100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 'Handboek Klinische Ontwikkelingspsychologie' £4.73   Add to cart

Summary

Samenvatting 'Handboek Klinische Ontwikkelingspsychologie'

16 reviews
 629 views  84 purchases
  • Module
  • Institution
  • Book

Een samenvatting van het volledige boek 'Handboek Klinische Ontwikkelingspsychologie'.

Preview 3 out of 95  pages

  • Yes
  • October 31, 2015
  • 95
  • 2015/2016
  • Summary

16  reviews

review-writer-avatar

By: noaluijmes • 2 year ago

review-writer-avatar

By: ranianaoum • 2 year ago

review-writer-avatar

By: terenceversluis • 3 year ago

review-writer-avatar

By: margothaanen • 3 year ago

review-writer-avatar

By: meesroosdijkslag • 3 year ago

Translated by Google

clear concepts and clearly described

review-writer-avatar

By: floorvanmaanen • 4 year ago

review-writer-avatar

By: terenceversluis1 • 4 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Samenvatting voor het vak Kennis en Theorie, SPH jaar 4
Boek: Handboek klinische ontwikkelingspsychologie, 2de geheel herziene
druk


Hoofdstuk 1, ontwikkeling en psychopathologie
De klinische psychopathologie (KLOP) bestudeert kinderen bij wie psychische
problematiek is vastgesteld. De studie van de afwijkende ontwikkeling staat
centraal met daarbinnen de oorzaak en in stand houdende factoren. De KLOP wil
afwijkend gedrag beschrijven, verklaren en preventie en interventie onderzoeken
voor kinderen, adolescenten en volwassenen.
1.1 Wat is afwijking van de normale ontwikkeling?
1.1.1 Verschillende benaderingen
o De categorische benadering = ziet afwijkend functioneren als kwalitatief
anders dan normaal. Dit komt uit psychiatrische studies en spreekt bij
afwijking over diagnoses en stoornissen. Het is een hulpmiddel om
gelijksoortige observaties te classificeren. Het is een “top-down”
benadering.
o De dimensionele benadering = ziet afwijkend functioneren als gradueel
verschillend van normaal. Dit wordt gestuurd door psychologisch
onderzoek en spreekt bij afwijking over psychologische problemen en
klinische of subklinische symptomen. Men plaatst kinderen op een lijn van
“geen problemen” tot “veel problemen”. Het is een “bottom-up”
benadering.
Om afwijkend gedrag te kunnen vaststellen, moet duidelijk zijn wat normaal
gedrag is. Van belang bij het classificeren van afwijkend gedrag, is het
significante lijden bij het kind.
Zie tabel 1.1 voor kenmerkende taken en gedragingen per leeftijd op bladzijde
10.
1.1.2 Prevalentiestudies
Prevalentiestudies onderzoeken o.a. welk gedrag afwijkend is, wie
psychopathologie vertoont, wie gediagnosticeerd kan worden met een stoornis en
wie significant lijdt. Hieruit blijkt dat zo’n 10 tot 15% van de jongeren in de
Benelux-landen een stoornis heeft. Jongens laten meer gedrags- en
ontwikkelingsproblemen zien en meisjes meer emotionele problemen.
1.1.3 Soorten prevalentiestudies
Prevalentie studies die opzoek gaan naar de oorsprong van de stoornis (age of
onset-studies) op een bepaalde leeftijd en over langere tijd onderzoeken (life
time prevalentie) zodat de stabiliteit onderzocht kan worden, leveren veel
informatie.
o Cumulatieve prevalentie = alle stoornissen ooit achterhaald in een
onderzoeksgroep.
Rutter en collega’s onderzocht in 1964 alle kinderen op een eiland naar
psychopathologie en het bleek dat 13% dit had. Het bleek dat per stoornis
verschil zit in de ontwikkeling. Problemen kunnen verdwijnen bij jongeren.
Adolescenten vertonen vooral stabiliteit in psychopathologie. Ook kan
problematiek verspringen: problematiek die tot andere problematiek kan leiden in
de adolescentie, zoals gedragsproblematiek die kan leiden tot een depressie.
1.1.4 Normale ontwikkeling
o Ontwikkelingstaken = de normale uitdagingen/taken voor een kind op een
bepaalde leeftijd.

