100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Psychopathologie - Franken £3.86   Add to cart

Summary

Samenvatting - Psychopathologie - Franken

 17 views  0 purchase
  • Module
  • Institution
  • Book

Volledige overzichtelijke samenvatting van het boek Psychopathologie geschreven door Ingmar Franken. Alle verplichte hoofdstukken voor het tentamen van het vak Psychopathologie gegeven in de master Gezondheidszorgpsychologie aan de Radboud Universiteit zijn samengevat.

Last document update: 2 months ago

Preview 4 out of 42  pages

  • No
  • Hoofdstuk: 3, 4, 6, 7, 9, 11, 13 t/m 23, 25, 28, 29, 30, 32 t/m 35, 37 t/m 42, 45, 46, 47, 49 t/m 57
  • September 15, 2024
  • September 15, 2024
  • 42
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Fr an ken et al. – Psychopathologie

Hoofdstuk 3 – Autismespectrumstoornissen
Kenmerken en diagnostische criteria Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
Autismespectrumstoornis: neurobiologische ontwikkelingsstoornis waarbij er sprake is van
stoornissen op twee gedragsdimensies.

DSM-criteria
- Persisterende deficiënties in de sociale communicatie en sociale interactie in uiteenlopende
situaties, zoals blijkt uit actuele of biografische deficiënties (A)
- Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten, zoals blijkt uit minstens
twee van de volgende of biografische kenmerken (B)
- Symptomen in vroegste ontwikkelingsperiode.
- Lijdensdruk, problemen in sociaal of beroepsmatig functioneren.
- Geen betere verklaring door verstandelijke beperking of ontwikkelingsachterstand.

Epidemiologie
- Prevalentie: 0,3 tot 1%
- Jongens > meisjes, 4:1

DD, comorbiditeit en beloop
Uitdaging om autisme in de vroege ontwikkeling te onderscheiden van
taalontwikkelingsstoornissen, een verstandelijke beperking en sensorische stoornissen. Subtiele
verschillen worden gevonden in het omgaan met sociale interactie

Etiologie
Biologische factoren
- Hoge heritabiliteit
- Embryonale ontwikkelingsstoornis. Kenmerken: minor physical anomalies: hoog gehemelte,
lage oor implant, vastgegroeide oorlel, ver uiteenstaande pupillen
- Toename van grijze en witte stof. Vergroting van basale ganglia, cerebellum en laterale
ventrikels zijn ook
- Disregulatie van serotoninesynthese

Psychologische factoren
- Theory-of-mind-hypothese: problemen bij het toeschrijven van mentale toestanden bij
anderen of zichzelf. Uitgebouwd tot
- Empathising-systemising-theorie: kernsymptomen ook verklaard door affectieve
component van empathie (emotionele respons). Sterk in systemising: herkennen
van structuur en regels in sociale interactie
- Weak-central-coherence-theorie: kerndefect ligt gestoorde gestaltwaarneming: te veel focus
op details, lastig om onderlinge samenhang waar te nemen
- Executive-dysfunciton-theorie: niet-optimaal functionerende breinprocessen die cognitieve
controle en gedragsregulatie mogelijk maken

Omgevingsfactoren
- Beïnvloeding van genexpressie: medicatie tijdens zwangerschap, hoge leeftijd van ouders,
bloedingen, blootstelling aan androgenen, eerste zwangerschap.

Diagnostiek
- Diagnostisch interview over ontwikkeling, meestal bij ouders
- Gedragsobservatie
- evt. neuropsychologisch onderzoek

Behandeling
Optimaliseren van kwaliteit van leven + stimuleren van sociale en cognitieve ontwikkeling
- Primair gericht op reguleren van gedrag
- Psycho-educatie (voor ouders)
- Medicatie: reduceren hyperactiviteit of bevorderen emotionele stabiliteit
- Opvoedingsondersteuning en stressmanagement




1

,Hoofdstuk 4 – Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis
Kenmerken en diagnostische criteria
Er zijn drie wijzen van presenteren
- Gecombineerde presentatie: er wordt voldaan aan de criteria voor zowel afleidbaarheid als
hyperactiviteit en impulsiviteit
- Overwegend onoplettende presentatie: er wordt voldaan aan de criteria voor
afleidbaarheid, maar nier aan alle criteria voor hyperactiviteit en impulsiviteit
- Overwegend hyperactieve presentatie: er wordt voldaan aan de criteria voor hyperactiviteit
en impulsiviteit, maar niet aan alle criteria voor afleidbaarheid

