100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Strafrecht (B001424A): boek, ppt's en alle lessen €9,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Strafrecht (B001424A): boek, ppt's en alle lessen

1 beoordeling
 156 keer bekeken  5 keer verkocht

samenvatting van het volledige boek, behalve indien delen wegvielen

Voorbeeld 10 van de 119  pagina's

  • Nee
  • Onbekend
  • 17 mei 2021
  • 119
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (9)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: kellua • 2 jaar geleden

avatar-seller
helena11
Strafrecht

INLEIDING


Definities
• Materieel strafrecht
Het geheel der rechtsregels waardoor bepaalde gedragingen strafbaar worden gesteld en
gesanctioneerd (verbodsbepalingen)

Het misdrijf en de straf liggen aan de basis van het materiële strafrecht. Het richt zich eerder tot de
burger via verbodsbepalingen.

• Formeel strafrecht (strafprocesrecht)
Het geheel van de procedurele spelregels volgens welke het materieel strafrecht wordt
toegepast

Het formeel strafrecht richt zich tot de overheid.

Historiek

Archaïsche stelsels: strafrecht in de huidige zin bestaat niet
• Primitieve maatschappij
• Talio-recht (oog om oog, tand om tand): de vergelding van de eventuele schade en
soms kwma er een eventuele zuivering bij.
• Privé-aangelegenheid: wraakneming door (de familie van) het slachtoffer tegen (de
familie van) de dader  creëert wrede toestanden
e.g. duel, Kanun  Albanië
• Geen proportionaliteit: vooral de wet van de sterkste heerste er.

Middeleeuwen:
Het Oudgermaanse strafproces (→ accusatoir): oorsprong in het canonieke recht
• ‘Overheid’ (feodale vorsten) begint bemiddelend op te treden (13 de eeuw)
• Verbod op privéwraaknemingen
• Enkel dader is aansprakelijk
• Rondtrekkende rechters (enquête du pays) : rechters zijn passief
• Doel: onderzoeken van de reputatie van de beklaagde (~ infamia-procedure)
• Bewijs: 1) bewijslast bij beklaagde
2) irrationeel bewijsstelsel (bv heks verdrinkt niet)  purgatio,
compurgatio, godsoordelen
• Straffen werden gekenmerkt door ongelijkheid en wreedheid. Vaak werden
ze in het openbaar uitgevoerd als afschrikkingsmethode of werden
lijfstraffen postuum aangebracht.




1

,Het inquisitoir strafproces: basis lag in het canonieke recht  gecodificeerd in de Constitutio
Criminalis Carolina, ordonnantie van Filips II, Grande Ordonnance Criminellle van Lodewijk XIV

• Gekenmerkt door de actieve rol van de rechter die de functie van openbare
aanklager en rechter cumuleert
• Doel: vinden van de waarheid
• Bewijs: bewijslast bij vervolgende partij + strikte bewijsreglementering (=
bewijswaarde hechten aan vormen van bewijs: bekentenis had de hoogste
waarde  foltering)
• Straffen: bleven wreed en ongelijk (wetteksten ↔ praktijk: mensen konden
hun straf vaak met geld afkopen)
MAAR het inquisitoir systeem was enkel bij capitale misdrijven. Minder ernstige misdrijven bleven
accusatoir.

De verlichting

• Reactie op de excessen van het Ancien Régime: willekeur, wrede onderzoeksmethoden,
wrede en ongelijke straffen
• Misdrijf / ius puniendi: schending van het “contrat social”
Ius punendi = recht van de overheid om misdrijven te vervolgen en te bestraffen
Contrat social = idee van een aantal filosofen (Montesquieu, Locke, Rousseau) :
we geven een stuk van de vrijheid aan de overheid zodat ze onze vrijheid kan
beschermen
• Bescherming van de burger o.b.v. ‘Magna Carta’ strafrecht:

1) Legaliteitsbeginsel: geen misdrijf zonder wet: misdrijven en straffen zijn
op voorhand vastgelegd in de wet.
Dit betekende dat de rechter verplicht was de strafwet toe te passen en
dus niet te gaan interpreteren

2) Subsidiariteitsbeginsel: overheid moet enkel optreden indien het
noodzakelijk is.

