100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Het voordeel van de twijfel - Tim de Mey £17.76   Add to cart

Summary

Samenvatting Het voordeel van de twijfel - Tim de Mey

1 review
 255 views  2 purchases
  • Module
  • Level
  • Book

Een samenvatting van alle hoofdstukken van het boek Het voordeel van de Twijfel, geschreven door Tim de Mey. Ook te gebruiken voor eindexamen filosofie vwo 6 (scepticisme).

Preview 4 out of 46  pages

  • Yes
  • November 9, 2018
  • 46
  • 2015/2016
  • Summary
  • Secondary school
  • 6

1  review

review-writer-avatar

By: handankaart • 5 year ago

avatar-seller
H.1: Scepticisme op scherp gesteld
1.1 Gerede twijfel (= verklaarbare twijfel)
Scepsis betreft geen psychologisch probleem dat bijvoorbeeld te maken heeft met keuzestress of
met de onmogelijkheid om de toekomst te voorzien; het gaat om het brede en diepe filosofische
probleem dat uiteindelijk niets helemaal zeker is. Sceptische scenario’s: Ze nemen onze zekerheden –
ofwel de opvattingen waarvan we rotsvast overtuigd zijn en waarop we onze handeling baseren –
weg of althans ondermijnen deze. Daar is het een scepticus uiteindelijk ook om te doen: hij of zijn
gelooft dat we niets zeker kunnen weten en dat kennis onmogelijk is.

1.2 Soorten scepticisme
Een scepticus kan bij elke zogenaamde zekerheid sceptische scenario’s bedenken waardoor deze
zekerheid afbrokkelt en tot onzekerheid wordt, maar ook andersom. De vijf-minuten-hypothese
houdt in dat het denkbaar is en dus mogelijk dat de wereld tot vijf minuten geleden nog helemaal
niet bestond, dat de wereld vijf minuten geleden geschapen werd. De meeste mensen geloven dat ze
al veel langer bestaan, dat ze allerlei herinneringen hebben en dat er aan hun bestaan een hele
geschiedenis is vooraf gegaan, maar dat lijkt alleen maar zo omdat die mensen met al die
herinneringen en opvattingen geschapen zijn. Alles wat we menen te weten over het verleden, is
gewoon vijf minuten geleden, toen wij met z’n allen en de rest van de wereld geschapen werden, in
ons bewustzijn ingeplant. De geschiedenis is dan een grote cognitieve illusie.
Sommige sceptische scenario’s lijken absurd vergezocht en totaal ongeloofwaardig, ze zijn alleen
denkbaar; ze zijn logisch mogelijk (en niet echt mogelijk). → onze verbeelding lijkt met ons aan de
haal te gaan. Andere sceptische scenario’s zoals complottheorieën lijken juist gevaarlijk dichtbij te
komen. Ze zijn niet altijd even waarschijnlijk, maar ze zijn wel mogelijk. → onze verbeelding lijkt op
een doelgerichte manier te worden aangesproken en ingezet. De sceptische gevolgen van realistische
scenario’s zijn veel beperkter dan die van vergezochte scenario’s; bepaalde weetjes, bepaalde
soorten kennis kunnen weliswaar betwistbaar zijn, maar niet finaal onmogelijk.
Het scepticisme vormt een veelomvattende problematiek, maar wat zijn precies de problemen
waaruit die problematiek bestaat? Of nog anders geformuleerd: welke soorten scepticisme kunnen
wij onderscheiden? Drie centrale problemen → drie belangrijkste vormen scepticisme, uit een citaat
van Griekse filosoof Gorgias van Leontini: ‘Niets bestaat1, mocht er iets bestaan, dan kunnen we het
niet kennen2, en mochten we het wel kunnen kennen, dan kunnen we het niet mededelen3.’
1) Metafysisch scepticisme; er wordt gesteld dat niets bestaat. Het probleem hierbij is het
werkelijkheidsprobleem: overal moet aan getwijfeld worden.
Het is helemaal niet zeker wat er buiten ons en onafhankelijk van ons bestaat. Het is zelfs
niet zeker of er überhaupt een buitenwereld bestaat.
Metafysica is het domein van wijsbegeerte dat zich bezighoudt met onze opvattingen over
de werkelijkheid, over wat bestaat en hoe de wereld in elkaar zit.
2) Epistemologisch scepticisme; er wordt gesteld dat als iets zou bestaan, we hier nooit achter
zouden kunnen komen. Het probleem hierbij is het kennisprobleem: we kunnen alsnog niets
vaststellen.
Kennis is eenvoudigweg onmogelijk. Voor alles wat we menen te weten zijn sceptische
alternatieven te bedenken. Zolang we sceptische alternatieven voor wat we menen te weten
niet uit kunnen sluiten, kunnen we dus ook niets weten.
Epistemologie is het domein van de wijsbegeerte dat onze kennis bestudeert.