DSM-criteria
- Minstens 6 van de 9 symptomen van afleidbaarheid (volwassenen 5) en/of
- Minstens 6 van de 9 symptomen van hyperactiviteit of impulsiviteit
- Aanwezig langer dan 6 maanden, waarbij sommige symptomen al aanwezig zijn voor 12e
levensjaar, in verschillende situaties, significante belemmeringen in functioneren

Epidemiologie
- Prevalentie: 5.3% onder 18 jaar en 2.5% bij volwassenen
- Jongens > meisjes
Redenen voor toename diagnoses:
- Symptomen zijn specifieker en subjectief van aard
- Huidige maatschappij doet een groter beroep op inspanning en concentratie
- Daadwerkelijke toename door veranderde levensstijl: minder beweging, ongezondere
voeding, ongestructureerde speeltijd, minder tijd in natuurlijke omgeving

DD, comorbiditeit en beloop
- Aspecifieke gedragingen kunnen lastig te onderscheiden zijn van depressie en
concentratiestoornissen.
- Veel stoornissen kunnen comorbide met ADHD voorkomen. Andere stoornissen beginnen
doorgaans later en hebben symptomen in interval

Etiologie
Biologische factoren
- Erfelijke factoren verklaren ong. 70% van de variantie tussen mensen
- Common disease common variant: groot aantal risicofactoren hebben een klein
effect
- Aanleidingen voor het major rare variant: zeldzame genetische variaties met een
sterk effect
- Kinderen met ADHD hebben kleinere hersenen
- In rust meer korte afstand en relatief weinig langeafstand verbindingen
- Tekort aan neurotransmissie door dopamine en noradrenaline
- Copy-number variations: genen kopiëren in 3 of meer of juist 1 gen
-
Psychologische factoren
- Tekorten in executieve functies
- Verhoogde variabiliteit in reactie, afwijkende perceptie van tijdsduur
- Verminderde inzet en motivatie, lagere frustratietolerantie

Omgevingsfactoren
- Complicaties tijdens zwangerschap, bevalling en direct na de geboorte
- Middelengebruik tijdens de zwangerschap
- Additieven in voedsel, blootstelling PCB’s, lood
- Psychosociale factoren: lage SES, conflicten binnen gezin, psychopathologie bij ouders,
inadequate opvoedstijl, adoptie

Diagnostiek
- Observatie
- Vragenlijsten: klinische kenmerken DSM
- Ondersteunende informatie van leerkrachten
- Medische anamnese, familieanamnese & sociale anamnese

Behandeling
Biologisch
- Methylfenidaat: stimuleert de afgifte en vermindert de heropname van dopamine en
noradrenaline.


2

, - Andere middelen: atomoxetine (remt heropname noradrenaline), clonidine

Psychologisch
- Gedragstherapeutische interventies: belonen, straffen of uitdoven
- Indirecte gedragstherapie: parent management training
- Cognitieve interventies: stop-denk-doe


Hoofdstuk 6 – Ticstoornissen
Kenmerken en diagnostische criteria Schizofreniesepctrum- & andere psychotische stoornissen
Ticstoornissen worden gekenmerkt door neurologische kenmerken, tics en psychiatrische
comorbiditeit. Ze vallen in de DSM-5 onder neurobiologische ontwikkelingsstoornissen als onderdeel
van motorische stoornissen.

Categorieën
- Gilles de la Tourette
- Minimaal 2 motorische en 1 vocale tic
- Ontstaan vóór volwassenheid
- Langer dan 6 maanden aanwezig
- Persisterende (chronische) motorische- of vocale-ticstoornis
- Motorische of vocale tics
- Voorlopige ticstoornis
- Gedurende minder dan één jaar tics
- Ander gespecificeerde: persoon voldoet niet aan alle criteria voor een ticstoornis, én waarbij
de clinicus de redenen waarom de persoon niet voldoet te specificeren
- Ongespecificeerde ticstoornis: persoon voldoet niet aan alle criteria voor een ticstoornis én
de clinicus specificeert de redenen niet bijv. door onvoldoende informatie

Tics: plotselinge, snelle niet-ritmische motorische bewegingen en geluiden
- Vocale tic berucht bij GLT: coprolalie: repetitief en buiten de context zeggen of roepen van
sociaal ongepaste woorden en schuttingtaal
- Cognitieve tics: repetitieve gedachten die geen angst oproepen, maar juist de neiging toe
te geven of gevolg te geven aan provocatieve stimuli of inwendige impulsen
Tic-karakteristieken
- Onderdrukbaarheid;
- Innerlijke spanning bij het onderdrukken van tics;
- Het gevoel dat men actief betrokken is bij het uitvoeren van de tic
- Premonitory urge: optreden van een onaangename sensatie in de spier of spiergroep
voorafgaand aan de tics

