1. Kwalitatief onderzoek in organisaties
1.1 De onderzoekscyclus
Onderzoek is een cyclisch proces wat achtereenvolgens, maar ook gelijktijdig wordt
doorlopen. Dit proces bestaat uit: doelstelling en vraagstelling formuleren, verkrijgen van
toegang tot een organisatie, het meetbaar maken van de te onderzoek begrippen (plan
voor dataverzameling), dataverzameling, data-analyse en het beantwoorden van de
vraagstelling door middel van een conclusie en discussie.
Cyclisch proces: tijdens het onderzoekstraject wordt regelmatig teruggekeerd naar
eerdere fasen van het onderzoek. Het doel hiervan is het, aan de hand van
voortschrijdend inzicht, bij stellen van je onderzoeksontwerp en het nauwkeuriger kunnen
bepalen en formuleren van hetgeen dat je hebt gevonden en wat jouw specifieke bijdrage
is.
1.2 Kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek: betreft alle vormen van onderzoek die zijn gericht op het
verzamelen en interpreteren van talig materiaal om op basis daarvan uitspraken te doen
over een (sociaal) verschijnsel in de werkelijkheid.
- Deze vorm van onderzoek is erg arbeidsintensief en kent daarom relatief minder
waarnemingseenheden (tien tot twintig) dan bij kwantitatief onderzoek (een paar
honderd).
- De rijkheid van het materiaal zorgt ervoor je op basis van een klein aantal
waarnemingseenheden uitspraken kunt doen over een specifiek verschijnsel in de
sociale werkelijkheid.
- Deze vorm van onderzoek is onder andere geschikt voor: het doen van uitspraken
over processen in de tijd, betekenisgeving, het doen van onderzoek naar
organisatieculturen en het doen van uitspraken over de context van een bepaald
verschijnsel.
- Deze vorm van onderzoek is geschikt om algemene uitspraken te doen over de
samenhang tussen een groter aantal variabelen.
- Deze vorm van onderzoek is geschikt voor het onderzoek van meervoudige
causaliteit.
Meervoudige causaliteit: het beschrijven van de wijze waarop meerdere oorzaken van
een verschijnsel met elkaar samenhangen.
Kwantitatief onderzoek: onderzoek gericht op het verzamelen van cijfermateriaal.
- Deze vorm van onderzoek is geschikt om precieze uitspraken te doen over de
relatie tussen een beperkt aantal variabelen.
Empirisch onderzoek: omvat elke wetenschappelijke onderzoeksactiviteit die directe,
eigen waarnemingen gebruikt.
1.3 Onderzoek binnen organisaties
Organisatie: een min of meer formeel samenwerkingsverband tussen groepen mensen
gericht op een gemeenschappelijk doel.
Analytische generalisatie: door geringe hoeveelheid waarnemingseenheden kunnen
algemene uitspraken gedaan worden over het verband tussen een grotere hoeveelheid
variabelen. Over de sterkte van het verband valt weinig te zeggen.
,Statistische generalisatie: door de grote hoeveelheid waarnemingseenheden kunnen
uitspraken gedaan worden over een relatief klein aantal relaties tussen variabelen. Over
de sterkte van het verband kunnen duidelijk uitspraken gedaan worden.
1.4 Mixed-methodsonderzoek
Kwalitatieve inhoudsanalyse: het analyseren van teksten die zijn verzameld door middel
van open interviews, teksten die de neerslag vormen van observatie van sociale situaties
in organisaties en teksten die zijn geselecteerd uit documenten die op deze organisatie
betrekking hebben.
Een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden is geschikt om
een sociaal verschijnsel volledig in kaart te brengen. Deze vormen van onderzoek vullen
elkaar aan en kunnen tekortkomingen compenseren.
1.5 Theoretische of praktische doelstelling
Theoretische doelstelling: dit is bijvoorbeeld het leveren van een bijdrage aan theorieën
die een bepaald aspect van de werkelijkheid in organisaties beschrijven of verklaren.
Praktische doelstelling: dit ligt op het vlak van het beschrijven, verklaren, evalueren of
veranderen van de situatie in een concrete organisatie.
2. De doelstelling en vraagstelling
2.1 De doelstelling
Doelstelling: een methodologisch hulpmiddel dat beknopt en kernachtig vastlegt welke
bijdrage het onderzoek beoogt te leveren.
- Legt de basis voor de vraagstelling in je onderzoek; bestaat uit een verbinding
tussen een extern doel (theoretische/praktische bijdrage) en intern doel (door
middel van welke kennis deze bijdrage geleverd gaat worden).
