Deze samenvatting betreft een totaal overzicht van de onderwerpen en kennis die je nodig hebt tijdens het vak Externe Verslaggeving in de Master Accountancy aan Nyenrode. Ik heb deze samenvatting gemaakt aan de hand van het handboek EY, RJ-bundel en IFRS-bundel. Daarnaast zijn er ook aantekeningen ...
Nyenrode Business Universiteit (Nyenrode)
Accountancy
Externe Verslaggeving (ACMEV10)
Tous les documents sur ce sujet (57)
1
vérifier
Par: daniel6 • 1 année de cela
Vendeur
S'abonner
joeryalblas
Avis reçus
Aperçu du contenu
Basisbegrippenlijst
College 1 - Stramien & Conceptual Framework
BW2 Titel 9
o Artikel 2:360:
1) BW2 Titel 9 alleen van toepassing op cooperaties; onderlinge waarborgsmij;
NV’s en BV’s
o Artikel 2:361
1) Wet verplicht jrrk met Balans; W&V en Toelichting
2) IFRS verplicht: KSO; Fin. Statement; Equity Movement; OCI
o BELANGRIJKSTE ARTIKEL 2:362
1) Lid 1: DOEL van de jaarrekening
“De jaarrekening geeft volgens de normen die het maatschappelijk verkeer
als aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht in het vermogen en
resultaat alsmede zover de aard van de jaarrekening het toelaat omtrent de
solvabiliteit en liquiditeit”
2) Lid 4: AFWIJKING WET (Derogratiebepaling genoemd)
Indien het noodzakelijk is voor het verschaffen van inzicht wijkt de
rechtspersoon af van de voorschriften. De reden voor afwijking dient
toegelicht te worden in de toelichting
3) Lid 8+9: IFRS TOEPASSEN
4) Rechtspersoon kan de jaarrekening opstellen volgens IFRS alleen als je deze
toepast mag de RJ-bundel en Titel9 BW2 niet meer gebruikt worden.
Echter heb je wel een aantal verplichtingen die je alsnog moet
opnemen als je onder IFRS opstelt:
1) Jaarverslag Onder IFRS hoef je deze NIET op te maken
2) Overige gegevens Hoeven onder IFRS niet opgen. Te worden
3) IFRS verplicht GEEN acc. controle Geen deskundig onderzoek
4) Openbaarmaking Cijfers hoeven niet geopenb. Te worden
5) Bestuur bezoldigingen Hoeven niet opgen. Te worden IFRS
6) Geen gebruik meer maken van Wettelijke reserves
De aanvaardbare norm = RJ & Jurispedentie; IFRS niet per se een aanvaardbare norm kan
vanuit RJ wel naar verwezen worden
STRAMIEN
o Definitie STRAMIEN: Stramien is geen richtlijn of standaard; maar hulpmiddel
waarop goede verslaggevingsregels gebaseerd moeten worden om goede
verslaggevingsregels op te kunnen stellen
o Opbouw van het STRAMIEN:
1) GEBRUIKERS VAN DE JAARREKENING:
Beleggers; Werknemers; Geldschieters; Lev/Handelscred; Cliënten;
Overheden en Publiek
2) DOEL VAN DE JAARREKENING:
“Informatie verschaffen over de financiële positie, resultaten en
wijzigingen in de financiële positie, die voor een grote reeks aan
gebruikers nuttig zijn voor het nemen van economische beslissingen.”
o Met uitgangspunt: voor de beoordeling van het gevoerde
beleid, rendement en risico van de onderneming
,3) GRONDBEGINSELEN:
Continuïteitsbeginsel Jrrk opgesteld in veronderstelling dat de
continuïteit gewaarborgd zal zijn en dat het bedrijf binnen afzienbare
tijd voort zal zetten (min. 1jr na balansdatum)
Toerekeningsbeginsel Toerekenen van opbrengsten en kosten op
moment dat econ. Rechten/risico’s zijn overgedragen.
o Transacties toerekenen aan de periode waarop ze betrekking
hebben.
4) KWANTITATIEVE KENMERKEN
Begrijpelijkheid
o Verstandige leek; gebruikers moeten JR begrijpen; moet wel
redelijke mate van kennis hebben over verslaggeving)
Relevantie
o Informatie moet bijdragen aan economische beslissing van
gebruiker; tijdigheid is hierin belangrijk
o Materialiteit speelt hierbij een rol
Betrouwbaarheid
Vergelijkbaarheid
o Informatie moet vergelijkbaar tussen bedrijven uit dezelfde
bedrijfstak (bv. Jumbo / Albert Heijn)
5) ELEMENTEN FINANCIËLE POSITIE
ACTIVA Een middel voortgekomen uit een gebeurtenis uit het
verleden waarover de rechtspersoon beschikkingsmacht heeft en
waarschijnlijk zal leiden tot het toevloeien van economische
voordelen tot de rechtspersoon
VREEMD VERMOGEN Een verplichting voortgekomen uit een
gebeurtenis uit het verleden die naar verwachting zal leiding tot een
uitstroom van middelen en die economische voordelen in zich
bergen
EIGEN VERMOGEN Het overblijvende belang in de activa van de
onderneming na aftrek van het vreemd vermogen
6) ELEMENTEN RESULTAAT
BATEN Vermeerdering van het economisch potentieel in de vorm
van toename van nieuwe activa of een ophoging van bestaande
activa; verlaging van het vreemd vermogen. Resulterend in een
verhoging van het eigen vermogen.
o Inleg van deelnemers (aandeelhouders) is GEEN baten, wel
een verhoging van je eigen vermogen. Bijvoorbeeld een
agiostorting
LASTEN Vermindering van het economisch potentieel in de vorm
van afname van activa; verhoging van vreemd vermogen en
resulterend in een verlaging van eigen vermogen
o Opname van deelnemers (aandeelhouders) is GEEN lasten,
wel een verlaging van je eigen vermogen. Bv. dividend.