Epidemiologie
- Ontstaat in de kindertijd rond 5 of 6 jaar
- Lifetimeprevalentie GTS: tussen 0,3% en 1%
- Jongens > meisjes tussen 3:1 en 4:1
- Tics kunnen toenemen in complexiteit en intensiteit, neemt bij 80% na het 12 e jaar af

DD, comorbiditeit en beloop
Kenmerken die tics onderscheiden van andere bewegingsstoornissen
- Niet-ritmische, explosieve karakter, waarbij tic-episoden afgewisseld worden met perioden
van normale motoriek
- Onderhevigheid van tics aan afleiding; vermoeidheid; stress en opwinding
- Onderdrukbaarheid van tics
- De ervaring dat tics deels onder invloed staan van vrije wil, doelgerichtheid hebben

- 90% heeft comorbide aandoeningen
- Aandachtsstoornis bij 55% en OCS bij 33%

Biologische factoren
- Genetische basis (zo ver nog geen succes met onderzoek)
- Disbalans in motorisch component van CSTS-circuit die gewenste motoriek genereert en
ongewenste motoriek afremt.

Psychologische factoren
- Intensiteit hangt af van omgevingsfactoren en vermoeidheid
- Ontspanning kan tics uitlokken
- Toegeven aan tics leidt tot verergering van tics en urge die sneller wordt opgeroepen


3

, Omgevingsfactoren
- Omstandigheden tijdens verblijf in de baarmoeder: roken, laag geboortegewicht
- Infecties in de kindertijd
- Gezinsomgevingsfactoren: psychosociale stressoren

Diagnostiek
- Aanrader: eenmalig consult bij neuroloog of psychiater voor uitsluiten
bewegingsstoornissen
- Tics in kaart brengen: Yale Global Tic Severity Scale (YGTSS)
- Gilles de la Tourette in kaart brengen: GTS-QOL

Behandeling
Biologisch
- Risperidon: Dopamine- receptor-antagonisten
- Clonidine : A2-adrenerge agonist
- Aripriprazol : Partiële dopaminereceptor agonist
- Haloperidol en pimozide: antipsychotica

Psychologisch
- Habit reversal: bewust worden van een tic en aanleren van een tegengestelde beweging
- Exposure met responspreventie: blootstelling aan premonitore sensaties, i.c.m. het
onderdrukken van de daarop volgende tic. De patiënt went aan de sensorische sensatie.
Hierbij worden alle tics tegelijk aangepakt.


Hoofdstuk 7 – Waanstoornis
Kenmerken en diagnostische criteria
- Aanwezigheid van 1 (of meer) wanen, minimaal één maand
- Nooit voldaan aan criterium A voor schizofrenie. Evt. hallucinaties, staan niet op de
voorgrond en hangen samen met het waanthema
- Geen functiebeperking of vreemd gedrag.
- Evt. stemmingsepisoden, waren deze kort in verhouding tot de duur van de waanperioden
- Niet het gevolg van fysiologische effecten (middel of een somatische aandoening) en wordt
niet beter verklaard door een andere geestelijke stoornis

Vijf subtypen
- Erotomane type
- Grootheidstype
- Jaloerse type
- Achtervolgingstype
- Somatische type
Als de waan niet in 1 type valt is hij gemengd.
Bizarre waan: implausibel, onbegrijpbaar, niet afgeleid van normale gebeurtenissen.

Epidemiologie
- Prevalentie: 1%-4% van alle psychiatrische opnamen
- Waanideeën komen bij veel mensen voor. Het is een waan als deze geen betrekking heeft
op het echte leven

DD, comorbiditeit en beloop
Het is lastig om de waanstoornis te diagnosticeren omdat wanen vaak betrekking hebben op
situaties die in het echte leven voor kunnen komen. Of er een waanstoornis is, hangt dus ook af van
welke plaats de waan in het leven van de betrokkene inneemt.
- Meest verwant met schizofrenie: schizofrenie heeft meer positieve en negatieve
symptomen en meer verval in het dagelijks functioneren.
- De waan kan ook onderdeel zijn van een stemmingsstoornis, somatische ziekte en bipolaire
stoornis

Etiologie
Biologische factoren
- Geen genetische basis
- Afwijkend dopamine ertoe kan ertoe leiden dat aan toevallige gebeurtenissen een grote
betekenis wordt toegekend.
- Gevoeliger voor bedreigende stimuli



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller smaasbach. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for £3.86. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy revision notes and other study material for 14 years now

Start selling
£3.86
  • (0)
  Add to cart