,Er ontstaat spanning bij veranderend gedrag, gevoelens en gedachten.
Stemmingswisselingen, impulsiviteit en oppositioneel gedrag zijn hierbij tot op
zekere hoogte normaal.
Zie tabel 1.1 voor kenmerkende taken en gedragingen per leeftijd op bladzijde
10.
1.2 Modellen van normale ontwikkeling
Ontwikkelingsmodellen theoretiseren over het kind en zijn omgeving en in
hoeverre deze op elkaar inwerken tijdens de ontwikkeling. Voor KLOP is de meest
aantrekkelijke het transactionele model, een uitbreiding van het interactiemodel.
1.2.1 Trekmodel
De ontwikkeling wordt bepaald door individuele karakteristieken. De omgeving
heeft geen effect op het kind.
o Trek = een aangeboren kenmerk zoals temperament of een verworven
eigenschap zoals coping vaardigheden. Is de trek eenmaal gevestigd, dan
is deze relatief on-beïnvloedbaar.
Een interessante hedendaagse variant, omdat het trekmodel is verworpen, is het
littekenmodel. Dit veronderstelt dat een kind door blootstelling aan een bepaalde
ervaring blijvend getekend is.
1.2.2 Omgevingsmodel
Externe omgevingsfactoren beïnvloeden de ontwikkeling van een kind. Contexten
die hier een rol spelen zijn de prenatale omgeving, opvoeding, school en
leeftijdgenoten. De omgeving is de belangrijkste invloed op het sociaal
emotioneel functioneren van het kind. Dit zou betekenen dat elke eigenschap van
het kind dus bijgestuurd kan worden, in de juiste omgeving.
o De sociale leertheorie van Granic & Patterson = het stelt dat gedrag van
een kind in frequentie zal toenemen wanneer het tot positieve gevolgen
leidt (beloning). En het zal in frequentie afnemen door negatieve gevolgen
(straf). Ook de herinnering aan (indirecte omgevingsinvloed) kan gedrag
bepalen.
1.2.3 Ecologische modellen
Bronfenbrenner maakt onderscheid tussen micro (relaties tussen het kind en zijn
directe omgeving), meso (relaties tussen het kind en subsystemen zoals het werk
van ouders) en macro (maatschappelijke factoren zoals een jongerencultuur en
het economische klimaat) niveau.
Zie figuur 1.1 over het ecologische model van Bronfenbrenner op bladzijde 13.
Belsky pleit ervoor om elk probleem op verschillende niveaus te bekijken, zoals
kind factoren, de proxi-omgeving (ouders, school) en de distale factoren (de
socioculturele omgeving). Er is volgens Belsky nooit één oorzaak en interventies
moeten hierop inspelen. Probleemgedrag is een functie van de omgeving, wat
kan betekenen dat verstoorde omgevingen abnormaal gedrag produceren.
12.4 Interactiemodellen
Het kind en de omgeving bepalen de ontwikkeling. De stabiliteit en verandering
in het kind moeten steeds worden gezien als een functie van kind kenmerken en
omgevingskenmerken die in actieve wisselwerking staan met elkaar.
o Goodness of fit model = kind kenmerken en omgevingskenmerken
interacteren met elkaar en produceren zo nieuw gedrag. De positieve
(goodness of fit) of negatieve (poorness of fit) interactie en afstemming
tussen de twee kenmerken is verantwoordelijk voor problematiek.
Onaangepast gedrag is namelijk een gevolg van een mismatch tussen kind
en omgeving. Psychopathologie is dus een kwestie van afstemming. Kritiek
is o.a. dat bepaalde kind of omgevingskenmerken op zichzelf voldoende
zijn om psychopathologie te veroorzaken.
o Transactioneel model = trekken van het kind interacteren met de
omgeving met als gevolg dat beiden veranderen. Kind en

