Slaag van de 1ste keer (14/20) op dit examen met behulp van de samenvatting!
Dit vak wordt aan de Uhasselt gegeven in 2de bachlor Handelswetenschappen. Deze samenvatting bevat alle theorie uit de ppt's, de notities uit de les, de notities uit de filmpjes en het handboek. Voor de theorie van dit va...
Economie:
▪ Micro- en macro-economie zijn de twee gezichtspunten van
waaruit de economie wordt bekeken.
▪ Micro-economie = de beslissingen die op individueel of
bedrijfsniveau worden genomen.
▪ Macro-economie = bekijkt het grotere geheel, of hoe al deze
beslissingen bij elkaar optellen.
Macro-economie:
▪ Macro-economie → totale productie van een land + manier waarop het land zijn beperkte middelen (land,
arbeid en kapitaal) toewijst
▪ DOEL: productieniveaus te maximaliseren en handel en groei voor toekomstige generaties te bevorderen.
▪ Adam Smith → "onzichtbare hand" → de wielen van de economie liet draaien: een marktkracht die de
economie draaiende houdt.
o Onzichtbare hand = zelfregulerende aard van de markt
o Grondleggende rechtvaardiging voor de laissez-faire (laten gaan) economische filosofie
CHAPTER 2 : A TOUR OF THE BOOK
2.1 TOTALE PRODUCTIE (= AGGREGATE OUTPUT)
BBP = productie + inkomen
• Economie is een gesloten geheel
• Gezinnen en bedrijven → simpele
voorstelling economie
• Cyclus:
o Blauwe stippenlijn: bedrijf wilt
goederen produceren voor de
huishoudens
o Zwarte stippellijn: gezinnen bieden
arbeid aan voor de bedrijven
o Volle zwarte lijn: geldstroom → de
gezinnen worden voor hun arbeid
betaald (= inkomen)
o Volle blauwe lijn: gezinnen gaan goederen kopen met hun inkomen = consumptie
• ! Inkomen = productie
Totale productie:
• Inkomen = totale productie
o Nationale inkomens- en productrekeningen → geaggregeerde economische activiteit te meten
• Maatstaf : BBP (=bruto binnenlands product) ≠ BNP (= bruto nationaal product)
o BBP = GDP (gross domestic product)
o BNP = GNP (gross national product)
1
,Definities:
• BBP = waarde van alle finale goederen en diensten die in een land in 1 jaar worden geproduceerd
o Er wordt niet gekeken naar nationaliteit, enkel naar wat er in België geproduceerd wordt
• BNP = waarde van wat wordt geproduceerd door de inwoners van een land, ongeacht waar ze wonen
= waarde van alle finale goederen en diensten die in een jaar in een land worden geproduceerd +
inkomen dat door zijn burgers in het buitenland wordt verdiend, min inkomen dat door buitenlanders in
het land wordt verdiend.
o Alle inkomens dat Belgen in het buitenland verdienen wordt er bijgeteld
o Alle inkomens dat Niet Belgen verdienen in België wordt er afgeteld
▪ Vb. een inwoner verdient geld met een financiële investering in het buitenland of de waarde
van goederen geproduceerd door bedrijven in buitenlandse handen
Beoordelen hoe gezond de economie is:
• BBP verwijst naar de productie die plaatsvindt in de economie → geschikte maatstaf op KT
• BBP = consistent met andere economische indicatoren, zoals werkgelegenheid.
• Vergelijkingen tussen landen gemakkelijk
Gezondheid economie → hoe hoger de productie, hoe meer arbeid er nodig is, hoe minder werkloosheid
BBP: PRODUCTIE EN INKOMEN (GDP)
Drie manieren om het BBP te definiëren:
1. De waarde van alle finale goederen
• Een finaal goed = een goed dat bestemd is voor eindconsumptie
• Een intermediair goed = een goed dat wordt gebruikt bij de productie van een ander goed
o Tellen we niet mee in BBP want deze waarde zit al in het finale goed
2. De som van de toegevoegde
• Toegevoegde waarde = de waarde van de productie van een bedrijf min de waarde van de
intermediaire goederen die het bedrijf bij de productie gebruikt
3. De som van de inkomens
• Inkomen: arbeidsinkomen , kapitaalinkomsten of winsten & indirecte belastingen
Waarde van eindproducten:
− Alleen eindwaarde van een goed of dienst wordt opgenomen in de totale output → dubbeltelling vermijden
Toegevoegde waarde:
− Toegevoegde waarde = het verschil tussen de kosten van materialen en arbeid om een product te maken en
de verkoopprijs van een product.