3) Proportionaliteitsbeginsel: de straffen moeten in verhouding staan met
de ernst van het misdrijf
 Beccaria: heeft de beginselen omgezet in het strafrecht en was tegen
de doodstraf: hij pleitte voor de bescherming van de burger

Het ‘revolutionair’ strafrecht
• Déclaration des droits de l’homme et du citoyen (1789)
• Eerste codificatie van nieuwe staatsrechtelijke- en verlichtingsideeën in
strafwetboeken (Code Merlin en Code Lepeletier) → logisch uitvloeisel van het
legaliteitsbeginsel
bv.: invoering van de jury, milde en vaste straffen


De codificaties van Napoleon (achteruitgang bescherming burger)
• De Code d’instruction criminelle van 1808: herinvoering inquisitoir systeem
• De Code pénal van 1810: herinvoering van wrede en vernederende straffen (maar de
rechter krijgt een beoordelingsmarge)
 was een achteruitgang


2

,Vandaag
De grondwet van 1830 (voornemen om alle wetboeken te herzien)
• Nieuw Strafwetboek (1867)
• Wetboek van Strafvordering: nog steeds het oude wetboek van Napoleon (1808)
Het strafwetboek
• Oprichting Commissie herziening Code pénal o.l.v. Gentse hoogleraar J.J. Haus
• Oprichting Commissie voor de herziening van het Strafwetboek (1976) leidt tot
Voorontwerp van Strafwetboek (in 1985)
• Oprichting Commissie tot hervorming van het strafrecht o.l.v. Joëlle Rozie en Damien
Vandermeersch (2017): afwijkende versie van voorstel voor nieuw Strafwetboek
ingediend in de Kamer
Het wetboek van strafvordering
• Commissie strafprocesrecht (1991) leidt tot de Wet Franchimont
• Commissie tot hervorming van het strafprocesrecht (2015)
Een toekomstig wetboek van strafuitvoering?

Theorieën

Inleiding
Theorieën over strafrecht
• De klassieke leer
• De positivistische leer/sociaal verweer
• Nieuw sociaal verweer (verzoening klassieke en positivistische leer)
• Nieuw realisme (terugkeer naar bep. elementen van klassieke leer)
Mogelijke functies van de straf
• Vergelding: aantasten in de fysieke, morele of patrimoniale integriteit: de dader moet
leed lijden
• Verzoening: door het opleggen van een straf, herstelt men het leed en ontstaat een
maatschappelijke rechtvaardigheid bv bemiddeling
• Herstel van de schade: herstelling van het aangedane leed bv confiscatie
• Algemene preventie: afschrikkende werking: men wil de wetsovertreder ervan
weerhouden de wet te overtreden, men wil criminaliteit voorkomen
• Bijzondere preventie: gaat over het effect van de straf tav de delinquent die al een
misdrijf heeft begaan en hoe we ervoor kunnen zorgen dat deze dit in de toekomst
niet meer zal doen
• Resocialiserende werking: de pleger wil men helpen om zich opnieuw aan te passen in
de maatschappij: zorgen dat hij zich kan re-integreren

Klassieke leer: Men kijkt enkel naar de daad
Achtergrond
• Aan de oorsprong van meeste strafwetboeken opgesteld in de 19 de eeuw
• Neerslag ideeëngoed uit de Verlichting (het sociaal contract)
• Grondslag bestraffing: de morele schuld van de vrije mens (idealistisch mensbeeld) –
straf is gericht op de daad, want men ging ervan uit dat een persoon vrij is, een
persoon kiest hoe hij zich gedraagt.




