I Vazen
Wim handelt in antieke vazen vanuit een winkel in de Spiegelgracht. In het kader van
het bedrijfskrediet dat de A-Bank hem heeft verstrekt, rust op de volledige
winkelvoorraad vazen een stil pandrecht van de A-Bank.
a. Stel dat een klant in de winkel een vaas koopt en mee naar huis neemt, blijft het
pandrecht dan op deze vaas rusten?
In beginsel blijft een pandrecht, als absoluut recht op een goed, bestaan bij
overdracht van het goed. Art. 3:86 lid 2 BW: uitzondering hierop is als de
verkrijger het pandrecht kende noch behoorde te kennen. In dat geval vervalt dit
recht. Dat zal het geval zijn bij het kopen van een vaas in de winkel.
Maar in werkelijkheid is het zo dat in het geval van pandrechten op
handelsvoorraden, de pandhouder de pandgever dikwijls bij voorbaat toestaat de
verpande zaken in de normale uitoefening van zijn bedrijf te vervreemden. Een
dergelijk beding zal doorgaans in de pandakte worden opgenomen.
Vertrekpunt: art. 3:84 zijn vereisten voor overdracht. Beschikkingsbevoegdheid,
titel en levering. Titel is koopovereenkomst, levering vindt ook plaats. Er is geen
beschikkingsbevoegdheid.
Wim heeft de vaas waar pandrecht op rust. Hij kan de vaas niet zonder pandrecht
overdragen. Want Wim is alleen bevoegd ten aanzien van de bezwaarde zaak.
Nadelig voor de klant. Dus wordt klant hiertegen beschermd? Twee opties:
Art. 3:86 lid 2: partieel onbevoegde overdracht. Wordt dus zonder pandrecht
overgedragen.
Alternatief: HR Love/Love: bevoegdheid om de vazen in de normale uitoefening
van het bedrijf door te verkopen. Pandrecht onder ontbindende voorwaarde van
doorverkoop.
b. Stelt dat Wim de winkelvoorraad nogmaals zou verpanden aan een andere
kredietverstrekker – de B-bank – zou laatstgenoemde dan beschermd worden
tegen het pandrecht van de A-Bank?
In geval van meervoudige verpanding is voor de rangorde tussen beide
pandrechten in beginsel bepalend het tijdstip van vestiging van de respectieve
pandrechten. Bij stil pandrecht zal de pandgever in de akte die is bestemd tot
, vestiging van het later pandrecht moeten verklaren dat reeds één of meer
pandrechten op het goed rusten (art. 3:237 lid 2 BW).
Een lager gerangschikte pandhouder of beslaglegger kan het verpande goed
slechts verkopen met handhaving van de hoger gerangschikte pandrechten (art.
3:248 lid 3). En de lagere pandrechten gaan teniet wanneer de A-bank overgaat
tot executie (3:253 BW).
B-bank wordt dus niet beschermd tegen het pandrecht van de A-bank, want die
gaat voor in rang.
Een uitzondering is wanneer de pandgever geen mededeling doet van een eerder
pandrecht, en de jongere pandhouder te goeder trouw de zaak in zijn macht krijgt
(dus alleen vuistpand) (art. 3:238 lid 1 en 2).
In plaats van de A-bank die een pandrecht heeft en een vaas die verkocht wordt
aan een klant, hebben we nu de B-bank erbij. Art. 3:98 jo. 3:84:
beschikkingsbevoegdheid, geldige titel en levering. Is Wim beschikkingsbevoegd
tot het verpanden van een onbezwaarde vaas? Nee, reeds bezwaard.
Tweederangs pandrecht. Stel de vaas is 1000 euro waard, en de vordering is
1000 euro waard. A Bank heeft eersterangs pandrecht. B tweederangs. Wim
betaalt niet. A Bank krijgt dan alles, B bank niets. Dus wat wil de B bank?
Dat deze rang wordt gewisseld. Art. 3:238. Lid 1: volledig onbevoegde
verpanding. Lid 2: partieel onbevoegde verpanding. B-bank moet dan te goeder
trouw zijn. Dus er is een mogelijkheid dat B bank boven A bank komt, maar dan
moet aan twee voorwaarden zijn voldaan: B bank moet niet weten van pandrecht
van A bank, en op het tijdstip bedoeld in lid 1, namelijk dat de zaak in zijn macht
is gebracht. Moet dus gaan om een vuistpandrecht.
In dit geval een stil pandrecht, dus dat machtsvereiste is er niet. Mogelijkheid zou
nog wel kunnen zijn dat dat stille pandrecht op gegeven moment wordt omgezet
in vuistpandrecht, art. 237 lid 3.
Ander probleem: als B bank een stil pandrecht verkrijgt, zal er op grond van 237
lid 2, de pandgever in een akte moeten verklaren dat hij bevoegd is tot
verpanding. Dat heeft consequenties voor het oordeel of B bank te goeder trouw
is.
Art. 3:98 jo. 3:84 BW: Wim enkel bevoegd tot vestigen tweederangs pandrecht
(prioriteitsbeginsel). Rangwisseling (derdenbescherming)? Lex specialis 3:238 lid
2. Vereist goede trouw op het moment dat winkelvoorraad in macht van B-bank
wordt gebracht. Let op art. 3:237 lid 2.
c. Stel dat de B-bank tot executie van de winkelvoorraad overgaat, vervalt dan het
pandrecht van de A-bank?
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ninadirkse. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.