, 3) Conceptueel scepticisme; er wordt gesteld dat als we zeker zouden kunnen weten dat iets
bestaat, we dit niet kunnen mededelen. Het probleem hierbij is het probleem van andere
geesten (problem of other minds): we hebben geen toegang tot het bewustzijn van andere
mensen en dat maakt het bestaan van communicatie onzeker.
Het probleem van andere geesten houdt in dat elk van ons als geen ander vertrouwd is met
zijn of haar eigen bewustzijnsinhouden, maar dat wij lang niet diezelfde toegang hebben bij
anderen. Bijvoorbeeld als een ander ‘Au!’ roept weten we niet zeker of hij pijn heeft.
Conceptueel scepticisme houdt in dat communicatie onmogelijk is, dat we er niet toe instaat
zijn van gedachten te wisselen. Volgens de scepticus ervaar je pijn op basis van eerdere pijn
ervaringen, maar niemand anders heeft jouw pijnervaringen gehad. Mijn pijn kan onmogelijk
hun pijn zijn.

1.3 De pyrronistische problematiek




Pyrronisme: Sextus Empiricus is een pyrronist. Het pyrronisme hoort bij de sceptici uit de driedeling
en stelt dat waarheden kunnen bestaan, maar misschien ook wel niet. Hierdoor kan een pyrronist
(nog) nergens conclusies over trekken.
Epochè: Een oordeel opschorten/Zich onthechten van een opvatting, omdat er steeds tegen
tegengestelde meningen opgelopen wordt.
Volgens een pyrronist lopen we bij elk denkbaar onderwerp tegen tegengestelde meningen aan; de
een zegt zus en de ander zegt zo. De pyrronistische problematiek houdt in dat voor al die meningen
wel iets te zeggen valt. Een beetje filosoof kan elke mogelijke mening overtuigend beredeneren en
onderbouwen. Maar omdat we geen onafhankelijke middelen hebben om uit te maken of een
bepaalde mening ‘juist’ of ‘verkeerd’ is, lijkt niets ons zeker.

Naarmate we steeds meer aanlopen tegen tegengestelde meningen, nemen we als vanzelf een
attitude aan waarbij we al onze oordelen ‘opschorten’ (epochè); waarbij we niet langer stellig zijn in
onze opvattingen. We onthechten ons al het ware van onze opvattingen en dat geeft ons vervolgens
ook innerlijke rust. Dus, om tot deze innerlijke rust te komen moeten we ons trainen in het bedenken
van goede argumenten voor tegengestelde opvattingen.

,De slotsom is ‘isothenie’ (isotheneia); de gelijkwaardigheid van tegengestelde argumenten.
Aangezien het hierdoor onmogelijk is een goede, doordachte keuze te maken besluiten we gewoon
geen keuze te maken en ons niet langer druk te maken over de hele kwestie. Dat is psychologisch of
praktisch gesproken de kern van het pyrronisme.

Dat er voor opvattingen krachtige argumenten voor en even krachtige argumenten tegen
geformuleerd kunnen worden, vormt vooral een probleem volgen een neutrale observator die
probeert een rationele keuze te maken. Wie deelneemt aan een debat waarvan de opvattingen
lijnrecht tegenover elkaar staan zal de opvattingen van de tegenpartij grote onzin vinden, maar op
basis van isothenie kan een neutrale observator onmogelijk tot een keuze komen, tenzji hij of zij
stiekem al een voorkeur had en dus niet een neutrale observator was. Dit is dialectisch gezien de
kern van het pyrronisme.

De hedendaagse pyrronistische problematiek is veeleer theoretisch van aard: het is onmogelijk voor
eindige wezens zoals de mens om verantwoorde overtuigingen te hebben. Een voorbeeld hiervan is
Agrippa’s trilemma waarbij men uitgaat van opvattingen die doorgaans verantwoord worden door
andere opvattingen. Dit resulteert vervolgens
in een ‘oneindige regressie’ die voor eindige
wezens zoals de mens onmogelijk is. Volgens
Agrippa resten ons dan nog twee
mogelijkheden; 1. We zeggen dat de regressie
wel ver door kan lopen, maar uiteindelijk
stopt. Namelijk wanneer overtuigingen
zichzelf verantwoorden en dus geen verdere
verantwoording behoeven. Maar dan komt
men met de vraag wat die
‘basisovertuigingen’ dan zijn en waarom zij in
tegenstelling tot alle andere overtuigingen uit
zichzelf verantwoord zijn. 2. We stellen dat
overtuigingen elkaar wederzijds kunnen
ondersteunen, namelijk wanneer ze
’coherent’ zijn; wanneer ze elegant of
anderszins wenselijk samenhangen. Maar ook
hierbij zijn er nadelen, waaronder dat talrijke
overtuigingen samen een coherent geheel
kunnen vormen. Hiermee wordt bedoeld dat
je een mooie theorie hebt, het allemaal heel
leuk klinkt, maar er eigenlijk niks van klopt.
Als Agrippa’s trilemma klopt, is het dus onmogelijk voor ons om onze overtuigingen te
verantwoorden. Dat is theoretisch of epistemologisch gesproken de kern van het pyrronisme.