3

,Schuld & straf
• Nullum crimen sine culpa (gedachte in het verlengde van de magna charta)
• Straf bepaald door de ernst van het misdrijf: proportionaliteit
→ hangt samen met de berokkende schade (bv. ‘poging’ is minder erg) & de schuld van de dader →
in abstracto bepaald door de wetgever (mechanisch - weinig beoordelingsvrijheid of beleidsruimte)
Weinig ruimte voor het OM en de strafrechter om bepaald beleid te voeren op vlak van vervolging
• Ontbreken van de vrije wil of oordeel  geen straf bv bij krankzinnigen of jongeren
beneden de leeftijd des onheils

Doel & functie van de straf
• Vergelding (in de context van het sociaal contract): men wil niet het kwaad op zich
vergelden. Men ziet de vergelding als feit dat je het sociale contract hebt geschonden.
Straf moet ook voldoen aan het sociaal contract. De regels van proportionaliteit,
legaliteit en subsidiariteit worden gerespecteerd.
• Algemene preventie (kennis van de straf); straf heeft een automatische preventieve
werking
• Bijzondere preventie (ervaring straf): is aanwezig maar niet ontzettend: men is ervan
overtuigd dat een gevangenisstraf ertoe kan leiden dat je tot inkeer komt, maar men
gaat het niet actief begeleiden.
• Resocialisering (verondersteld): als je tot inkeer komt, ben je klaar voor de
samenleving = niet actief

Positivistische school & Sociaal verweer

Achtergrond
• Positivisme: nadruk op empirie – inductief denken ( deductief denken) –
causaliteitsleer  Dit idee vindt basis in de werken van Lombroso (was een arts in de
gevangenis in Turijn en kwam met het concept van de geboren misdadiger  er zijn
genetische factoren)
• Ius puniendi: o.b.v. gevaar voor de maatschappij i.p.v. schuld – dader
Ius puniendi kan dus niet gebaseerd zijn op de schuld, want volgens deze leer beslis je
niet over de vrijheid of je iets al dan niet zal doen
• Instrumentalisering en verwetenschappelijking van het strafrecht bv. Internationaler
Kriminalistischer Verein

Schuld & straf
• Kern = determinisme: misdrijf is deels resultaat van externe factoren
Deterministisch mensbeeld: mens is gedetermineerd om bepaalde gedragingen te
stellen.
• Gevaarsnotie i.p.v. schuldnotie → preventie/ ‘maatregel’ i.p.v. straf (bv. Ferri)
→ omvang van de straf in functie van de gevaarlijkheid en kans op sociale re-integratie van de dader
i.p.v. ernst van het misdrijf → veel beoordelingsvrijheid en beleidsruimte

Doel & functie van de straf
• Vergelding (onethisch)
• Algemene preventie (bv. armoedebestrijding): als de mens gedetermineerd is, dan
heeft het geen zin om dit als doel te beschouwen
• Bijzondere preventie (enige doel)
• Resocialisering (straf ≠ doel op zich)



4

,Klassieke leer zal zich baseren op de ernst van de daad die je pleegt: de rechter zal proportioneel
bestraffen op abstracte wijze
Strafuitvoering is een mechanisch gegeven: ze moeten volledig uitgevoerd worden
Positivistische leer: omvang van de straf wordt bepaald in functie van de gevaarlijkheid van de dader
en zijn kans op sociale re-integratie: men kijkt dus niet naar de schuldnotie
Er komen ongepaste straffen
Strafuitvoering: de duur en de omvang wordt bepaald door strafuitvoeringsorganen; het is niet de
wetgever die op voorhand kan beslissen hoe lang iemand de straf zal moeten uitvoeren en ook niet
de rechter. Het is aan de autoriteiten die de straf uitvoeren bv gevangenisdirecteur

Nieuw sociaal verweer: het verzoent de klassieke leer en de positivistische leer

Achtergrond (Overheersende leer vandaag in België)
• Poging tot verzoening klassieke leer & positivisme/sociaal verweer
• Reactie op de excessen n.a.v. positivisme (Stalinistisch Rusland, Nazi-Duitsland, Italië
onder Mussolini - Ze gaan niet de schuld in verband met de gedraging brengen, maar
met het karakter, de externe factoren: daadschuld  karakterschuld
• (a) opnieuw aandacht voor het legaliteitsbeginsel (b) verzet tegen straffen van
onbepaalde duur (zonder strafuitvoeringsrechter) en (c) geloof in de
maakbaarheid/verbeterbaarheid van de mens

