ALLE stof is samengevat per week, met de belangrijkste begrippen dikgedrukt en alle relevante artikelen vermeld! Met deze samenvatting heb je alles in handen om het tentamen te halen!
Week 1:
Directeur-grootaandeelhouder (DGA): natuurlijk persoon die bestuurder is van een
vennootschap en er aandelen in houdt. Er moet sprake zijn van een meerderheidsbelang.
De DGA heeft verschillende hoedanigheden in de vennootschap. Om DGA te zijn moet een
AB-houder ook werkzaam zijn in de vennootschap.
Aanmerkelijkbelangregeling: minimaal 5% van het geplaatste kapitaal (uitgegeven
aandelenkapitaal). Hierbij wordt geen rekening gehouden met de toename van het
aandelenkapitaal als gevolg van de mogelijke uitoefening van de optierechten (HR Opties
aanmerkelijk belang). Hierdoor valt het inkomen uit aanmerkelijk belang in box 2, bij minder
dan dit zit je in box 3. Om überhaupt een indirect belang te kunnen hebben, is er ten eerste
een hoofd aanmerkelijk belang nodig. Als er geen hoofd AB is dan dus geen aanmerkelijke
belangen. Box 2 belast echter enkel de voordelen uit rechtstreeks gehouden
aandelenbelangen, dan is dus niet relevant of er een indirect aanmerkelijk belang is. Als AB-
houder worden ook aangemerkt de persoon met het vruchtgebruik van de aandelen (het
rendement/genot van de aandelen) en de persoon met het bloot eigendom (het recht op de
aandelen opzich, bv om te verkopen). Zie 4.3.
Gebruikelijk loon (12a): om te voorkomen dat de DGA geen loon in aanmerking neemt,
wordt er een bepaald bedrag geacht in aanmerking te zijn genomen, waarover
inkomstenbelasting moet worden betaald. —>
- Werknemer (art. 2 en 4 sub d LB jo 2h UBLB) én;
- Arbeid verrichten tbh een lichaam én
- Waarin de werknemer of zijn partner een AB heeft.
Cumulatieve vereisten.
Ter beschikking stellen: iemand die een aanmerking belang heeft in een vennootschap en
zijn vermogensbestanddeel ter beschikking stelt. 3.92 lid 1.
Rechtspersoonlijkheid: zelfstandig drager van rechten en plichten.
- Besloten vennootschap (BV) —> de uitgegeven aandelen staan op naam en de
overdracht kan niet vrijelijk plaatsvinden.
- Naamloze vennootschap (NV) —> de aandelen hoeven niet op naam te staan en
overdracht ervan kan vrijelijk plaatsvinden.
- Coöperatie —> bijzondere vorm van een vereniging.
- Onderlinge waarborgmaatschappij.
- Vereniging —> je mag geen winst uitkeren aan je leden (deze beperking is niet van
toepassing op een coöperatie)
- Stichting —> zomaar winstuitkeringen zijn niet toegestaan, mag wel aan derden als
het gaat om ideële doelstellingen.
ZONDER rechtspersoonlijkheid:
- Eenmanszaak.
- Personenvennootschappen (commanditaire vennootschap (cv), maatschap en
vennootschap onder firma (vof)).
Fonds voor gemene rekening: kent geen eigen rechtsvorm, is een overeenkomst tussen
meestal een beheerder/bewaarder van het fonds en de participanten ervan.
1
,Juridische verschillen ondernemen vanuit de BV of privé:
•Persoonlijke aansprakelijkheid:
- BV —> beperkte aansprakelijkheid.
- Prive —> geen beperking van aansprakelijkheid, een IB-ondernemer is met zijn
gehele vermogen aansprakelijk voor de schulden van de onderneming.
•Regels voor bedrijfsovername en opvolging:
- BV —> meer mogelijkheden om bedrijfscontinuïteit te waarborgen en praktisch in te
vullen.
- Prive —> minder mogelijkheden, de ondernemer is eigenaar van de activa.
•Oprichtings- en jaarlijkse kosten:
- BV —> oprichten is eenvoudiger geworden; oa geen minimumkapitaal meer.
- Prive —> oprichting is nog steeds goedkoper dan de BV.
•Pensioen- en vermogensopbouw in de onderneming:
- BV —> tot 2017 kon pensioen worden opgebouwd in de BV, nu niet meer.
- Prive —> kan een fiscale oudedagsreserve vormen.
•Praktisch voordeel:
- Ondernemen met een BV is overzichtelijk. Zakelijk en privé zijn namelijk gescheiden
(rechtspersoonlijkheid).
