H1. De (toegepaste) economische vorming in de structuur
van het secundair onderwijs
1. Structuur van het secundair onderwijs
G1, J1:
1e jaar A 1e jaar B
- Basisvorming: 27 lesuren Voor wie?
Nederlands, Frans, aardrijkskunde, … - Leerlingen met een leerachterstand
Elke leerling krijgt deze vakken - Zonder getuigschrift basisonderwijs
- Keuzegedeelte: 5 lesuren - 6de jaar basisonderwijs overgeslagen
Latijn, Moderne wetenschappen, klassiek,
technische, sport of kunst Minimumdoelen: ONTWIKKELINGSDOELEN
Vrij in te vullen door de school = min. Doelen op het vlak van kennis, inzicht,
vaardigheden en attitudes die de overheid
Minimumdoelen: EINDTERMEN wenselijk acht en die de school aan alle leerlingen
= min. doelen die de overheid noodzakelijk én van de B-stroom van de 1e graad moet aanbieden.
bereikbaar acht in Vlaanderen. Dubbel doel:
Er zijn eindtermen voor de basisvorming, telkens - Doorstromen naar de 2de graad bso
per graad. - Leerlingen met leerachterstand
Bestaan uit: voorbereiden op de A-stroom beperkt!
- Vakgebonden
- Vakoverschrijdende: min. Doelen die niet
specifiek behoren tot 1 vak, maar door
meerdere vakken kunnen worden
gerealiseerd.
G1, J2:
2e jaar A 2e jaar B
- Basisvorming: 24/26 lesuren - Gemeenschappelijk deel
14u gemeenschappelijk - Lesuren die gaan naar 1/2
10/12u naargelang de bekwaamheid (er is beroepenvelden
dus differentiatie tussen groepen van Bouw, haarzorg, kantoor, verkoop
leerlingen mogelijk)
- Keuzegedeelte: 6/8 lesuren
Ze kiezen voor een basisoptie/specifiek
deel en complementair deel.
Vrij in te vullen door de school
Niet bepalend voor keuze na G1
G2 & G3:
4 onderwijsvormen: aso, bso, kso, tso
Elk verschillende studierichtingen
1
,G3, J3: Zevende jaar = Se-n-se: een specialisatiejaar gericht op de arbeidsmarkt
- Bso: vereist om een diploma van SO te verwerven
- Kso en tso: voorbereidend op hoger onderwijs
- Aso: tekorten in de voorkennis voor wiskunde en wetenschappen bijwerken
Koepels/netten stellen aan hun scholen lessentabellen voor met per vak het aantal wekelijkse lestijden
dat volgens hen nodig is om de leerplandoelstellingen te bereiken.
Niet bindend!: elke school heeft pedagogische vrijheid om haar lessentabellen te maken.
Basisvorming: de vakken die aan elke leerling moet worden onderwezen (niet: eco wel overwogen bij
de modernisering).
Optioneel gedeelte: vakken die niet behoren tot de basisvorming. Leerlingen kiezen 1 basisoptie in het
2de jaar. Dit is een groep vakken die een bredere observatie en oriëntatie mogelijk maken. In G2 en G3
bestaat het uit:
- Specifiek gedeelte: de vakken die de studierichting bepalen. Voor economie-wiskunde zijn dit
economie en wiskunde
- Complementair gedeelte: een bijkomende keuzemogelijkheid. Elke school kan dit autonoom
bepalen! Dit zijn thema’s, projecten en seminaries om zich te verdiepen in realiteitsgerichte
projecten!
Studierichtingen: een studiepakket van leerlingen. Bestaat uit een basisvorming en een specifiek deel.
Inhaallessen: bijkomende gedifferentieerde benadering van de leerling, facultatief georganiseerd.
2. Onderwijskwalificaties
De eindtermen van de A-stroom kunnen gespecifieerd worden. Dit is nu enkel het geval voor het aso.
2 soorten kwalificatiestructuren:
- Beroepskwalificatie: geheel van competenties waarmee iemand een beroep kan uitoefenen. Ze
kunnen dit oa verwerven via onderwijs. Het komt tot stand via een beroepskwalificatiedossier.
Het referentiekader is de Competent-data-bank van de Sociaal-Economische Raad van
Vlaanderen (SERV). Je kan op de website een overzicht krijgen van de competenties waaruit een
kwalificatie bestaat. Iemand moet die kwalificaties goed verwerven om het kwalificatiebewijs te
kunnen verkrijgen.