Schuld & straf
• Schuld: aanvaarding klassieke uitgangspunten: ‘geen misdrijf zonder schuld’ en het
‘onderscheid tussen opzet en onachtzaamheid’
• Sanctie: resocialiseringsidee voorop (individualisering van de straftoemeting en
strafuitvoering)
Het doel is de sociale re-integratie bv rechter kan oordelen dat je schuldig bent, maar
hij is van mening dat het niet opportuun is om een straf op te leggen
= opschorting van de uitspraak
Uitspraak met uitstel = rechter bepaalt dat je schuldig bent en gaat een straf geven,
maar de tenuitvoering zullen we nog uitstellen

Doel & functie van de straf
• Verwerping determinisme (positivisten) en vermijding wils- & oordeelsvrijheid
(klassieken)
→ Tussenoplossing: wettelijke verantwoordelijkheid: je bent verantwoordelijk voor
je daden en die verantwoordt het optreden van de overheid
→ Uiteindelijke doel: vermindering en zelfs uitschakeling van criminaliteit
• Tweesporenstelsel (‘normale’ delinquenten met normaal oordeelingsvermogen ↔
geesteszieken en jongeren: strafrecht is niet van toepassing: niet-punitieve
maatregelen in plaats)

Het neoclassicisme als reactie op positivisme en nieuw sociaal verweer

1) Magna charta op de helling?
• Legaliteitsbeginsel
1) We zien een toename van het aantal strafbepalingen en vooral in bijzondere
strafwetten
Leidt ertoe dat het strafrecht onoverzichtelijk wordt (iedereen wordt geacht de wet
te kennen, maar dit is een illusie)
2) Toename van de beleidsmogelijkheden op de verschillende niveaus


5

, Ipv dat elk misdrijf leidt tot veroordeling en straf en tenuitvoering: er worden
misdrijven begaan zonder automatische bestraffing  strafrecht minder voorspelbaar
3) Toename gebruik van blanco strafwetten: WM bepaalt alg kader van bestraffing,
maar het is de UM die bij blanco de kans krijgt om die strafwetten verder concrete te
gaan invullen

• Subsidiariteitsbeginsel (strafrecht als handhavingsrecht ≠ ultimum remedium)
Strafrecht gaat vaker en vaker als handhavingsrecht gebruikt worden in andere
rechtstakken

• Proportionaliteitsbeginsel: straftoemeting ≠ enkel o.b.v. de ernst van het misdrijf
De omvang van de straf moet in verhouding staan met de ernst van het misdrijf, maar
helling omdat ze andere factoren gaan later meespelen bv persoonlijke omstandigheden,
kansen op resocialisering, maar ook politieke bv gevangeniscapaciteit


2) Nieuw realisme = reactie op positivisme en nieuw sociaal verweer o.b.v. de klassieke leer.
Kritiek volgens het nieuw realisme:
• Te veel discretionaire bevoegdheden  zorgt voor rechtsonzekerheid
Zorgt ook voor ongunstige beïnvloeden va de rechtspositie van slachtoffer en dader
• Te grote beoordelingsvrijheid aan rechters: de rechters houden te veel rekening met
individuele factoren  legaliteitsbeginsel komt op de helling te staan, want de straf is
niet meer voorspelbaar discrepantie
De ene rechter kan voor gelijkaardige feiten totaal andere straffen opleggen dan een
andere rechter
 Sentencing guidelines is reactie van de vs
o Wat zijn ze en waarom in het leven geroepen
Praktijk: leidt tot hogere bestraffingen
• Te grote flexibiliteit bij strafuitvoering: bv na 1/3 al terug vrijheid  geen band tussen
de straf van de rechter en de daadwerkelijk uitgezeten straf
Reactie in VS? 3 strikes and you are out: na 2 veroordelingen nog een? geen kans meer
op vervroegde vrijstelling
• Te weinig aandacht voor slachtoffer: voorstel is om het slachtoffer meer inspraak te
geven in de strafuitvoering