, 1.4 De problematiek van Descartes
Descartes beschouwt het scepticisme als de meest fundamentele dreiging voor al onze kennis en
wetenschap. De enige manier om definitief af te rekenen met scepsis is door die eerst tot in de
uiterste consequenties uit te diepen. Daarom vormt het systematisch en methodisch doorvoeren van
de ‘gerede twijfel’ het uitgangspunt van de Meditaties.
In zijn eerste meditatie kunnen we drie verschillende niveaus van twijfel onderscheiden:
1) Perceptuele vergissingen: we kunnen niet zeker zijn van onze waarneming, want schijn
bedriegt soms.
Op dit niveau is twijfel nog redelijk oppervlakkig; zintuigelijke illusies treden slechts
incidenteel op. Wanneer we objecten daarentegen onder de juiste omstandigheden
waarnemen, hebben we geen rede voor twijfel.
2) Het droomargument: kan het zijn dat we dromen dat we bijvoorbeeld handen en een
lichaam hebben? Uitzondering: wiskunde (logische) zekerheden.
Op dit niveau bieden ‘juiste omstandigheden’ geen zekerheid meer, we kunnen nooit
uitsluiten dat we dromen.
3) De kwaadaardige demon: God (almachtig, alwetend en algoed) kan ook wiskunde
zekerheden ondermijnen.
Zo’n kwaadaardige demon zou dus kunnen bewerkstelligen dat alles wat Descartes
waarneemt of op een of andere manier gelooft, met inbegrip van zijn eigen lichamelijke
bestaan en zijn zintuiglijkheid, bedrog of misleiding zou blijken te zijn. → niet algoed
Conclusie dat hij eigenlijk niets zeker kan weten. Hij slaagt erin al zijn overtuigingen op te schorten,
maar nu weer tegengestelde beweging; bewijs van bestaan mens, God en buitenwereld
1) Cogito, ergo sum (ik denk, dus ik besta – als een bewustzijnsvorm, als een denkend ding):
omdat de mens tot twijfel in staat is, is hij een ‘denkend ding’ (res cognitans)
Hij heeft in ieder geval een bewustzijnsvorm waarmee hij zintuigelijke ervaringen heeft,
ookal is er misschien een kwaadaardige demon.
2) Het perfecte wezen (God) moet wel bestaan, want als hij niet zou bestaan, zou er iets
ontbreken en zou het niet perfect zijn.
God is perfect dus goed moet wel bestaan. Als iets niet perfect is mist het iets. God zou niet
bestaan als Hij niet perfect was.
3) Een perfect ‘wezen’ zorgt ook voor een buitenwereld, waarin de mens ook als levend wezen
kan functioneren (res extensa)
God kan onmogelijk een kwaadaardige demon zijn, iets dat perfect is is dus ook algoed. Hij
zal mij dus nooit bedriegen. Dus Descartes is niet alleen een denkend ding maar ook een
lichaam, uitgebreidheid.
Hieruit volgt: Het dualisme van Descartes: de binnenwereld (res cognitans) en de buitenwereld (res
extensa)

1.5 De problematiek van Hume
David Hume geeft enerzijds scherpe argumenten voor scepticisme en gebruikt zelf ook sceptische
argumenten om in zijn ogen al te gemakkelijke zekerheden in twijfel te trekken, zoals het bestaan
van zichzelf en het bestaan van God. Anderzijds zoekt hij ook een uitweg. Dit is volgens Hume een
psychologische uitweg; het is een illusie te denken dat we ooit tot zekerheden kunnen komen, maar
dat wij die illusie hebben en dat ons doen en laten gebaseerd is op dergelijke vermeende
zekerheden, valt psychologisch uitstekend te begrijpen en te verklaren. Het is dus een illusie te
denken dat we ooit tot zekerheden kunnen komen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller naomidominicus. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for £17.76. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

84866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy revision notes and other study material for 14 years now

Start selling
£17.76  2x  sold
  • (1)
  Add to cart