100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting celcultuur £5.22   Add to cart

Summary

Samenvatting celcultuur

 34 views  0 purchase
  • Module
  • Institution
  • Book

(behaald resultaat met deze samenvatting 17/20) Samenvatting van het gebruikte boek slides, prenten en complete notities uit de les. Ook tips tussen samenvatting over wat prof belangrijk vindt voor examen.

Preview 4 out of 51  pages

  • Yes
  • March 6, 2021
  • 51
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting
1. Inleiding
Geschiedenis

Echte doorbraak celculturen rond 1950 door drie belangrijke ontdekkingen:

1) antibiotica: besmetting voorkomen
2) trypsine: cellen losmaken van cultuurflessen,
3) chemisch gedefinieerde cultuurmedia

Vanaf 1960 exponentiële toename in publicaties over celculturen

Trypsine = een eiwit afbrekende enzym  het splitst alleen peptiden waarvan de carboxylgroep afkomstig is van de
basische AZ lysine en arginine en wordt daarom i/h laboratorium toegepast bij structureel onderzoek van eiwitten

Types van culturen
Weefselcultuur (tissue culture) als algemene term. Vier methoden om tot weefselcultuur te komen 1)

Orgaancultuur

• 3D-cultuur van niet-gedesaggregeerd gedifferentieerd weefsel: histologische structuur blijft bewaard
niet losgemaakt: stukje orgaan <1mm3
cel-cel interacties blijven, daardoor gedifferentieerde eigenschappen van de cellen blieven beter
bewaard
• gekweekt op scheidingsvlak gas-vloeistof
• nadeel: trage celgroei en beperkt: slechts tot rand van het weefsel zodat elk experiment nieuw weefsel
vereist. Kwantificatie van cellen: moeilijk te tellen. Lage reproduceerbaarheid van de experimenten 
verschillende organen geven verschillende resultaten (placenta 1 niet te vergelijken met placenta 2),
beperkte levensduur. • Voordeel: cellulaire interacties intact

2) primaire explant cultuur

Deel v/e weefsel uit een orgaan, gekweekt in celcultuur

• Weefsel op scheidingsvlak vast (glas/plastiek)-vloeistof, cellen migreren: outgrowth: groeien uit op substraat,
na hechting

 Nadeel: 2D-netwerk


3. Gedissocieerd Celcultuur

• Gedesaggregeerd weefsel vormt monolayer op scheidingsvlak vast-vloeistof
enzymatisch, mechanisch of chemisch losmaken van de cellen uit de weefsels
kan groeien in suspensie of op substraat
voordeel: snelle groei nadat de cellen in ideale omstandigheden worden gebracht (medium, pH,
temperatuur..)

• door verdunning of enzymatische behandeling van de monolaag of celsuspensie worden het aantal cellen
verminderd en dan gesubcultiveerd in nieuwe recipiënten (=passage). De dochtercellen vormen secundaire
cultuur en mogelijk een nieuwe cellijn.  nadeel: cellen groeien in 2D
tekening passage:

Pagina 2 van 51

,4) Organotypische cultuur

Verschillende celtypes worden samen in cultuur gebracht (reassociatie) om een 3D weefselachtige structuur te
creëren
klassieke celsuspensie/monolayer: onderzoek cel-cel interacties en cel- matrixinteracties niet
mogelijk
histotypische cultuur= cultivatie van 1 celtype

organotypisch: cultivatie van meer dan 1 celtype
Mogelijkheden: inbedding in gel, hollow fibers en filter-well inserts.

Tekening:



Voordelen weefselcultuur

1) fysicochemische controle van de omgeving: pH 7.4, temperatuur 37°C, Osmotische druk 0.9% NaCl, O 2
21% en CO2 0.03%- spanning
+ fysiologische controle: voedingsstoffen: % serum, medium

Maar: meeste cellijnen hebben nood aan media, gesupplementeerd met serum. Dit is nadelig want serum is
gevoelig aan lotvariatie en bevat ongedefinieerde elementen (hormonen)

2) goede karakterisatie en homogeniteit: meeste weefselculturen homogeen, behalve orgaancultuur.
Door subcultivatie neemt homogeniteit toe: cellen worden gemengd en geselecteerd naar 1 celtype. Toch
treden mutaties op: daarom belang van cryostock  het is belangrijk om een goed gekarakteriseerde cellijn in
te vriezen. Bij twijfel verse cellijn opstarten van de cryostock.


3) kostprijs: goedkoper dan in vivo experimenten: door miniaturisatie (micro-liter niveau) en afwezigheid
excretiemechanismen zijn slechts kleine hoeveelheden staal en reagentia nodig. Geen proefdieren, geen
ethische vragen.

4) in vitro als voor-stap van in vivo (bv. geneesmiddelen)



Nadelen weefselcultuur

1) expertise: strikt aseptische (steriele) omstandigheden  dierlijke cellen groeien trager dan de meeste
bacteriën en schimmels.

2) hoeveelheid  beperkt: cellen in cultuur is 1 tot 100 g per lot. Voor grotere hoeveelheden is
industriële kweek of pilootschaal nodig  kosten voor schaalvergroting


3) instabiliteit: bij normale cellen is er geleidelijk verlies gedifferentieerde eigenschappen en treedt
senescentie op, dus: beperkte levensduur. Bij continue cellen is er aneuploïdie: instabiel aantal
chromosomen.

