Door de voortschrijdende internationalisering van de productie van goederen en diensten, meestal
globalisering genoemd, raken nationale economieën steeds meer met elkaar verweven. Om in een
globaliserende wereld te kunnen overleven, zoeken landen elkaar op en sluiten verdragen om meer
met elkaar samen te werken. Globalisering heeft effect op de economische groei, de
werkgelegenheid, de productie, de arbeidsproductiviteit, de lonen en de innovatie. Kenmerkend voor
het proces van economische globalisering zijn de groeiende internationale handel en directe
buitenlandse investeringen, en de toegenomen multinationals. Directe buitenlandse investeringen
vinden plaats wanneer een bedrijf direct investeert in de productie in een ander land. De bedrijven
die dit doen zijn vaak multinationals. Globalisering is mogelijk dankzij ontwikkelingen in transport en
techniek. Dankzij de vooruitgang in de transporttechnologie werden de vervoermiddelen de
afgelopen eeuw steeds sneller en groter. Ook het vervoer van goederen heeft een grote vlucht
genomen. Vooral het laadvermogen van schepen nam sterk toe. Door stukgoederen in containers te
gaan vervoeren, kon bij het laden en lossen enorm worden bespaard op tijd en kosten. Minstens
even belangrijk was de ontwikkeling in de communicatietechnologie, een gevolg van de digitale
revolutie. Als gevolg van de schaalvergroting in de transportwereld dalen de vervoerkosten per
eenheid product. Doordat tegelijkertijd de snelheid toenam waarmee gereden, gevaren en gevlogen
wordt, zijn de relatieve afstanden afgenomen: de wereld is kleiner geworden. Geografen spreken
over tijd-ruimtecompressie, het in elkaar persen van tijdsduur en afstand.
Globalisering heeft op alle schaalniveaus grote positieve, maar ook negatieve gevolgen. Door de
globalisering kunnen we producten uit de hele wereld kopen. Daardoor is er meer keuze en zijn de
producten goedkoper. Wereldwijd is de economie sterk gegroeid. Binnen gebieden zijn de
invoerrechten afgeschaft waardoor er sprake is van vrijhandel. Ook daardoor zijn producten
goedkoper dan voorheen. Multinationals verplaatsen hun bedrijf naar het land waar de productie het
goedkoopst is. Daardoor is er werkgelegenheid gekomen in landen waar daaraan eerder een gebrek
was. Deze ontwikkeling zorgt er tegelijkertijd voor dat die werkgelegenheid in andere landen
verdwijnt. Werknemers voelen zich weerloos tegenover de macht van de multinationals. Maar ook
nationale regeringen hebben minder invloed dan voorheen. Bedrijven kiezen voor de goedkoopste
plek op de wereld om iets te maken en dus is er grootschalig transport nodig om de producten te
vervoeren naar de plekken waar alles wordt verkocht. Ten koste van het milieu worden er heel wat
goederen over de wereld vervoerd. Globalisering heeft ook tot gevolg dat de kloof tussen arme en
rijke landen en de kloof tussen armen en rijken binnen landen nog altijd groter wordt.
Tot de tweede wereldoorlog speelde de wereldhandel zich voornamelijk af tussen de regio’s aan
weerszijden van de Atlantische Oceaan, vooral tussen de Verenigde Staten en Europa. In de tweede
helft van de twintigste eeuw verschuift het economische zwaartepunt in de wereld, doordat er
steeds meer handel met Azië plaatsvindt. Er is sprake van global shift, waardoor er een driehoek
ontstaat tussen de drie belangrijkste handelsgebieden, de triade. Japan was het eerste land in Azië
dat economisch sterk groeide. Later ontwikkelden de Aziatische tijgers –Hongkong, Zuid-Korea,
Singapore en Taiwan- zich tot echte centrumlanden. Intussen kunnen we ons niet meer voorstellen
dat China niet deelneemt aan de wereldhandel en lijkt het een kwestie van tijd voordat ook de twee
andere BRIC-landen Brazilië en India een grote rol gaan spelen in de wereldhandel. Sinds de tweede
wereldoorlog is de wereldeconomie snel gegroeid. De productie van goederen verdriedubbelde.
