Persoon- en familierecht
Hoofdstuk 2: Personen
1. Het begrip persoon
Algemeen
Persoon (rechtssubject of rechtspersoon)= een entiteit die bestemmeling kan zijn van
rechtsnormen (die hem rechten en plichten kan toekennen).
Rechtssubject -> personen als dragers of titularis van rechten en plichten nemen een
actieve rol in ons rechtsverkeer, zij voeren die rechten een plichten uit. Vandaar
rechtssubject, zij zijn onderwerpen in ons recht.
Rechtspersoon -> wordt als synoniem voor persoon in een specifieke sensu lato
(brede betekenis) gebruikt. In de brede betekenis is een rechtspersoon hetzelfde als
een persoon in de uitoefening van rechten en plichten in het rechtsverkeer.
Rechtspersoon wordt ook vaak gebruikt in zijn sensu stricto betekenis namelijk als
contrast tegenover de fysieke persoon.
Dus Sensu lato valt uiteen in de en natuurlijke persoon de fysieke persoon (de mens
van vlees en bloed) en in rechtspersonen ( sensu stricto), Dit zijn zuiver juridische
entiteiten. Dit zijn creaties van ons recht. Vb. vennootschappen,…. .
In dit vak concentreren we ons op de “fysieke persoon” niet de rechtspersoon.
Dieren
Omdat rechtssubjecten een actieve rol opnemen in het rechtsverkeer staan zij in
contrast met rechtsobjecten. Zij hebben een ondergaande rol. Vb. dieren (in ons
recht zijn enkel mensen gezien als subjecten). Objecten ondergaan het recht. Dit is
een controversieel voorbeeld, aangezien we hiermee zeggen dat een dier een
goed is. Wat impliceert dat dieren voorwerp zijn van eigendomsrechten, je kan
eigenaar zijn van goederen en dus dieren, en je hebt dan ook het volle genot
hebben van gebruik bij dieren. Dit is de traditionele rechtsopvatting, we zien de
laatste jaren toch een evolutie waarin we dit toch beginnen betwisten aangezien dit
levende dieren zijn en of er geen ander statuut nodig is, daarom spreken we van
een de-objectivering van dieren (zijn dieren nog wel echt een rechtsobject?)
Een grote katalysator is de dierenwelzijnswetgeving(dww) (gewestelijk materie,
Vlaamse overheid is hiervoor bevoegd.) Hier zijn bepaalde beperkingen over wat je
mag doen met dieren, hier hebben dieren een soort van “rechten” (voorzichtige
omgang met dit woord). Je mag niet zomaar je eigendomsrecht in de volle zin van
,het woord uitoefenen en zijn beperkingen over hoe je met dieren omgaat. In deze
zin is er dus ook de de-objectivering van dieren in de dww. We zien echter dat dit
begint door te groeien naar het moederrecht (burgerlijk recht, zakelijk recht).
Verwijzing naar het nieuwe goederenrecht:
Nieuw goederenrecht (Wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 "Goederen" van
het Burgerlijk Wetboek, BS 17 maart 2020; in werking vanaf 1/09/2021)
In dit nieuwe goederenrecht zullen dieren op een andere manier benaderd worden:
Art. 3.38. Voorwerpen
Voorwerpen, ongeacht of ze natuurlijk of kunstmatig, lichamelijk of onlichamelijk zijn,
zijn te onderscheiden van dieren. Voorwerpen en dieren zijn te onderscheiden van
personen.
Art. 3.39. Dieren
Dieren hebben een gevoelsvermogen en hebben biologische noden.
De bepalingen met betrekking tot lichamelijke voorwerpen zijn op dieren van
toepassing, met inachtneming van de wettelijke en reglementaire bepalingen ter
bescherming van dieren en van de openbare orde.
➔ Interpretatie: dieren zijn een andere categorie dan goederen, maar het
goederenrecht is wel van toepassing op dieren. Wat is het nut van deze
toevoeging? (vraag in parlement) -> antwoord: louter symbolische
voorschriften, inspiratie naar buitenlandse wetgevingen, zie recht in Quebec
(tendens om een aantal elementen rond dieren te erkennen in recht). Dus
goederen recht blijft van toepassing en de meer specifieke
dierenwelzijnsvoorschriften moeten op Vlaams en gewestelijk niveau geregeld
worden volgens het parlement
➔ Discussie wat is een dier (het is een goed) (bevestigd door art. 3.39 tweede
lid.) impliceert dat een dier een bijzondere subcategorie is in het
goederenrecht, maar het is nog wel steeds een goed. Maar een tweede
strekking in art 3.38. er is een onderscheid tussen en dier en een mens, dus een
die zou dan toch een quasi goed kunnen zijn? Een voorzichtige aanzet tot
een derde categorie? Dit zou een opening kunnen zijn naar een nieuw
statuut voor dieren als quasi goed.
