niet bereikt)
o Ongelijkmatig proces (mensen worden verschillend beïnvloed)
o Creatie nieuwe sociale netwerken & verveelvoudiging bestaande connecties die politieke,
economische, culturele en geografische grenzen overschrijden
o Expansie & oprekken van sociale relaties, activiteiten en connecties
o Intensivering & versnelling van sociale uitwisselingen en activiteiten
o Niet alleen op objectief/materieel niveau, maar ook op subjectief vlak van menselijk
bewustzijn
o Staat voor de wereldwijde expansie en intensivering in tijd en ruimte van sociale relaties en
sociale bewustzijn (tijd-ruimtecompressie)
- Globale/mondiale beleving: concept voor groeiend idee van mondiale verbondenheid onder mensen
2. Globalisering en geschiedenis: is globalisering een nieuw fenomeen?
- Concurrerende perspectieven: 1. Post-1989-tijdperk: sprong in expansie en versnelling mondiale
uitwisseling. 2. Post-1800-tijdperk: industriële revolutie. 3. Post-1500-tijdperk: stabiele handelsroutes.
4. Millennia: antieke ontwikkelingen en continue dynamiek.
- Onderscheid tussen vijf periodes: versnellingen in tempo sociale uitwisselingen & vergroting v.h.
reikwijdte:
o De prehistorische periode (10.000 v.C.-3500 v.C.)
Begin markeert eind van kolonisatie continenten door homide Afrikaanse
voorouders (contact tussen groepjes jager-verzamelaars geografisch beperkt en
voornamelijk toevallig) (‘divergentie’)
Eigen voedselproductie in Euraziatische landmassa -> voedselvoorraden ->
bevolkingsgroei -> dorpen & steden
Gedecentraliseerde & egalitaire aard van jager-verzamelaars ->> gecentraliseerde &
sterk gelaagde patriarchale structuren o.l.v. stamhoofden en priesters
1
, Ambachtslieden: ijzeren gereedschap, ornamenten, irrigatiekanalen, pottenbakkerij,
mandenwerk en bouwwerken. Ambtenaren & soldaten: monopolisering
geweldmiddelen, behoud voedselvoorziening, acquisitie nieuw land, handelsroutes
en verkenning
o De premoderne periode (3500 v.C.-1500 n.C.)
Uitvinding schrift in Mesopotamië, Egypte en Centraal-China (3500-2000 v.C.):
verspreiding ideeën en uitvindingen & coördinatie sociale activiteiten -> vorming
staat
Uitvinding wiel in Zuidwest-Azië (3000 v.C.): vervoer per paard-en-wagen over
permanente wegen -> sneller & efficiënter transport van mensen en goederen
Tijdperk van grote rijken -> verbreding lange-afstandscommunicatie & uitwisseling
cultuur, technologie, goederen en ziektes
Technologische vernieuwingen in China: ploegscharen, hydraulische techniek,
buskruit, aardgaswinning, het kompas, mechanische klokken, papier, drukkunst,
zijden stoffen en metaalbewerkingstechnieken
Kanalen -> agrarische productiviteit & riviertransport
Codificatie wet, gewichten, maten en waarde valuta -> expansie handel en markten
Zijderoute verbond Chinese met Romeinse Rijk
Eurazië en Noordoost-Afrika verbonden & ontwikkeling Inca- en Aztekenrijk
Transformatie tot wereldreligies
o De vroegmoderne periode (1500-1750)
Opkomst Europa als katalysator v.d. globalisering. Op zoek naar zeeroute naar India
Gemechaniseerde druktechnieken, wind- en watermolens, postnetwerken,
maritieme en navigatietechnieken + impact reformatie + liberale politiek ->
versterking demografische, culturele, ecologische en economische stromen tussen
Europa, Afrika en Noord- en Zuid-Amerika
Waarden van individualisme en onbeperkte materiële verrijking -> basis v.h.
‘kapitalistische wereldsysteem’
Europese indringers doodden 90-95% van de inheemse bevolking
Oprichting VOC en BIC voor opzetten overzeese handelsposten. Groei omvang &
status -> regio’s onder direct politiek bestuur
Godsdienstoorlogen in Europa -> Vrede van Westfalen
Onderlinge afhankelijkheidsrelaties tussen natiestaten veelvuldiger & intenser
o De moderne periode (1750-1980)
Australië en Pacifische eilanden opgenomen in netwerk van politieke, economische
en culturele uitwisseling
Europeanen meten rol van hoeders v.d. beschaving en moraal aan
Verspreiding filosofie van individualisme en rationeel eigenbelang (verlichting) en
verheerlijking vrije markt. Toename wereldhandel (1850-1914)
Europeaanse staten wilden graag een eigen inkomstenbron -> zuidelijk halfrond
onder direct koloniaal bewind
2