Nooit eerder bereikten zo veel mensen in zo veel landen zo’n hoge welvaart. De mondiale
goederenhandel is in geld uitgedrukt tegenwoordig vijfmaal zo groot als in 1960. De groei van de
kapitaalstromen is nog groter. Het gaat daarbij niet alleen om betalingen voor goederen en diensten,
, maar ook om het geld dat wordt geïnvesteerd in het buitenland en in overnamen van buitenlandse
bedrijven, de directe buitenlandse investeringen. Met de ontwikkeling van periferielanden zoals India
en China tot semiperiferielanden wordt in deze landen ook steeds vaker hooggekwalificeerd werk
gedaan. Dit wordt de nieuwe internationale arbeidsverdeling genoemd. Of de voorspelde groei van
de zogenaamde Zuid-Zuidhandel doorzet, hangt af van veel interne en externe factoren. Lukt het een
stabiele regering om de corruptie in een land terug te dringen? En kan het geld worden geïnvesteerd
in onderwijs en infrastructuur, in (basis)gezondheidszorg en in het terugdringen van de schuldenlast?
Wat doet de wereldeconomie? Is er groei of komt er een nieuwe crisis?
Multinationals hebben de hele wereld als hun werkterrein. Daarom laten ze bepaalde
bedrijfsactiviteiten uitvoeren door een extern bedrijf of leverancier. Ze knippen de productieketen in
stukjes en zoeken bij de verschillende onderdelen de goedkoopste plek voor de productie van
goederen of het verlenen van diensten. Door deze outsourcing (=uitbesteding) vindt onderzoek en
ontwikkeling van nieuwe producten veelal plaats in centrumlanden en de productie in
(semi)periferielanden. De verdeling van het werk over verschillende landen noem je internationale
arbeidsverdeling.
In 2015 bedroeg het aantal migranten op de wereld 244 miljoen; het hoogste migratiecijfer ooit.
Migratie is altijd ingegeven door push- en pull-factoren. De redenen om te willen vertrekken
(pushfactoren) en de factoren die iemand aantrekken (pullfactoren) zijn economisch, politiek of
fysisch van aard. Mensen die verhuizen om economische redenen zijn op zoek naar een beter leven.
Ze hopen elders een baan te vinden of meer te verdienen. Dit proces wordt arbeidsmigratie
genoemd. Mensen die gedwongen zijn hun thuisland te ontvluchten na politieke conflicten, worden
vluchtelingen genoemd. Daarnaast zijn er ontheemden, mensen die na een conflict wel hun
woonplek maar niet hun land verlaten. De laatste groep verlaat gedwongen de woonplek na een
natuurramp en/of door klimaatverandering. Wereldwijd zijn er vier categorieën migratiestromen te
onderscheiden: een stroom tussen ontwikkelingslanden zelf (Zuid-Zuid), twee stromen tussen
ontwikkelingslanden en de rijke landen (Zuid-Noord, Noord-Zuid) en een stroom tussen rijke landen
(Noord-Noord). Het aantal mensen dat tussen ontwikkelingslanden migreert, is de afgelopen jaren
sneller gestegen dan de groep die naar een rijk land vertrekt. In tegenstelling tot wat veel mensen
denken, trekken de meeste migranten niet naar rijke landen. De Zuid-Noordmigranten vormen met
35% de tweede groep migranten. Een deel van hen is arbeidsmigrant en een ander deel vluchteling.
De kleinste stroom, die van Noord naar Zuid, bedraagt 5% van alle migranten. Hierbij overheersen de
economische redenen. De Noord-Noordmigratie bedraag bijna een kwart van alle migratiestromen.
Het zijn vooral mensen in de grensregio’s die verhuizen.
Ruim 20 miljoen Indiërs leven in meer dan tweehonderd landen buiten India. Hoogopgeleide
migranten vertrekken traditioneel naar Groot-Brittannië, Noord-Amerika en Europa: de braindrain.
De Golfstaten ontvangen vooral laagopgeleide Indiërs. Bijna een kwart van de bevolking van de
Verenigde Arabische Emiraten bestaat uit mensen van Indische afkomst. Indiërs zijn in culturele,
politieke en economische zin sterk georiënteerd op het land van herkomst. De netwerken zijn het
makkelijkst zichtbaar te maken door te kijken naar geldzendingen. In 2015 stuurden overzeese
Indiërs bijna 69 miljard dollar naar hun familie in India. Het meeste geld per hoofd van de bevolking
wordt overgeboekt door de laagopgeleiden. Zij hebben uitsluitend economische motieven om te
migreren. De hoogopgeleide Indiërs laten vaak hun familie overkomen naar het land waar ze wonen.
Zij investeren in een leven buiten India, waardoor de geldzendingen per hoofd lager zijn. Met het
geld dat migranten terugsturen, verbetert de toegang tot het onderwijs en wordt de armoede
teruggedrongen. Ook profiteert India van de uitwisseling van kennis. Door de welvaartsgroei in India
keren veel in het buitenland wonende Indiërs terug naar huis. Het gaat om hoogopgeleide mensen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimkleeven. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for £3.00. You're not tied to anything after your purchase.