Samenvatting Van gedachten wisselen
Hoofdstuk 1: De zelfoefening van het denken (filosofie en sociaal werk) (HC1)
Filosofie wordt gezien als een poging om de heersende manier van denken en heersende opvattingen
in de samenleving of het sociaal werk ter discussie te stellen.
1.1 Filosofie als dagelijkse kost
De ontwikkelingen in de medische technologie, de biotechnologie een de computertechnologie
veranderen het beeld dat wij van onszelf hebben en wat het betekent mens te zijn ingrijpend.
Als gevolg van technologische ontwikkelingen leven we volgens filosoof Slavjoh Zizek in een unieke
tijd waarin iedereen op een bepaalde manie wordt gedwongen om een soort filosoof te zijn. Steeds
vaker worden we in ons dagelijks leven geconfronteerd met vragen die een filosofisch en ethisch-
politiek karakter hebben.
1.2 Filosofie en sociaal werk
Overheidsbeleid
In het overheidsbeleid gaat een mensbeeld schuil. De mens wordt gezien als een rationeel en
autonoom wezen dat zelf heel goed kan bepalen wat goed voor hem is. Het uitgangspunt van de
participatiesamenleving en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is dat de burger in eerste
instantie zelf verantwoordelijk is voor zijn zelfredzaamheid, zijn deelname aan de samenleving en
voor de mate waarin deze samenleving gekenmerkt wordt door sociale samenhang.
- Goed voor ogen houden dat het normatief geladen begrippen zijn waarover altijd discussie
bestaat.
Het beleid van de instelling
Het beleid van instellingen dient tegemoet te komen aan het overheidsbeleid, maar dat neemt niet
weg dat zij binnen de ruimte die zij hebben daaraan een eigen invulling geven.
De opleiding sociaal werk
Sociaal werk: Een praktijkgerichte professie en een academische discipline die maatschappelijke
verandering, sociale cohesie en de emancipatie en zelfstandigheid van mensen bevordert. Principes
van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor
diversiteit staan centraal in het sociaal werk. Versterkt door theorieën van sociaal werk, sociale
wetenschappen, geesteswetenschappen en relevante lokale kennis, stimuleert het sociaal werk
mensen en instituties om uitdagingen in het leven aan te gaan en het welzijn van individu en
samenleving te verbeteren.
Individuele overtuiging
Hoe waarden en de betekenis die we daaraan hechten doorwerken op het concrete niveau van
handelen hangt af van ieder mens zijn individuele overtuigingen.
1.3 Een normatief beroep
Er is geen onbetwijfelbaar normatief kader meer op basis waarvan de overheid, de instellingen en de
sociaal werker hun handelen als vanzelfsprekend kunnen verantwoorden en legitimeren.
Kernwaarden van het sociaal werk. Een moreel houvast?
Waarden en normen zijn abstract en kunnen op verschillende manierenen een concrete invulling
krijgen. Naarmate waarden worden toegepast in het dagelijks leven ontstaat er meer onenigheid
over hun betekenis.
,Verantwoorden en legitimeren
Mens- of maatschappijbeelden, waarden en normen zijn geen onweerlegbare feiten waarop we ons
vanzelfsprekend kunnen beroepen, zij geven eerder betekenis aan situaties die zich voordoen en
gedrag dat cliënten of bewoners vertonen. Daarom staan sociaal werkers voor de noodzaak om hun
handelen ne interventies in het leven van hun cliënten te verantwoorden en te legitimeren.
De praktijk is een onontwarbare kluwen
De praktijk van het sociaal werk is een onontwarbare kluwen van wetenschap, politiek, recht, beleid,
ethiek en methodiek is, waarbij elke draad onlosmakelijk is verweven met andere draden. Haal je er
een draad uit in een poging een verklaring te vinden, dan zal blijken da deze op zijn beurt is
gesponnen uit draden van wetenschap, politiek en technologie.
What matters?
- Matters of fact: Er wordt gedoeld op wat als een feitelijke stand van zaken wordt gezien en
waarover geen discussie mogelijk is.
- Matters of concern: Kwesties of feiten die vragen oproepen, die onrust veroorzaken en
waarover we ons zorgen maken.