3) Strekkingen binnen het nieuw realisme
• Radicale strekking (reactie tegen netwidening effect) reactie op de verregaande
controle: steeds met mensen worden betrokken in het strafrechtsysteem
= netwindening effect bv in jeugdsanctierecht (ook minderjarigen in problematische
opvoedingssituatie)
• Abolitionisme: pleiten voor afschaffing strafrecht: strafrecht creëert
maatschappelijke problemen: strafrecht vervangen door andere modellen
bv afhandeling door de partijen zelf, crisisinterventie
• Due process-strekking (procedurele waarborgen): klagen het gebrek aan van
procedurele waarborgen: goedbedoelde procedures gaan in praktijk zorgen dat ze een
minder sterke rechtspositie hebben
• Justice model (repenalisering – just desert): (vaak in vs) verenigt alle pessimisten aan
de rechterzijde: het systeem faalt en repenalisering is de enige oplossing = terug
strafbaar stellen van feiten en personen die we hebben onttrokken van het strafrecht +
pleiten voor strengere straffen en minder beoordelingsvrijheid van de rechter
• Economische analyse van het recht (critical legal studies): via nieuwe formuleringen
worden oude vraagstukken (her)verwoord
6

,Politiek
1) strafrecht en beleid

a. het beleid m.b.t. de strafbaarstelling
(i) Wie beslist over de strafbaarstelling? De wetgever
Vloeit voort uit: scheiding der machten, het legaliteitsbeginsel en de volkssoevereiniteit

1) Verbod van rechterlijke incriminatie → hangt samen met 2 beginselen:
Betekent dat de rechter feiten aanmerkt als strafbaar op het moment van beoordeling zonder
gebonden te zijn aan een op voorhand bestaande wet: doet denken aan de middeleeuwen en is
verboden op basis van het legaliteitsbeginsel.
Samenhangend met twee beginselen
1) Het beginsel van de strikte interpretatie: mag de wil van de wetgever achterhalen,
maar hij mag niet de strafwet per analogie uitbreiden door die te toepassen op
gelijkaardige maar niet geviseerde gedragingen
2) Het beginsel dat de rechter niet mag oordelen over de opportuniteit van de
toepassing van de strafwet: eens de strafrechter oordeelt dat de feiten zijn
bewezen (materieel) en als de schuld van de verdachte is vastgesteld (moreel): de
rechter is verplicht een straf uit te spreken

2) Verbod van uitvoerende incriminatie op grond van het legaliteitsbeginsel (mildering:
blanco-strafwetten)
UM zou gaan omschrijven wat misdrijven zijn en welke sancties zonder optreden van WM MAAR UM
kan wel op grond van een wet van de WM de bevoegdheid toegewezen krijgen bepaalde materies te
regelen en sancties te bepalen.

(ii) Wat mag strafbaar worden gesteld?
Aangelegenheden waarvoor ruime democratische consensus bestaat en voor zover het werkelijk
‘nodig’ is.
→ problemen rond de ‘democratische consensus’
• onderscheid ‘strafwaardige’ fundamentele waarden en de andere waarden (mala in
se en mala quia prohibita)
• Evolutie in de tijd en ruimte (bv. stakingsverbod → recht op staken,
hormonengebruik in veeteelt in VS en Europa)


7

, • Economisch en financieel SR ambivalent gevoel in de publieke opinie
• Politieke, ideologische, filosofische, ethische tegenstellingen, bv. abortus
└ eensgezindheid steeds moeilijker in moderne maatschappij
• Politieke vragen: grootte van de consensus; quid religieuze minderheden (bv.
overspel)

→ problemen rond het subsidiariteitsbeginsel: bv moeten kleine verkeersdelicten wel onder het
strafrecht vallen
• Welke zijn de criteria: strafrechtelijk of via andere controlemechanismen
• Indien andere controlemechanismen:
→ wat met ‘magna charta’ & de ‘rechten van de verdediging’?
• Sommige strafbaarstellingen: eerder symboolwaarde dan het beste instrument
bv. wetsvoorstel om pesten strafbaar te stellen, seksisme