Inkomens:
− Al het geld dat wordt besteed aan de productie van een goed = arbeidsinkomen + kapitaalinkomen of winst
+ indirecte belastingen.
2
,!! 3 benaderingen zijn identiek
▪ Voor alle goederen die worden geproduceerd → geldbedrag (prijs) = aan de waarde van de geproduceerde
goederen uitgegeven om de goederen te kopen → geld dat wordt uitgegeven om de goederen te kopen,
wordt als inkomen aan de werknemers betaald.
▪ DUS: productie, uitgaven en inkomen allemaal gelijk.
NOMINAAL EN REËEL BBP
Nominale en reële bbp:
▪ Nominaal BBP = de som van de hoeveelheden geproduceerde consumptiegoederen maal hun huidige prijs
o Het nominale bbp stijgt in de loop van de tijd omdat:
▪ De productie van de meeste goederen toeneemt
▪ De prijzen van de meeste goederen ook stijgen
o Vb. stel de prijzen stijgt, dus bbp stijgt, dus zogezegd produceert ons land meer, maar fout!
▪ Reëel BBP = de som van de hoeveelheden finale goederen maal constante (in plaats van huidige) prijzen.
o Er wordt een basisjaar vastgelegd
o Hier kan je pas speken over de ‘gezondheid’ van de economie → de prijswijzigingen worden eruit
gehaald en we gaan enkel kijken naar de veranderingen in hoeveelheid
Examen: belangrijk → je berekent de BBP voor een bepaalde periode, PER JAAR
Voorbeeld:
− Basisjaar moet gegeven zijn (vb. 2000)
− Elk jaar verder werken met de prijs van het basisjaar
− Reële BBP berekenen: aantal auto's * in elk jaar met
een gemeenschappelijke prijs
Notatie:
Nominaal BBP = BBP in dollars of BBP in lopende dollars
Reëel BBP = BBP in termen van goederen, BBP in constante dollars, BBP gecorrigeerd voor inflatie of BBP in
dollars van 2000
BBP verwijst naar het reële BBP → Yt staat voor het reële BBP in jaar t.
Nominaal BBP wordt aangeduid met een dollarteken ervoor: $Yt.
BBP: grote bedragen → miljarden (billions) en biljoenen (trillions)
Voorbeeld:
− Basisjaar = het snijpunt van de 2 grafieken
− Vóór 2000: reëel BBP > nominaal BBP
− Na 2000: nominaal BBP > reëel BBP
− Interpretatie → logisch, want de prijzen stijgen elk
jaar meer
3
, Nominale en reële bbp:
▪ Reëel BBP per hoofd van de bevolking = de verhouding tussen het reële BBP en de bevolking van het land.
▪ Groei van het BBP is gelijk aan:
Yt BBP nu & Yt-1 BBP vorig jaar
o Periodes van positieve BBP-groei: expansies (uitbreiding) BBP = indexcijfers → hangt af van het
o Perioden van negatieve BBP-groei: recessies basisjaar dat er gekozen is → dus
o Verenigbaarheid van: vergelijking tussen landen niet mogelijk
▪ hoog BBP (per hoofd) met langzame groei: Japan
Groei BBP kan je wel vergelijken over
▪ laag BBP (per hoofd) met snelle groei: China
landen
Voorbeeld:
− Bereken de nominale en
reële jaarlijkse groei van het BBP in
dollars van 2000
− Grote verschillen in groei
nominale en reële waarde
− Nominale waarde = prijs- en hoeveelheidswijzigingen
− Reële waarde = enkel prijswijzigingen
− Sinds 1960, de Amerikaanse economie:
expansies onderbroken door korte recessies
− 1929: Wall street crash → grote depressie
− De recessie van begin jaren '90 was een
economische recessie die een groot deel van de
wereld trof
▪ Op zwarte maandag van 19 oktober 1987
stortte de Dow Jones in (-22,6%)
▪ 1990: begin Golfoorlog → piek in olieprijzen
− 2001: recessie: aanslag Twin Towers NY
− 2009: recente en grootste recessie
2.2 DE ANDERE MACRO-ECONOMISCHE VARIABELEN
BBP: de belangrijkste macro-economische variabele → welzijn
▪ Opmerking: welvaart (zegt het BBP iets over) ≠ welzijn (zegt het BBP niets over)
▪ Gemiddelde welvaart ≠ verdeling welvaart (= welzijn)
Twee andere variabelen vertellen ons hoe een economie presteert:
▪ Werkloosheidspercentage
▪ Inflatie
BBP per hoofd van de bevolking (welvaart / aantal inwoners) → meet de gemiddelde levensstandaard (S.O.L.).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cedrinestevens1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for £25.68. You're not tied to anything after your purchase.