Het punt is dat was als matter of fact wordt gepresenteerd soms een matter of concern blijkt.
Toegepaste ethiek en beroepsethiek
Sociaal werkers worden geacht zich te houden aan wetten, regels en procedures. Maar niet alles kan
in wetten en regels worden vastgelegd. Binnen de wettelijke kaders blijft er ruimte bestaan
waarbinnen sociaal werkers naar eigen inzicht kunnen handelen. Die handelingsruimte
(=discretionaire ruimte) vraagt van hen dat zij hun handelen verantwoorden tegenover de cliënten,
de organisatie en collega’s en zichzelf. Daarnaast worden in het sociaal werk beroepscodes
gehanteerd waartoe sociaal werkers zich moeten verhouden.
- Foucault om moreel te zijn mag een handeling niet worden gereduceerd tot een daad of
reeks daden die in overeenstemming is met een regel, wet of waarde.
De keuze tussen een of meer gelijkwaardige alternatieven wordt een dilemma genoemd. De uitkomst
van het dilemma is bijna altijd onbevredigend. Het is een gangbare methode om een dilemma via een
stappenplan te verhelderen en hanteerbaar te maken.
1.4 De macht van het spreken
Discours
Discourstheorieën gaan ervan uit dat taal en verhalen voor een groot deel de manier bepalen waarop
wij ons op de werkelijkheid oriënteren. Door de taal die we spreken, de verhalen die we vertellen en
de beelden die daarbij worden opgeroepen, geven we situaties en gedrag een bepaalde betekenis en
waarde en nemen we deel van een gemeenschap en de mores die daar heersen.
Een discours: Een samenhangende manier van denken die in onze cultuur is verankerd; het
reguleert ons gedrag zonder dat we daar erg in hebben.
Mededelen en deelnemen
In het discours vallen theorie en praktijk, denken en handelen samen in het mededelen en
deelnemen. Het bevorderen van zelfredzaamheid en eigen regie vraagt ook weer om specifieke
werkwijzen methodieken en instrumenten.
Socialiseren
Socialiseren: We voegen ons in de bestaande orde en de bestaande manieren van handelen, spreken
en waarnemen eigen maken.
Immanente rechtvaardigheid
,Immanente rechtvaardigheid: De rechtvaardigheid reikt niet verder dan hetgeen waar je het over
hebt.
- Voorbeeld: waarden als zelfredzaamheid, eigen regie en eigen kracht hebben immanente
rechtvaardigheid. Omdat zij vanzelf spreken hebben zij geen onderbouwing nodig.
De cultureel-maatschappelijke context
Het discours bepaalt hoe wij spreken en ons op de werkelijkheid oriënteren, maar er is niemand in
het bijzonder die ons zegt hoe we dat moeten doen.
1.5 De verlichting en de autonome mens
Het einde van het betoverde universum
Het idee van de vooruitgang is onlosmakelijk verbonden met het geloof in de menselijke rede en het
idee dat de mens met behulp daarvan de (menselijke) natuur en zichzelf kan beheersen.
- T/m de middeleeuwen leefde de mens in een door goden betoverd universum vol geheimen.
- Nicolaus Copernicus > copernicaanse wending; mens niet langer middelpunt van het
universum.
- De moderne astronomie en andere ontdekkingen vormden een bedreiging voor het gezag
van de kerk.
M.b.v. de rede werd het universum onderzocht en verklaard. Zo ontstond een
natuurwetenschappelijk/mechanistisch wereldbeeld.
De verlichting
De verlichting: Een optimistisch geloof in de menselijke rede en het geloof in de vooruitgang
van de mens(heid).
- De denkers van de verlichting geloofden dat kennis en wetenschap de mens in staat stellen
een betere wereld te creëren, waarin hij vrij zou zijn.
- Met de rede konden natuurverschijnselen worden ontleed en geordend.
- Verlichting stond wantrouwend tegenover religie en geloof
- De mens moest voor zichzelf gaan denken
Kant: “Durf te denken”.
Modern subject
Autonome mens = modern subject
In de moderniteit ontdekt de mens zichzelf als fundament van het weten en de kennis van de
werkelijkheid > gevolg dat de mens zichzelf gaat onderzoeken.