→ strafbaarstelling en mensenrechten
• Quid criteria: strafrechtelijk of via andere controlemechanismen
• Indien andere controlemechanismen:
→ quid ‘magna carta’ & de ‘rechten van de verdediging’?
• Sommige strafbaarstellingen: eerder symboolwaarde dan het beste instrument
bv. wetsvoorstel om pesten strafbaar te stellen, seksisme
• Wetgever moet rekening houden met internationale minimumnormen (vanuit
mensenrechtenverdragen)

b. het vervolgingsbeleid
(i) Wie vervolgt? (België: meer inquisitoir (↔ accusatoir))

Enerzijds is er de mogelijkheid dat het slachtoffer zelf de vervolging instelt: doet denken aan
accusatoir, want in dat geval is er een horizontale processtructuur

• Rechter heeft passieve rol
• Slachtoffer zorgt voor bewijsvoering
• Beklaagde is volwaardige procespartij
Voordeel: Ze hebben gelijke wapens (art 6 EVRM)
Nadeel: bewijsvoering kan een zware last zijn voor het slachtoffer
het slachtoffer kan terugdeinzen (uit angst, financieel…)
het laat geen vervolgingsbeleid toe

ó Overheid die gaat vervolgen: inquisitoir = verticale processtructuur
Overheid gaat vervolgen? geen respect voor gelijkheid der wapens  nood aan een goed ontwikkeld
strafrecht om de rechten van de partijen te beschermen
Voordeel: de last van de kost van de vervolging wordt volledig door de overheid
gedragen
Voordeel: overheid kan een beleid uitstippelen zodat ze een aantal accenten kan leggen
op haar beleid  doeltreffender
Nadeel: geen gelijkheid der wapens => goed strafprocesrecht = essentieel

(ii) Met welke middelen?
- Quid dwangmiddelen? (bv. briefgeheim, telefoongeheim, … )
- Quid verzameling bewijsstukken? (bv. foltering, provocatie, … )
• Foltering en andere onmenselijke en vernederende behandelingen = verboden
! zelf in uitzonderlijke situaties bv tikkende bom
• Dwangmiddelen moeten proportioneel, legitiem en op wettelijke basis berusten
8

, • Het recht op een eerljk proces moet altijd gewaarborgd blijven




(iii) Al dan niet vervolgen?
Verlichting: naleving alle wetten (legaliteit - mechanische rol OM/rechter)

Moet ieder strafbaar feit tot vervolging leiden? (pragmatische/fundamentele vraag)
Pragmatisch: het is niet meer moeglijk alles te vervolgen
Fundamenteel: soms is het in bepaalde omstandigheden niet wenselijk te vervolgen
(opportuniteitsbeginsel)
→ buitengerechtelijke afdoening
1) Sepot: een zaak zonder gevolg rangschikken
2) Minnelijke schikking of transactie: het OM ziet af van strafvervolging indien de
verdachte een bepaalde geldsom betaald.
3) Bemiddeling in strafzaken: parket bemiddelt tussen dader en slachtoffer met het
oog op herstel van de schade
4) Plea bargaining (VS, Italië, Polen)  voorafgaande erkenning van de schuld
(België)

 consensualisering van de strafrechtspleging (parket & verdachte)

c. het sanctioneringsbeleid
(i) Welke straffen?
• EVRM & BUPO-Verdrag: verbieden onmenselijke en vernederende straffen.
MAAR wat zijn onmenselijke en vernederende straffen?
bv. verplichte chemische castratie van (pedo)seksuele delinquenten in Polen
• Beleidsvragen rond ‘nieuwe’ sancties (bv. werkstraf) / ‘maatregelen’ (bv. internering)
Bv in welke mate? Voor wie?
• (De)criminalisering (de)penalisering: bv. Bagateldelict of admin. Afhandeling

(ii) Wie straft?
• Principe: enkel de rechterlijke macht (cf. beginsel van trias politica)
└ quid lekenjury? bv. hof van assisen

(iii) Beoordelingsvrijheid van de rechter: hoe ver?
Mechanische rol van de rechter (1ste wetboeken van de Franse revolutie)