, omgevingskenmerken beïnvloeden elkaar maar worden ook beïnvloed.
Centrale kwetsbaarheidsfactoren (meestal kind kenmerken) kunnen
worden geactiveerd vaak door omgevings- of stressfactoren. Die interactie
kan leiden tot psychopathologie.
o Het diathese stressmodel = het kind en de omgeving beïnvloeden elkaar
op een dynamische wijze. Men stelt een diathese (een moeilijk
temperament, vroegkinderlijke ervaringen, een afwijkend denkproces of
een biologische verstoorde balans) waar stress mee gaat interacteren
waardoor symptomen ontstaan. Symptomen leiden tot nieuwe reacties die
vicieuze interacties kunnen veroorzaken.
Zie figuur 1.2 voor het kwetsbaarheidsmodel op bladzijde 17.
1.2.5 Onderzoek naar modellen
o Het stress generation model = kinderen met een kwetsbare diathese die
stresserende omgevingen opzoeken of uitlokken, waardoor
psychopathologie ontstaat.
o Differentiële susceptibiliteit = kinderen met een kwetsbare diathese doen
het slechter bij stress en niet veel beter doen in een positieve omgeving.
Zie figuur 1.3 over de rol van negatief/positief opvoeden op bladzijde 18.
o Vantage sensitivity = sommige kinderen blijken alleen gevoelig te zijn voor
een positieve omgeving en niet voor een negatieve.
Problematiek heeft verschillende aanvangsleeftijden. Modellen zouden dus
stoornis specifiek ontwikkeld moeten worden.
1.3 Ontwikkelingspsychopathologie (OPP) en klinische
ontwikkelingspsychologie (KLOP): begripsomschrijvingen
Zie box 1.3 voor de geschiedenis van OPP
1.3.1 Naar een definitie van ontwikkelingspsychopathologie (OPP)
o OPP volgens Achenbach = een algemene benadering van het begrijpen
van relaties tussen ontwikkeling en
ontwikkelingsproblematiek/onaangepaste gedragingen.
Het bestudeert de ontwikkeling van kinderen met psychische problematiek tot in
de volwassenheid. Onaangepaste gedragingen, processen of trajecten
(deviations) worden onderzocht.
o OPP = het beschrijven, verklaren en voorspellen van afwijkende
gedragingen en processen door de tijd heen.
OPP houdt zich bezig met de verklarende processen en mechanismen die gezocht
moeten worden op niveaus zoals gedragsgenetica, biologische systemen,
neuropsychologie en gezinspsychologie, die verantwoordelijk zijn voor de
oorsprong, toename, afname of het in stand houden van probleemgedrag.

Pennington onderscheidt 4 elkaar aanvullende analyse niveaus bij de bestudering
van psychopathologie:
1. genetische risicofactoren: psychopathologie wordt veroorzaakt door een
mengeling van genetische en omgevingsfactoren die met elkaar kunnen
interacteren,
2. hersenmechanismen = vastgesteld dient te worden waarom bepaalde
ervaringen een vormend effect hebben op de hersenontwikkeling en
andere niet. Bijvoorbeeld de werking van neurotransmitters is een
belangrijk onderdeel van de analyse,
3. neuropsychologie = dit niveau slaat de brug tussen hersenen en gedrag.
Executieve functies kunnen hier onderzocht worden zodat gedrag
verklaard kan worden,
4. symptoomniveau = voor de symptomen (het gedrag) moet een verklaring
gezocht worden.
Zie box en figuur 1.4 voor het model van Pennington op bladzijde 20 en 21.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marianne682. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for £4.73. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy revision notes and other study material for 14 years now

Start selling
£4.73  84x  sold
  • (16)
  Add to cart