De mens leert zichzelf begrijpen als individu en als fundament en oorsprong van zijn
verhouding tot de werkelijkheid.
Kritiek op de verlichting
In plaats van dat wij over technische middelen en technologische media beschikken,
beschikken zij over ons en zijn we er de slaaf van geworden.
We menen over middelen te beschikken, maar in feite ‘(be)dienen’ we hen.
Kritiek op het moderne subject
Er is ook veel kritiek gekomen op het idee dat de mens autonoom is.
Korte samenvatting
Centrale vraag: Wat houdt filosofie in en wat is het belang ervan voor het sociaal werk?
Herin is naar voren gekomen dat filosofie vanzelfsprekendheden ter discussie stelt. Vanzelfsprekend
wil zeggen dat we ervan uitgaan dat onze gedachten met de werkelijkheid overeenkomen. De cultuur
van de vanzelfsprekendheid verwerpt elk uitstel, iedere onzekerheid en iedere fundamentele en niet
te beantwoorden vraag. De cultuur van de vanzelfsprekendheid is niet anders dan een poging van
, mensen een rechtstreekse aansluiting tot stand te brengen tussen wat zij denken of willen en wat er
is of gebeurt. Doorbreken we de vanzelfsprekendheid niet, dan richten we onze blik alleen maar op
wat we kunnen verklaren en verwaarlozen we dat wat niet binnen de bekende kaders past. De
kernwaarden spelen binnen het sociaal werk een belangrijke rol: zij bieden een handelingskader
waartoe de sociaal werker zich verhoudt. Maar een moreel houvast bieden zij niet. Kernwaarden zijn
immers begrippen die niet wetenschappelijk en eenduidig kunnen worden gedefinieerd. Zij bieden
geen antwoord op complexe vragen waarvoor de sociaal werker zich gesteld zien. Daarom is het van
gelang dat we kritische vragen stellen bij de kernwaarden en welke invulling zij kunnen krijgen.
NVO Beroepscode
Positie cliënt en wettelijke vertegenwoordigers
1. Positie van de cliënt en zijn wettelijk vertegenwoordiger(s)
2. Gelijkwaardigheid van twee wettelijk vertegenwoordigers
3. Wilsonbekwaamheid van de cliënt
4. Passend belang hechten aan de mening van de wilsonbekwame cliënt
Algemene beginselen van de beroepsuitoefening
1. Deskundigheid en bekwaamheid
2. Zorgvuldigheid
3. Geheimhouding
4. Wettelijke meldrechten
5. Conflict van plichten
6. Professionele en maatschappelijke verantwoordelijkheid
Het aangaan van een professionele relatie
1. Toestemming van de cliënt
2. Beoordelen van de eigen deskundigheid en bekwaamheid en zo nodig verwijzen
3. Weigeren van een professioneel relatie vanwege strijd met de beroepscode
4. Informatie aan de cliënt verstrekken over aard en doel van de professionele relatie
5. Informeren van de opdrachtgever over financiële en andere voorwaarden
6. In vrijheid beslissen over het aangaan van de professionele relatie
7. Professionele relatie waarvoor geen toestemming nodig is
8. Omschrijving van de opdracht aan een externe opdrachtgever
9. Onverenigbare opdrachten of rollen
Gedragsregels gedurende de professionele relatie
1. Respect voor de waardigheid en persoonlijke levenssfeer van de cliënt
2. Geen grensoverschrijdend gedrag
3. Informatieverstrekking aan anderen die bij de opdracht zijn betrokken
4. Evaluatie bij de afsluiting van de professionele relatie
5. Beeld- en geluidsopnamen van de cliënt en van anderen
Interdisciplinaire samenwerking en assistentie
1. Samenwerken met collega’s en actief de samenwerking zoeken
2. Verantwoordelijkheid bij samenwerking en bij de inzet van anderen
Dossier
1. Dossiervorming
2. Bewaren dossier onder eigen verantwoordelijkheid
3. Bewaren van gegevens in een (gemeenschappelijk) databestand
4. Bewaartermijn dossiers
5. Recht op inzage en afschrift