Meer beoordelingsvrijheid d.m.v. minimum- en maximum straffen (19 de en 20e eeuw), verruiming van
het sanctiepakket bv. werkstraf, elektronisch toezicht (20 ste en 21ste eeuw)
→ Beleidsvrijheid van de rechter vandaag te groot? bv. Moeten we sentencing guidelines invoeren

d. het strafuitvoeringsbeleid
(i) (effectieve straffen, eens opgelegd: altijd uitvoeren?)
O.M.(Min. Justitie) = belast met uitvoering straf
↓ … noodzaak om beleidsmatig op te treden: uitvoering is niet altijd wenselijk en mogelijk wegens
bv plaatsgebrek
(Koning kan de tenuitvoering van straffen beperken of verhinderen  art 110 Gw)




9

, (ii) Straffen vroegtijdig beëindigen?: onder 6 maand gevangenis = niet uitvoeren
→ voorwaardelijke/voorlopige invrijheidsstelling – wat is nog de waarde van de door de rechter
opgelegde straf?/strafuitvoering toekomstgericht?
* sinds 2017: mogelijkheid tot beveiligingsperiode: concept dat we van Frankrijk hebben
overgenomen: zorgt ervoor dat de rechter kan oordelen dat een persoon voor een bepaalde termijn
niet in vrijheid kan worden gesteld

(iii) Rechterlijke controle op de strafuitvoering?
2006: invoering strafuitvoeringsrechtbanken beslissen over de voorwaardelijke invrijheidstelling en
staan ook in voor de controle op bepaalde uitvoeringsmodaliteiten van de straf bv elektronisch
toezicht

(iv) Moet het slachtoffer een ‘zeg’ hebben in de strafuitvoering?
Wet Voorwaardelijke Invrijheidsstelling: bv. hoorrecht voor het slachtoffer, belang slachtoffer kan
terugkomen in de voorwaarden

2) De ‘crisis’ van het strafrecht?
• Verbeteringen: voornamelijk t.a.v. de rechtspositie van de beklaagde
• Daartegenover: voortdurende uitbreiding van de werkingssfeer, ontgoochelende
resultaten van vervangingsmechanismen (bv. netwidening effect (nadelig) van
maatregelen voor jeugdige of geesteszieke delinquenten)
Bedenkingen?
• grote meerderheid van de misdrijven is niet opgelost
• lang niet alle misdrijven vastgesteld
• recidivegraad is onveranderd gebleven
• morele waarde van het strafrecht ondermijnd
• coördinatie tussen de verschillende onderdelen van het systeem loopt mank
• gevoel van straffeloosheid
Conclusie? verscherping van het strafrecht of gedeeltelijke afschaffing?
→ Verscherping door bv. strengere straffen, repenalisering, vermindering beoordelingsmarge van
o.a. rechters, zero-tolerance: geen mogelijkheid om veel zaken te gaan klasseren
→ Afslanking door bv. Decriminalisering (inbreuk en sanctie afschaffen), depenalisering

Bronnen

1) De Grondwet
a. De fundamentele rechten
• Grondwetsherziening 1994: nieuwe rechten
• Bevoegdheid GWH: toetsing wetten/decreten aan alle rechten in titel II GW
• Bv. gelijkheidsbeginsel (art. 10 GW): bv genitalie verminking: enkel strafbaar als het
bij vrouwen is  is dit geen probleem met het gelijkheidsbeginsel?
• Bv. non-discriminatiebeginsel (art. 11 GW) Bv. recht op persoonlijke vrijheid (art. 12
GW) er kunnen beperkingen aan opgelegd worden legaliteitsbeginsel (art. 14 GW):
geen straf en misdrijf zonder wet
• verbod t.a.v. bepaalde straffen, bv. doodstraf, algemene verbeurdverklaring = je bent
al je goederen kwijt
Hier heb je wel bijzondere verbeurdverklaring: straf die erin bestaat dat je de
eigendom van een bepaald goed verliest
Burgerlijke dood: voor de uitoefening van rechten word je als dood beschouwd: je
hebt geen identiteit, je kan nergens aanspraak op maken, je bent juridisch dood
(bestaat niet bij ons)

10

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper helena11. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53249 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€9,49  5x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd