100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting boek Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie £3.90   Add to cart

Summary

Samenvatting boek Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie

 45 views  1 purchase
  • Module
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting van het boek 'Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie'. Deze wordt onder andere gebruikt voor het toelatingsexamen voor de Master Criminologie (opsporing en interventie). Erg handige samenvatting voor als je te weinig tijd hebt om het boek te lezen!

Preview 3 out of 30  pages

  • Yes
  • June 7, 2019
  • 30
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Methoden en
Technieken van Onderzoek in de
Criminologie
Hoofdstuk 1 Inleiding
 Onderzoek in de methodologie is anders dan bijvoorbeeld in psychologie, omdat er meerdere
verklaringen zijn voor een fenomeen.
 Dit boek gaat over de unieke methoden van criminologie, die het meest worden gebruikt.
1.2 Criminaliteit en criminologie
 Criminaliteit zoals de wet het definieert is maar een klein deel.
1. Het kijkt alleen naar dat wat strafbaar is volgens het Wetboek van Strafrecht. Wat niet
door de wet strafbaar gesteld wordt, wordt niet als criminaliteit gezien.
2. De strafrechtelijke definitie is minder hard dan het lijkt, definities veranderen veel.
3. Ook is er een groot verschil tussen landen.
 Criminologie is de studie van het voorkomen van criminaliteit en het verklaren van het
voorkomen van criminaliteit.
 Victimologie/slachtofferstudies zijn in te delen in:
1. an sich: gevolgen van een bepaald delict.
2. instrumentele studie: minder geïnteresseerd in de slachtoffers, maar dit gebruiken om
iets te weten te komen over de totaal aantal gepleegde delicten in Nederland.
1.3 Een veelkleurig en fluïde onderzoeksobject
 Het is een containerbegrip en kan niet voor onderzoek worden gebruikt. Voor verschillende
soorten criminaliteit, zijn verschillende verklaringen.
 Het is van belang om te zorgen dat het niet heterogeen is: niet 1 verklaring voor alles.
1.3.1 Standaardclassificatie
 CBS-standaardclassificatie (pagina 6-7): lijkt heel gespecificeerd, maar het is bv. ook
belangrijk of het gaat om moord (voorbedachte rade) óf doodslag. Of diefstal: van tasjesdief
tot gewapende bankoverval.
 Daarom is deze in 2010 gewijzigd naar 90 categorieën.
1.3.2 Andere indelingen
 Naast de indeling opgebouwd uit wetsartikelen, wordt er onderscheid gemaakt of er in het
delict een duidelijk slachtoffer is. vb. van slachtofferloos delict: rijden onder invloed.
 groep of individu
 georganiseerdheid
 kenmerken van dader/slachtoffer: jong/oud, man/vrouw, veelplegers

1.4 Kenmerken en doelen van wetenschap
 Streven naar waarheid, maar waarheid is kennelijk geen hard begrip, want vroeger was iets
waarheid wat nu al geen waarheid meer is.
 objectief  vaak neemt men genoegen met intersubjectiviteit: als onderzoekers
onafhankelijk van elkaar tot dezelfde conclusie komen.
 rationaliteit: theorieën moeten uit logische redenaties zijn opgebouwd.
1.4.1 Wetenschapsovattingen in vogelvlucht
 1900 – fenomenologie: mens onderzoeken in relatie tot zijn omgeving.
 symbolisch interactionisme: interactie via symbolen tussen mensen staat centraal. vb. een
knipoog wordt niet gezien als tic, maar doelbewust signaal. Verschilt per cultuur. Het is als

, onderzoeker alleen mogelijk om het gedrag van mensen te begrijpen als de onderzoeker de
symbolen waarmee mensen interacteren begrijpt.
 participerende observatie: er moet een plan van aanpak zijn voordat je gaat onderzoeken.
Door als onderzoeker zo veel mogelijk in de rol van de onderzochte te kruipen.
 neopositivisme: Theorieën ontbinden in hun bouwstenen, en daarvan vaststellen of ze waar
zijn. Tegenhanger van kritisch rationalisme: absolute kennis bestaat niet, men kan er nooit
zeker van zijn dat iets waar is, men kan wel zeker weten dat iets onwaar is. Dit gaat dus over
falsifiëren ipv vanaf de grond een theorie opbouwen = falsificationisme. Dit gaat over
empirisch onderzoek (dat wat waarneembaar is).

