Samenvatting van hoofdstuk 9 van het Geschiedenisboek Memo bovenbouw.
In het grijs gemarkeerd: jaartallen
In het groen gemarkeerd: gebeurtenissen of belangrijke partijen.
In het blauw gemarkeerd: belangrijke namen
Dikgedrukt: begrippen
Rond 1700 woonde 80% op het platteland, tot 1775 was er een landbouwsamenleving.
Koopman-kapitalisten lieten goedkoop wollen stoffen produceren door de boeren om deze met
winst in de steden te verkopen. In de steden woonden bestuurders, handelaren en ambachtslieden.
In de tweede helft van de 18e eeuw begon de economie in Engeland te groeien. De kleinschalige en
handmatige productie, kenmerkend voor de agrarisch-urbane samenleving, veranderde in de
gemechaniseerde massaproductie, kenmerkend voor de industriële samenleving.
De groei van de economie werd veroorzaakt door samenhangende factoren:
Wetenschappelijke kennis en de introductie van nieuwe gewassen en landbouwwerktuigen,
resulteerde in stijgende opbrengsten in de landbouw.
Door de stijgende beschikbaarheid van voedsel en gezondheidszorg kon de bevolking
groeien. Hierdoor nam de vraag naar voedsel en kleding toe, wat gunstig was voor boeren.
De koloniën produceerden steeds meer goedkope grondstoffen.
De winsten uit landbouw en handel werden gebruikt om de textielproductie te verbeteren. De
apparaten die werden ontwikkeld waren te duur en te groot voor de huisnijverheid, waardoor men
overstapte naar speciale fabrieken. De huisnijverheid kon hier niet mee concurreren en verdween.
Nadat de fabrieken op waterkracht alle plaatsen langs rivieren in hadden genomen, stapte men over
op stoomkracht. Vanaf 1772 konden stoommachines grootschalig worden ingezet.
Gevolgen van de industrialisatie met als gevolg de industriële revolutie:
De mijnbouw en ijzerindustrie gingen ook stoommachines gebruiken.
Kleine dorpjes ontwikkelde zich tot fabriekssteden.
Kanalen en spoorwegen werden aangelegd.
Fabriekseigenaren werden rijk en kregen veel politieke macht.
Plattelandsbewoners trokken door het wegvallen van de huisnijverheid naar de stad waar
zich de arbeidsklasse ontwikkelde.
De middenklasse werd versterkt; fabrieken boden ook werk aan mensen met een opleiding
zoals boekhouders. Ook was er in de steden een groeiende behoefte aan onderwijzers,
ambtenaren en winkeliers.
Er ontstond een groeiende staatsbemoeienis; de overheid reguleerde intensiever de
watervoorzieningen, afvalverwerking, wegaanleg etc. Ook begon de overheid scholen te
stichten (met name gericht op de middenklasse).
Modern kapitalisme: particuliere ondernemers produceren goederen en diensten om doormiddel
van verkoop winst te maken. Zij maken gebruik van productiemiddelen die zij in eigen bezit hebben.
De arbeid wordt geleverd door vrije mensen die hun arbeid verkopen.
Het modern kapitalisme investeert om zelf iets te produceren, het oudere handelskapitalisme
verplaatste handelswaar.
Economisch Liberalisme: Adam Smith bekritiseerde het mercantilisme van de 18 e eeuw. Hij pleitte
voor een zo groot mogelijke economische vrijheid, de enige taak van de overheid was ervoor te
zorgen dat de economie zo goed mogelijk kon functioneren. De economie kan groeien door vrije
concurrentie, waarbij mensen gedwongen worden steeds betere producten te maken tegen steeds
lagere prijzen, niet ten koste van andere landen.
In 1835 werden de Britse gilden afgeschaft. In de 19 e eeuw ontstond een samenleving met veel
vrijheid voor ondernemers, maar ook met weinig bescherming voor de arbeiders, waardoor de
regering al in 1850 in moest grijpen.
31. De industriële revolutie in de westerse wereld als basis voor de industriële samenleving
33. De moderne vorm van imperialisme in verband met de industrialisatie
36. Opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen (liberalisme, nationalisme, socialisme,
confessionalisme, feminisme)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MerelLijzenga. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for £4.27. You're not tied to anything after your purchase.