Doel van de cursus: Inzicht bijbrengen in de wijze waarop onze samenleving is georganiseerd + de
veranderingen van de samenleving van de voorbije decennia en de problemen die er zich hebben
voorgedaan.
Na-oorlogs samenlevingsmodel
1. Middeleeuwen:
- Weinig functionele diversiteit (90% is boer).
- Legitimiteitsproblemen
- Gewone mensen zijn afhankelijk van de goodwill van edelen (voor overleven, geen
risicobescherming).
- Alleen edellieden hebben de luxe van bescherming, vrije tijd, genoeg voedsel, hovelingen die
voor hen fysieke taken vervullen.
- Godsdienst om status quo te bestendigen en kans op verbetering ligt in Gods handen.
2. Industriële revolutie (onttovering)
Het is de technologie die de basis geweest is van de samenlevingsinnovatie. Een manier van anders
werken.
3. Verzorgingsstaat (= samenlevingsmodel vanaf de jaren ’60)
- Gebraseerd io een kapitalistisch productiesysteem
- Toenemende rol van de overheid (als beschermer van welvaart en welzijn)
à Tussen 1960 en 2002: BBP en openbare uitgaven verviervoudigen
à Tussen 2000 en 2014: BBP stijgt verder met 17%
Kenmerken van de verzorgingsstaat:
- Economische groei: Na WO2 heel snel gegroeid, heel sterk in jaren ‘60 (‘golden sixities’).
à Gevolgen: welvaartstoename, ontstaan van uitgebreid stelsel van sociale voorzieningen &
zelfontplooiing en bewustwording (door meer levensruimte).
- Emancipatie van de vrouwen en de jongeren: Niet meer heel afhankelijk van de echtgenoot en
de vader.
- Industrialisering: Grotere spreiding van industriële vestigingen.
- Complexiteit, differentiatie, bureaucratisering: arbeidsdeling en ontstaan van gespecialiseerde
instituties die deeltaken van de klassieke instituties overnemen.
- Urbanisering en verstedelijking van het platteland.
- Massamedia en pluriformiteit: verdere ontwikkeling van wetenschap en technologie. Via
massamedia confrontatie met andere levenswijzen, leidt tot een pluriforme samenleving.
1
, - Secularisering: Invloed van kerk en religie op het handelen van mensen neemt sterk af.
- Democratisering: Veranderende opvatting over gezag en de positie van gezagsdragers. Gezag
moet niet meer op basis van traditie, maar op basis van prestatie en deskundigheid zijn.
Centrale principes van de verzorgingsstaat:
= Gemeenschappelijke noemers waarin de belangrijkste processen en ontwikkelingen kunnen worden
samengevat.
- Economische groei
- Individualisering = toename van de onafhankelijkheid van het individu ten aanzien van
collectiviteiten (familie, kerk, buurt, lokale gemeenschap).
à Behoefte aan een grotere vrijheid om voor uiteenlopende rollen te opteren.
- Pluriformering = de vervaging van het bestaande, eenvormige normenstelsen en de vervanging
ervan door een aantal stelsels die naast elkaar als opties fungeren.
Deel 1 - De samenleving als gemeenschap
H1 - Primaire relaties
Doel van dit hoofdstuk:
- Spectaculaire ontwikkelingen op het terrein van de relatievorming tussen mannen en vrouwen
beschrijven.
- Ontwikkelingen verklaren a.d.h.v. maatschappelijke processen vanaf ’60.
1.1. De primaire relaties in cijfers
Huishoudens en gezinnen
Huishouden = ofwel één persoon die alleen leeft, ofwel twee of meer personen die, al dan niet door
familie verbonden, in één woning samenleven.
Aantal huishoudens sneller gestegen dan het aantal inwoners. Vermindering van gemiddeld aantal
inwoners per gezin:
1846: Gemiddeld 5 personen per gezin
1970: Gemiddeld 3 personen per gezin
2013: Gemiddeld 2,26 personen per gezin
Huishoudtypes
2
,Gezinsindividualisering = afzonderlijke gezinseenheden maken zich los uit patronen van samenwoning
met anderen. Komt vooral neer op het afnemen van inwoning en samenwoning van ouders en gehuwde
kinderen.
Vroeger: Vaak meerdere generaties (familiekernen) in één woning
Nu: Meestal samenwoning tussen leden van één familiekern
Aantal huishoudleden
Gezinsverdunning = Kleiner wordende gezinsomvang. We hebben steeds meer
alleenstaanden/eenoudergezinnen.
- Huwelijksbereidheid neemt af
- Hertrouwintensiteit neemt af
- Echtscheidingsbereidheid neemt toe
- Voorkeur voor zelfstandig wonen neemt toe
- Gewenst aantal kinderen neemt af
- Vruchtbaarheid neemt af
- Gezinsindividualisering neemt toe
Huwelijkssluitingen en echtscheidingen
Aantal huwelijken in België daalt.
Aantal scheidingen daalt.
Hoe recenter de huwelijkscohorte, hoe hoger het percentage ontbonden huwelijken.
Oorzaken echtscheidingen:
3
, - Materiële condities
• Toename tewerkstelling van vrouwen
• Grotere economische zelfstandigheid
- Daling huwelijksvruchtbaarheid
à Minder kinderen vermindert weerstand tegen echtscheiding
- Mentaliteitsverandering
à Echtscheiding is meer sociaal geaccepteerd
- Verhoogde sociale zichtbaarheid
Gevolgen echtscheidingen:
- Kwantitatief: meer huishoudens
- Kwalitatief: meer mensen met gezinsverleden
- Individueel: onstabiele levensloop
- Sociaal: veel opeenvolgende gezinscontexten
- Voor gescheidenen zelf
- Voor anderen, o.a. leerkrachten vb ouderavond
Echtscheidingen vermijden?
In de V.S. gaan er veel hogergeschoolden eerst een tijdje samen wonen vooraleer ze trouwen. Elk jaar
uitstel, vergroot de kans op samenblijven. Dus: geduld!
Ongehuwd samenwonen: Alternatief voor huwelijk
België kent sinds 1960 een toename van het aantal huishoudens, een daling van het aantal huwelijken
en een stijging van het aantal echtscheidingen.
Vanaf de jaren ’70: Alternatieve samenlevingsvormen zoals het ongehuwd samenwonen.
- Pré-maritaal samenwonen = samenwonen voor het huwelijk.
- Postmaritaal samenwonen = samenwonen na het huwelijk.
Vruchtbaarheid
LVC: Leeftijdsspecifiek vruchtbaarheidscijfer
- Geboorten die zich in de loop van één kalenderjaar voordoen.
- Bij vrouwen tussen 15 en 45/50 jaar.
- Voor de betrokken leeftijdsgroep
TVC: Totaal vruchtbaarheidscijfer
- Som van de 30/35 LVC’s
- ‘Stock’ (nu) toegepast op ‘flow’ (gedurende leven van de vrouwen)
- Info over vraag of en hoe bevolking zichzelf in stand houdt
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller louisestuvia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for £7.69. You're not tied to anything after your purchase.