Vraagstelling: zet het externe doel van het onderzoek (de bijdrage die je met het
onderzoeksproject wilt leveren) om in een intern doel (het soort kennis dat nodig is om
die bijdrage te leveren).
2.2 Theoriegericht onderzoek
Theoriegericht onderzoek: beoogt vooral bij te dragen (kennis verkrijgen of verder
uitbouwen) aan de wetenschappelijke kennis over een verschijnsel in een organisatie.
- Het doen van algemeen geldige uitspraken over een sociaal verschijnsel staat
voorop, de toepasbaarheid van deze kennis is van secundair belang.
- Kan worden gedacht aan het toetsen van een bestaande theorie of het
ontwikkelen van een nieuwe theorie over een fenomeen of verschijnsel binnen
organisaties.
Theoriegericht onderzoek start op verschillende punten in de empirische cyclus.
Deductief onderzoek: vanuit bestaande theorie waarnemingen verrichten die erop zijn
gericht deze te toetsen (operationaliseren) en eventueel te ontkrachten (toetsend
onderzoek).
- Toetsen is met name geschikt voor het falsificeren of weerleggen van een
bestaande theorie. In dit geval heb je namelijk maar een of enkele voorbeelden
nodig waarin de theorie niet opgaat.
, - Toetsen is minder geschikt voor het bevestigen van een bestaande theorie, omdat
je in dit geval een oneindig aantal voorbeelden nodig hebt waarin het sociale
verschijnsel zich inderdaad zo gedraagt als de theorie voorspelt.
Inductief onderzoek: vanuit empirische waarnemingen en door middel van systematische
vergelijking van waarnemingen abstraheren om tot algemeen geldige uitspraken
(hypothesen) te komen, die de basis kunnen vormen voor nieuwe theorieën
(theorievorming).
- Zowel onderzoek naar een enkele organisatie (enkelvoudige case study), als
onderzoek naar verschillende organisaties (meervoudige of vergelijkende case
study), kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe theorie.
- Geschikt voor analytische generalisatie; niet de details, maar alleen de algemene
patronen die aan een verschijnsel ten grondslag liggen, worden gegeneraliseerd.
Dit kan de basis vormen van een theorie.
- Theorievorming volgens de building block-procedure.
- Meer mogelijkheden voor theorievorming ontstaan wanneer meerdere
organisaties vergeleken worden. Door organisaties te kiezen die zo veel mogelijk
verschillen of juist zo dicht mogelijk bij elkaar liggen, is het mogelijk te
generaliseren. Grondslag hiervoor zijn de methode van overeenstemming en
verschil van John Stuart Mill.
Building block-procedure: door een verklaring te leveren voor een verschijnsel binnen een
beperkt domein kan daaruit in een latere fase een meer algemene theorie worden
afgeleid.
Methode van overeenstemming: het selecteren en onderzoeken van organisaties die zo
veel mogelijk verschillen, maar waarin toch hetzelfde sociale verschijnsel optreedt.
- Kan bepalen of bepaalde verklarende factoren in alle gevallen aanwezig zijn of dat
ze zich slechts af en toe voordoen.
Methode van verschil: het selecteren van organisaties die heel sterk op elkaar lijken,
maar waar in het ene geval een sociaal verschijnsel wel optreedt en in het andere geval
niet.
2.3 Praktijkgericht onderzoek
Praktijkgericht onderzoek: heeft als doel een bijdrage te leveren aan het veranderen of
verbeteren van de praktijk binnen organisaties.
- Sluit aan bij verschillende fasen in de interventiecyclus.
Interventiecyclus: beschrijft de te doorlopen fasen bij het oplossen van een
praktijkprobleem in een organisatie.
- Probleemanalyse: duidelijk moet zijn wat het probleem is, waarom en voor wie.
- Diagnosegericht onderzoek: oorzaakanalyse van een sociaal verschijnsel in een
organisatie.
- Ontwerpgericht onderzoek: ontwerp van mogelijke oplossingen voor het probleem
(vergelijking van mogelijke oplossingen door middel van een ex-ante-evaluatie).
- Verandergericht onderzoek: het toepassen van de oplossingen en het aanbrengen
van veranderingen in de feitelijke situatie (interventie).
- Evaluatieonderzoek: evaluatie van veranderingen, om te begrijpen of de
veranderingen het gewenste effect teweeg hebben gebracht (ex-post-evaluatie).
Ex-ante-evaluatie: een evaluatie voorafgaand aan de uitvoering van een interventie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jaccoverbij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for £2.57. You're not tied to anything after your purchase.