, 7) VERWERKING VAN DE ELEMENTEN
Activa verwerken als:
o De omvang betrouwbaar vast te stellen is;
o Het waarschijnlijk is dat het zal leiden tot economische
voordelen naar de rechtspersoon
Vreemd vermogen verwerken als:
o De omvang betrouwbaar vast te stellen is;
o Waarschijnlijk is dat het leidt tot uitstroom van middelen
8) WAARDERING VAN DE ELEMENTEN IN DE JAARREKENING
Kostprijs Het bedrag wat betaald is; Reële waarde van de
tegenprestatie
Indirecte bedrijfswaarde Contante waarde van de toekomstige
kasstromen (contant gemaakt tegen de WACC, Weighted Average
Cost of Capital)
Directe bedrijfswaarde Bedrag waarvoor thans zou worden
verkregen door het actief op normale wijze af te stoten (minus:
verkoopkosten)
Vervangingswaarde NIET MEER RELEVANT!! (Actuele kostprijs)
o Prijs die betaald wordt om een actief te vervangen
9) EERSTE WAARDERING
De eerste waardering is in 99 van de 100 gevallen KOSTPRIJS gelijk
aan de REELE WAARDE, behalve bij:
o Sprake van transactiekosten (als de vervolgwaardering van
financieel instrument geamortiseerde kostprijs is dan dient
deze meegenomen te worden in de waardering. Als er
sprake is van vervolgwaardering tegen Reële waarde dan
dienen de transactiekosten als lasten te worden
verantwoord in de W&V-rekening)
o Oninbaarheidrisico debiteuren (als er sprake is van
oninbaarheid dien je rekening te houden met de eerste
waardering)
Kwalitatieve kenmerken van Conceptual Framework:
o Relevantie >> Voorspellende waarde en materialiteit
o Getrouwe weergave >> Volledigheid; onpartijdigheid
BESLUIT ACTUELE WAARDE
o Onder de ACTUELE WAARDE vallen drie waarderingsgrondslagen:
1) ACTUELE KOSTPRIJS (Nieuwe actuele prijs van een IDENTIEK actief; als je het
opnieuw zou moeten kopen) Elk jaar kijken naar nieuwe prijs en dan
afschrijven op basis daarvan
2) BEDRIJFSWAARDE (Directe opbr. Waarde / Indirecte opbr. Waarde)
3) REELE WAARDE (= MARKTWAARDE)
“Prijs die tot stand komt bij de verkoop van een actief of afwikkeling
van een verplichting ter zake goed geïnformeerde partijen die bereid
zijn tot een transactie en onafhankelijk van elkaar zijn”
De waarde is te bepalen vanuit 3 levels:
o Marktnotering (op een actieve markt)
o Waarderen op in de markt aanwezige informatie
, o Waarderingsmodellen (informatie in bedrijf aanwezig)
Dit leidt vaak tot waardering tegen contante waarde
van de toekomstige kasstromen
WAARDERINGSGRONDSLAGEN ONDER IFRS (CONCEPTUAL FRAMEWORK)
o Historische kostprijs
o Current value
1) Fair Value (onder RJ: Reele waarde)
2) Value in Use (onder RJ: Bedrijfswaarde)
3) Fulfillment value (onder RJ: Waarde voor afwikkeling verplichting, beste
schatting)
4) Current cost (onder RJ: Vervangingswaarde)
STRUCTUUR
o Onder RJ >> Balans; W&V; Grondslagen; Toelichting en Overige gegevens
(Controleverklaring)
o Onder IFRS >> State of Financial Position; State of Income; KSO; Equity movement &
OCI (Other Comprehensive Income; alle ongerealiseerde herwaarderingen welke
NIETS te maken hebben met bedrijfsvoering via OCI)
College 2 – Opbrengstverantwoording & OHP (IFRS15; RJ270 en RJ221)
KERNPROBLEEM Opbrengstverantwoording > Juiste prestatieverantwoording + voorkomen van
winststuring
RJ270: Opbrengstverantwoording
BATEN
o RJ Baten zijn vermeerderingen van economisch potentieel in de vorm van:
1. Instroom van nieuwe activa/verhoging van bestaande activa
2. Vermindering van vreemd vermogen
3. Resulterend in TOENAME EV
o IFRS Toename van activa of verminderingen van vreemd vermogen die resulteren
in een toename van het eigen vermogen
LASTEN
o RJ Vermindering van economisch potentieel in de vorm van:
1. Uitstroom van activa
2. Vermeerdering van vreemd vermogen
3. Resulterend in AFNAME EV
o IFRS Afname van activa of vermeerdering van vreemd vermogen die resulteren in
toename van EV
OPBRENGSTEN
o Baten uit transacties en andere gebeurtenissen die zich voordoen bij de uitvoering
van de normale activiteiten van de onderneming
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur joeryalblas. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.