•Fiscale verschillen:
- BV —> klassieke stelsel (10 (1a) vpb): VPB-heffing bij de BV op het moment dat
ondernemingswinst wordt behaald + IB-heffing bij DGA in box 2 op het moment dat
ondernemingswinst aan de DGA in privé toekomt (economische dubbele
belastingheffing). VPB-tarief 15% (™ 395.000), daarboven: 25,8%. AB-tarief:
26,90%. Daadwerkelijk rendement wordt dus belast, daarnaast wordt pas box 2-
belasting geheven op het moment dat de vennootschap daadwerkelijk uitkeert.
- Prive —> 3.4: winstregime van box 1 (betaling in 1 keer), progressief oplopend tot
49,50%, grondslagberekening volgens totaalwinstprincipe, jaarlijkse winstbepaling
volgens goedkoopmansgebruik, toepassing ondernemersfaciliteiten
(ondernemersaftrek en MKB-winstvrijstelling. 2.10,3.8,3.25,3.74,3.79a).
HR Soort aandelen —> er is sprake van een aparte soort aandeel als er een verschil
bestaat in:
- De gerechtigheid tot een vermogensbestanddeel of reserve van de vennootschap.
De aandelen onderscheiden zich zuiver op vermogensrechtelijke wijze, bv door een
onderscheidend recht op een bepaald vermogensbestanddeel of een reserve.
- De besluitvorming omtrent uitkeringen van winst en/of vermogen van de
vennootschap. De aandelen onderscheiden zich in stemrecht, waarmee invloed
wordt uitgeoefend op de vermogenspositie van de vennootschap. Dit verschil is niet
van dezelfde orde als de in art. 4.7 lid 2 bedoelde verschillen.
Bv preferente aandelen, prioriteitsaandelen en letteraandelen. De aandelen A en B in het
arrest werden niet als eenzelfde soort aangemerkt.
Verkoop van een AB geldt als een reguliere vervreemding en dus dient er afgerekend te
worden over de AB-claim. Verzoek om doorschuiven fiscale AB-claim naar de toekomst is
echter mogelijk.
2
,Rangorderegeling: belastingplichtigen zijn niet vrij in de toerekening van hun inkomen aan
een bepaalde box. Ogv 2.14 gaat box 1 voor, daarna box 2 en tot slot box 3.
Kerstarrest: de HR heeft geoordeeld dat het box 3-stelsel in strijd is met Europees recht en
de regering daarom met reparatiewetgeving moest komen, bestaande uit de werkelijke
verdeling van het vermogen in 3 categorieën, waaraan vervolgens forfaitaire rendementen
zijn gekoppeld.
Optie: rechten om aandelen te kopen. Koopopties worden gelijkgesteld met een aandeel
(4.4).
HR Huwelijksgemeenschap en aanmerkelijk belang —> als AB-aandelen tot een
huwelijksgoederengemeenschap behoren worden ze voor de helft aan de ene echtgenoot
toegerekend en voor de helft aan de andere echtgenoot. Voor art. 4.6 is dit irrelevant, omdat
het hierbij gaat om een belastingplichtige die al dan niet tezamen met zijn partner een AB
heeft. Ogv de jurisprudentie hebben in dit geval de partners ieder een AB obv de hoofdregel
van art. 4.6 sub a.
Verschil art. 4.9 en 4.10: voor de meesleepregeling moet je zelf al een ab hebben, voor de
meetrekregeling niet (alleen partner of bloed- of aanverwanten).
HR Niet-inwoner erft van aanmerkelijkbelanghouder —> een fictief AB heeft geen
meetrekkracht jegens bloed- of aanverwanten in de rechte lijn van de belastingplichtige
zoals bedoeld in art. 4.10. Een belastingplichtige kan alleen door een ‘echte’ AB-houder in
de zin van art. 4.6/7 worden meegetrokken (dus ook niet indirect). De meesleepregeling is
echter wel van toepassing in combinatie met een fictief AB!
Week 2:
Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang: het inkomen uit aanmerkelijk belang - de te
verrekenen verliezen uit aanmerkelijk belang (4.1). Inkomen uit ab: reguliere voordelen (-
aftrekbare kosten: 4.15/44) + vervreemdingsvoordelen - persoonsgebonden aftrek (4.12).
Het tarief is 26,9% (2.12).