4) in vitro is niet in vivo:

Pagina 3 van 51

, - 2D op substraat in plaats van 3D (in vivo).
- geleidelijk minder celdifferentiatie (ongedifferentieerde cellen groeien beter) -
Cellen zijn meer beweeglijk


- snellere celdeling: in vivo is de celgroei traag wegens fysicochemische schommels
- Selectie van 1 of 2 celtypes, waardoor de oorspronkelijk cel-cel interacties verdwijnen.
- Afwezigheid homeostatische regelingsmechanismen (endocriene organen en ZS),
waardoor metabolisme meer constant is, maar niet representatief voor oorspronkelijk
weefsel. Energiemetabolisme in vitro is glycolyse.

oversimplificatie van hormonale- en voedingssamenstelling van het cultuurmedium


Toepassingen

1) Virologie: 2 soorten vaccins: o Dode, geïnactiveerde virus ( formaldehyde maakt het virusdeeltje kapot, maar de
structuur blijft wel behouden)
o Levend, maar verzwakt virus: virusdeeltje een aantal keer passeren in celcultuur: eerst in primair
cultuur, later in menselijke diploïde longfibroblasten (MRC-5) en continue cellijnen zoals VERO African
green monkey cells). Het virus gaat zich aanpassen aan de in vitro situatie  gaat dus geen cellen
kunnen infecteren in het menselijk lichaam. Dan wordt dit virus in het menselijk lichaam ingespoten.

Er worden in het algemeen veel menselijke/dierlijke vaccins gemaakt met celculturen. (-
Inactivated/killed vaccin: met formaldehyde: membraan blijft behouden maar virus is
dood
- Attenuated vaccin: virus is verzwakt
- Subunit vaccin: klein deeltje van virus)

2) Toxicologie: onderzoek ongewenste effecten van lichaamsvreemde stoffen in geneesmiddelen,
bestrijdingsmiddelen en alle mogelijke stoffen waaraan mens wordt blootgesteld. Door hoge kost, ethische
vragen en grote variabiliteit van resultaten is er groeiende interesse in toxiciteitsproeven op celculturen.
Toxiciteit wordt getest door resazurine = blauwe, niet-fluorescerende niet-toxische redox indicator.
Mitochondriale dehydrogenasen van levende cellen zetten dit om tot resorufine = roos, fluorescerend  de
gemeten fluorescentie is dan een maat voor de toxiciteit. (kunnen tekenen!) Toxiciteit wordt bepaald door LD 50-
waarde en IC50-waarde te bepalen:
• LD50: 50% van cellen gaan dood (lethale dosis) = cytotoxiciteit
• IC50: 50% van bacteriën gaan dood (inhiberende concentratie) =activiteit SI=
selectiviteitsindex= LD50/IC50 > 100 (veiligheidsmarge)

Ook: nevenwerkingen, mutageen, carcinogeen?
Pas dan: klinische fase: testen op gezonde mensen. Kor
samengevat:
Vitro Vivo (dier) Mens

1. Activiteit van de stof 1. Activiteit bepalen: 1. Gezonde mensen
bepalen (antiviraal)  ADME 2 en 3. Activiteit
Absorptie  FDA en EMA




Pagina 4 van 51

, IC5O (50% virus wordt Distributie 4. postmarketing
geinhibeerd) Metabolisme
2. Cytotoxiciteit  CC50 Excreties
SI (hoe groter SI hoe 2. Toxiciteit: acute en
beter) wordt ook chronische
bepaald
3. Neveneffecten,
mutageen,
carcinogeen?



3) Oncologie: HELA-cellijn (Henrietta Lack): continue cellijn voor onderzoek naar moleculaire basis van kanker en
kankertherapie

4) Hybridoma technologie: mogelijkheid om cellen continu monoklonale AL te laten produceren. Ontstaan van
hybridoma = cel, ontstaan door fusie van B-cel met kankercel (myeloma). B-cel produceert AL en myeloma is
onsterfelijk. Monoklonale AL worden gebruikt in bloedtypering, zwangerschapstesten, virusdetectie,… Ook in
onderzoek naar behandeling van kankers.

5) Tissue engineering: doel= vervangen van slecht werkend weefsel door soort bio-implantaat. Ook implantatie
van weefsels waarvan cellen aangepast zijn zodat ze kunnen dienen voor afgifte van stoffen zoals insuline die
patiënt zelf niet meer maakt (recombinante eiwitten). Ook: skin grafting
(huidtransplantatie) en reconstructieve chirurgie (toekomst) 6) Aanmaak
van menselijk eiwitten
Escherichia Gist (eukaryoot) Dierlijke cel zoals
coli - saccharomyces cerevisae fibroblast
(prokaryoot) (bakkersgist)
- candida albicans (pathogene gist)
Groeisnelheid snel Snel traag (24u)
complexiteit simpel Simpel complex
groeimedium
eiwit expressie hoog gemiddeld laag
eiwit opvouwing niet correct variabel correct
Glycosylatie niet Beetje ja
verwijdering ja Nee nee
endotoxinen
nodig?


Endotoxinen= Lipide A = bestanddeel van lipide dubbellaag van celmembraan van Gramnegatieve bacteriën. Vormt
samen met polysacharide een lipopolysachariden. Bij afbraak van de bacterie komt Lipid A vrij en kan door
bloeddrukdaling tot shock leiden. Gevolg is orgaanfalen (want: te weinig bloed). Wanneer parenteralia (geneesmiddel
via bloed zoals baxter) gegeven worden, mogen er geen endotoxines in voorkomen)

 De maximale expressie systeem, is diegene die de maximale hoeveelheid correct gevouwen bioactieve
eiwitten oplevert




2. Karakteristieken van celculturen
Pagina 5 van 51

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lemmeslodders. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for £5.22. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy revision notes and other study material for 14 years now

Start selling
£5.22
  • (0)
  Add to cart