Dit zijn dus de twee grootste strekkingen, ofwel dieren zijn goederen maar een
bijzondere subcategorie of dieren zijn geen goed en horen onder het statuut
quasi-goed. (deze discussie is nog gaande en is dus nog niet van toepassing)
Antwerpen 29 april 2019, NjW 2019, 659 (vindt plaats in het ‘oude’ huidige
goederenrecht, ) oude/huidige rechtskader -> dier = een goed
➢ Chihuahua’s Mila en Bailey (feitelijk samenwonend koppel die
uit elkaar gaan , discussie over wie eigenaar is)
, ➢ Vraag naar ‘omgangsrecht’ of ‘recht op contact’ met
huisdieren ex-partner na beëindiging relatie. (baasjes hadden
een omgangsrecht, conflict ontstaat en gaat naar rechtbank
voor zijn recht op contact).
➢ Hof verleent contactrecht met omgangsregeling. Wat door
rechtbank eerste aanleg werd afgewezen. HvB laat deze
behandeling van deze zaak niet onder goederenrecht vallen
maar maakt koppeling met familierecht.
Bij eerste aanleg was familierechtbank bevoegd. Normaal zijn zij
niet bevoegd bij feitelijke samenwoners. Wel bij maatregelen
met betrekking tot kinderen of verdeling van goederen na breuk
van feitelijke samenwoning. Familierechtbank (fr) zei dat dit
helemaal geen verdelingsvorming was. Rechtskwestie is hier om
omgangsrecht. FR heeft onderzocht of er een rechtsgrond voor
omgangsrecht was en dit was er niet dus vordering was
geweigerd. -> hof van beroep kent wel omgangsrecht toe,
maakt een koppeling naar familierecht en wijkt af van zuiver
goederenrecht.
➢ Familierechtelijk kader: bevoegdheid familierechter,
loskoppeling van het eigendomsrecht, familierechtelijke
terminologie (omgangsrecht en recht op contact; deel
uitmaken van het feitelijk gezin; affectieve banden) gebruik
terminologie die niet eigen is aan goederenrecht.
➢ Dier als quasi-goed?
➢ Dier als quasi-persoon?
Arrest zegt letterlijk dat dier een quasi goed is waarop zakenrecht niet
onverkort van toepassing is. Gaat zelfs nog een stap verder in arrest verwijst
hof naar dww, zij zouden dragers zijn van bepaalde rechten (dit is geen quasi
goed meer dan) dus zegt het hof dan dat dier een quasi-persoon is? Dit is nog
een stapje verder zetten dan de-objectivering. Hof van beroep erkent in
laatste alinea bij overweging 8 dat het klassieke goederenrecht niet a priori
een antwoordt weet te bieden op alle rechtsvragen die verband houden met
de rechtsverhouding van dieren ( het is een quasi goed maar redenering
zeggen ze dit is niet goed genoeg , de deur staat open na een ontwikkeling
van een nieuw statuut). Dit arrest heeft veel stof opgelaaid door deze
uitspraken
Discussie die vandaag nog loopt
Dieren mogen niet meer als goed bezien worden, zij zouden dus rechten hebben,
maar wat dan met dieren i.k.v consumptie, gebruik dieren in medische context,… ->
vragen die ontstaan maar nog geen antwoord op is. (aanzet voor dieren naar
rechtssubject is er dus wel, maar voorlopig is dit dus niet van de orde)
, 2. Vanaf wanneer is iemand persoon
Algemeen
• De rechtspersoonlijkheid van een natuurlijke persoon ontstaat vanaf zijn
geboorte als levende en levensvatbare mens (betekenis vind je niet terug in
wb, dus vallen we terug op onderstaande normen)
o ‘Levend’: teken van leven (ademen)
o ‘Levensvatbaar’: niet gedefinieerd
➢ Wettelijke levensvatbaarheidsgrens (art. 326 BW)
Art. 326 BW
Het kind wordt, behoudens tegenbewijs, vermoed te zijn verwekt in het tijdvak van
de 300e tot en met de 180e dag voor de geboortedag en op het tijdstip dat voor
hem het gunstigst is […].
→ Afstamming (H13; infra)
➢ Neonatalogie: grens schuift op (tijdvlak is niet meer zo actueel
,neonatalogie, zorgt ervoor dat feitelijke levensvatbaarheidgrens
steeds meer naar voor schuift). Dus vroeger was de grens rond
28 weken voor bevalling, door de jaren heen is dit al naar 25
weken verschoven nu zelfs 22, wanneer eindigt het?)
➔ Ideale situatie
➔ Verwekking is moeilijk in te schatten is meestal 2 weken na laatste dag
menstruatie
Levend en levensvatbaar kind
Medisch persoon aanwezig bij geboorte geeft kennis van geboorte aan ambtenaar
burgerlijke stand, deze kennisgeving wordt gevolg door de aangifte door ouders. Na
aangifte maakt ambtenaar akte van geboorte aan (art. 43 en 44 Bw.)
Akte van geboorte = eerste akte van burgerlijke stand.