Vervreemding: elke rechtshandeling waarbij AB-aandelen of winstbewijzen uit het
vermogen van de een overgaan naar het vermogen van de ander (HR
Vervreemdingsbegrip en 4.12 sub b). Vindt plaats bij obligatoire overeenkomst (aanbod en
aanvaarding). Meerwaarde: verkoopprijs (waarde in het economische verkeer) -
verkrijgingsprijs (waarde van de aandelen ten tijde van de vervreemding). Hier wordt het AB-
tarief van 26,9% over geheven. Verliesverrekening: 1 jaar terug en 6 jaar vooruit is mogelijk
binnen box 2 (4.49 jo 2.17 (5b)). Voorbeelden (reguliere) vervreemding (art. 4.12): verkoop,
schenking, aandelenruil, genotsrecht vestigen, omzetting gewone in preferente aandelen
(preferentie op de winst, de waarde die is gekoppeld aan de aandelen blijft behouden) (er
mag geen vermogensverschuiving zijn/geen wijziging van de economische betekenis van de
aandelen voor en na statutenwijziging + beoordelen vanuit de aandeelhouder —> dan geen
(reguliere) vervreemding), verletteren aandelen (sleutelen aan winst- en stemrechten),
certificering van aandelen (toetreden tot de vennootschap zonder stemrecht), verdeling
huwelijksgemeenschap met onderbedeling. HR Vervreemdingsbegrip II —> ook bij het
aangaan van een overeenkomst tot een ab horende aandelenruil moet in beginsel uit
3
, worden gegaan van vervreemding. Dit is enkel niet het geval op het moment dat geen
realisatie van winst plaatsvindt (het vermogen neemt economisch dezelfde plaats in als het
vervreemde vermogen). Fictieve vervreemding (4.16): bv inkoop van eigen aandelen door
de vennootschap, afkopen en inkopen van winstbewijzen, betaalbaar stellen liquidatie-
uitkeringen en juridische fusie en splitsing.
•Overgang onder algemene titel (4.17/a):
- Erfrecht —> op verzoek geen vervreemding.
- Huwelijksvermogensrecht —> onder voorwaarden geen vervreemding. Als je voldoet
aan de wettekst hoef je dus niet te verzoeken. Aangaan
huwelijksvermogensgemeenschap betekent ook AB-houder (4.16 (1e), 16, 38, 39,
12b).
•Overgang krachtens erfrecht onder bijzondere titel:
- Legaat, lastbevoordeling en fideï-commis —> op verzoek geen vervreemding.
Verrekenbaar verlies uit AB: als het inkomen uit ab negatief is. Ogv 4.47/49 kan dit
negatieve inkomen worden verrekend met het positieve inkomen uit ab van het
voorafgaande kalenderjaar en de 6 volgende kalenderjaren (vanaf 2019; daarvoor 9 jaar).
Door het gesloten boxensysteem is dat alleen mogelijk binnen box 2. Art. 4.53 en 2.11a
vormen een uitzondering hierop. Het is mogelijk een AB-verlies in belastingkorting om te
zetten, er is dan geen AB meer (mits partner ook geen AB heeft) maar wel een onverrekend
verlies uit AB. Op verzoek is 26,9% van het AB-verlies verrekenbaar met IB van box 1
inkomen (niet achteruit). Inkomen uit AB is een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel,
dat betekent vrij toerekenen (2.17 (5b)).
Voordelen uit aanmerkelijk belang:
1. Reguliere voordelen.
2. Vervreemdingsvoordelen.
Reguliere voordelen: voordelen die met instandhouding van de bron worden getrokken uit
aandelen of winstbewijzen die bij het ab horen, bv dividend (4.12 en 13). De aftrekbare
kosten gaan hier van af, waardoor het AB in een jaar negatief kan zijn (verrekenbaar
verlies).
- Formeel dividend: indien een vennootschap winst uitkeert nadat het daartoe
bevoegde orgaan van de vennootschap het besluit tot winstuitkering heeft genomen,
er is dus een officieel besluit nodig van aandeelhouder(s), die schriftelijk wordt
vastgelegd in notulen van de AVA. Er dient een aangifte dividendbelasting te worden
gedaan (15%), waarna er nog een restant van 11,9% is om aangifte IB van te doen.
De dividendbelasting is namelijk een voorheffing op de totaal te betalen belasting van
26,9%. Je hebt dus een lager tarief van 15% en een hoger tarief van 25,8% aan
VPB, als je uitkeert moet je 26,9% als AB-tarief betalen, waarvan 15%
dividendbelasting in 1 x en die 11,9% kan worden uitgesteld.
- Verkapt/vermomd dividend: er wordt geen officieel besluit genomen door de
aandeelhouder(s), maar de aandeelhouder wordt wel bevoordeeld door/vanuit de
vennootschap. Er wordt rechtstreeks belasting geheven van 26,9%. HR Reguliere
voordelen:
1. Vermogensverschuiving van de vennootschap naar de aandeelhouder.
2. Vermogensverschuiving wordt gedekt door winst(reserves) van de vennootschap (of
het vooruitzicht daarop).
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur soofssamenvattingen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.