1.5 De empirische cyclus
 onze wetenschapsopvatting is Popperiaans = Karl Popper stelde vast dat nooit door
wetenschappers iets definitief vastgesteld kan worden of iets waar is. Zolang een theorie nog
niet door betere vervangen is, nemen we die als voorlopig waar.
 De Groot  empirische cyclus die past binnen dit kritisch rationalisme van Popper.
1. Theorie: begint met observatie, of een idee dat men wilt onderzoeken. Literatuurstudie.
2. Inductie: onderzoeksvraag formuleren. Concreter dan ideefase.
3. Deductie: Hoe ga je dit vaststellen? Hypothese moet concreet worden. bv. Jongeren tussen 13
en 18 jaar met een IQ boven de 110 rapporteren significant minder vermogensdelicten…
4. Toetsing: De onderzoeker moet inwisselbaar zijn, dus wie het onderzoek doet maakt niet uit.
 standaardisatie.
5. Evaluatie: De resultaten worden vergeleken met bestaande kennis. Dit wordt gedaan aan de
hand van 4 criteria: de eerste 2 zijn absoluut: negatieve beoordeling is sowieso een nee, en de
andere 2 zijn relatief: kiezen tussen de ene of andere theorie.
 logische consistentie: er moet geen innerlijke tegenstrijdigheid zijn.
 toetsbaarheid
 parsimonie: als er keuze is tussen 2 theorieën, er voor de eenvoudigste theorie moet
worden gekozen.
 compatibiliteit: voorkeur aan de theorie die compatibel is, dus aansluit bij de
theorieën over dit fenomeen.
Als het gaat om kwalitatief onderzoek is er geen stappenplan: het is gebruikelijk om vrij open de
dataverzameling te beginnen.
1.5.1 Theorieën en modellen
 Een model is goed als het onafhankelijk is van de werkelijkheid, bekender is dan de
werkelijkheid, en overeenkomt met de werkelijkheid. De werkelijkheid is vaak complex.
 Een theorie is een soort model, maar vaak veelomvattender.
 Gottfredson & Hirschi  stelt dat verschillen in delinquentie wordt bepaald door zelfcontrole

1.6 Soorten vragen
 De soorten vragen bepalen vaak de methode.
1.6.1 Macro vs. Micro
 microniveau: kleinste analyse-eenheid, de persoon bij wie de gebeurtenissen die we
onderzoeken plaatsvinden. De vraag of bepaalde kenmerken samenhangen met delicten.
 marconiveau: het onderzoeken op hoog aggregatieniveau: spelen zich af boven het individu.
De invloed van inflatie op het vertrouwen in de overheid. Vaak gegevens uit een land over
meerdere jaren.
o ecologische fout: onderzoekers gaan bevindingen op het ene niveau toepassen op een
ander niveau. bv. de conclusie dat zelfmoord stijgt als de werkloosheid stijgt, wil nog
niet zeggen dat werklozen zelfmoord plegen.
 mesoniveau: zit tussen macro en micro. Waar ten minste 1 aggregatie is, zoals een wijk of
gang.

, 1.6.2 Hoeveelheid vs. aard
 Kwantiteit of kwaliteit (hoe-vragen). Of vermogenscriminaliteit afneemt of wat is de modus
operandi van dadernetwerken in vrouwenhandel.
1.6.3 Verklarend vs. beschrijvend
 Veel onderzoek in de criminologie is beschrijvend.
 Verklarend onderzoek = causaliteits-/experimenteel onderzoek. Veroorzaakt seksueel
misbruik later zedendeliquentie bij kinderen? Helpt gevangenisstraf in het voorkomen van
recidive?
 Bij een vegetariër is het niet goed te scheiden welk deel van het verlaagde risico op hart- en
vaatziekten komt door vlees eten en welk deel door de sowieso gezondere levensstijl. Die
twee kenmerken heten confounded.
 Dubbelblind lukt niet altijd, want je kunt niet iemand random een straf opleggen en anderen
niet.
1.6.4 Verandering vs. statische kenmerken
 Indeling naar tijd.
 Longitudinaal onderzoek is lastig omdat het ten eerste lang duurt en omdat het niet zeker is of
het effect te wijten is aan die ene factor.
 Dus veel onderzoek is cross-sectioneel; naar een punt in de tijd kijken.

1.7 Een aparte methodologie
Er zijn redenen waarom de methoden van criminologisch onderzoek apart gedefinieerd worden:
1. De populatie die onderzocht wordt kennen we niet en wil niet onderzocht worden.
o Ook hebben zij vaak een negatief belang bij onderzoek; iemand die nog niet gepakt is
voor een bepaalde zaak wil ook niet dat dit bekend wordt.
o Ook zou een dader dom zijn om zijn bedrijfsgeheim te verklappen; als hij bv. met
mensen smokkelt, dan kan hij makkelijker gepakt worden als hij daar details over
vertelt.
2. Lang niet alle gepleegde delicten zijn bekend, gegevens geven een onderschatting.
o Het probleem is dat we dat deel zien dat niet representatief is.
o Er zijn 2 keerzijdes aan de makkelijke beschikbaarheid: (1) er is geen keteninformatie,
politie weet bv. niet wanneer iemand gedetineerd is en (2) de kwaliteit van info is
onduidelijk; bv. meneer is niet drugsverslaafd volgens de classificatie maar is dat
juist?
3. Gegevens zijn in de meeste wetenschappen normaal verdeeld, in de criminologie is dit lastig,
omdat een deel van de mensen nooit een delict pleegt, anderen zijn veelplegers, etc.
4. Criminologische gegevens hebben een gelaagde structuur: slachtoffers eerste laag, delicten
tweede laag, processen-verbaal derde, en de strafzaak de vierde, etc. Ook is het zo dat
delinquent gedrag verklaard kan worden uit verschillende lagen: daderkenmerken, omgeving.
5. Normatieve inbedding en ethische kader: je kunt niet random onderzoek doen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurahendrikss. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for £3.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

85443 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy revision notes and other study material for 14 years now

Start selling
£3.90  1x  sold
  • (0)
  Add to cart