- Onderwijskwalificatie: alle competenties waarmee mensen maatschappelijk kunnen
functioneren, verdere studies aanvatten en/of beroepsactiviteiten uitoefenen. Je kan deze enkel
via onderwijs verwerven! Ze bestaan uit eindtermen, specifieke eindtermen en/of erkende
beroepskwalificaties. Het doel is waken over de kwaliteit van de onderwijsstructuur.
Hoe komen eindtermen tot stand?:
1. De Dienst voor Onderwijsontwikkeling (DVO) doet een voorstel om de eindtermen per vak
samen te stellen.
2. De onderwijsminister stuurt de voorstellen door naar de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) die
advies geeft.
3. De Vlor stuurt het advies door naar de Vlaamse Regering
4. De Onderwijscommissie en de Raad van State geven hun advies. Het Vlaamse Parlement geeft al
dan niet zegen. Het decreet is dan een feit.
5. Gaat naar de inrichtende macht die ze in de leerplannen inbouwen
Elke 5 jaar kunnen de eindtermen worden herzien obv onderzoek naar de haalbaarheid ervan.
Onderwijsverstrekkers moeten die eindtermen vertalen naar concrete leerplannen.
2
,3. Onderwijsnetten
Onderwijsnet: onderverdeling van scholen naar soort inrichtende macht
Wordt gebruikt sinds de schoolpact (1958)
3 soorten:
- Officieel gesubsidieerd onderwijs (OGO)
Georganiseerd door:
o Steden en gemeenten (OVSG)
o Provincies (POV)
Overheidsscholen!
- Gemeenschapsonderwijs (GO!)
Georganiseerd door: Vlaamse Gemeenschap
Vroeger: staats- of rijksscholen
- Vrij gesubsidieerd onderwijs (VGO)
Georganiseerd op privé-initiatief (vzw’s). Koepels:
o Katholiek Onderwijs Vlaanderen!!!
o Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodescholen
(FOPEM)
o Raad van Inrichtende Machten van het Protestants-Christelijk Onderwijs (IPCO)
o Federatie Steinerscholen
o Vlaams Onderwijs Overleg Platform (VOOP)
2 soorten:
o Confessioneel vrij onderwijs: obv een bepaalde godsdienst (rooms-katholieke
kerk, protestantisme, islam, joodse scholen, …)
Keuze van levensbeschouwing is niet vrij, het is automatisch de
levensbeschouwing van het schoolbestuur
o Niet-confessioneel vrij onderwijs: vrije scholen die niet aan een bepaalde religie
zijn gekoppeld. Dit zijn methodescholen (steiner, dalton, jenaplan, freinet, …)
4. Modernisering van het secundair onderwijs
1. Tijdlijn
2013: masterplan hervorming secundair
2013-2025: stapsgewijze invoering concrete maatregelen
2. Redenen om te hervormen
Er zijn veel verbeterpunten mogelijk, daarom wordt het SO hervormd.
Sterktes:
- Hoge scholarisatiegraad: leerplicht tot 18 jaar, 9 op 10 haalt diploma SO
- Goede persoonlijkheidsvorming
- Sterke prestaties ivm internationaal
- Zorg en begeleiding voor leerlingen met moeilijkheden
- Inspanningen voor sociaal zwakkere leerlingen
- Mogelijkheid tot differentiatie
- Ruime personeelsomkaderng
- Inzet van schoolteams
- Evenwicht tussen centrale sturing en lokale autonomie
3
, Verbeterpunten:
- 1 op 8 haalt geen diploma SO (grote uitstroom)
- Juiste studiekeuze is moeilijk: er zijn er enorm veel, tso of bso blijft negatief klinken
- Sociale afkomst bepaalt de school- en studiekeuze en slaagkans
- Onze beste leerlingen beginnen minder sterk te presteren
- Het SO moet mee evolueren met onze samenleving
- Veel leerlingen zijn schoolmoe of niet genoeg gemotiveerd
- Overgang van basisschool naar SO is te bruusk
3. Enkele doelstellingen van de hervorming van het secundair onderwijs
- Onderwijs moet jongeren ook laten openbloeien en een sterke persoonlijkheid ontwikkelen
- Ze moeten ontdekken wat hun interesseert en waar hun mogelijkheden liggen
- Ze moeten kunnen functioneren in de samenleving en uitblinken in hun mogelijkheden
4. Krachtlijnen
Vlaams onderwijs behoort tot de top! Stap voor stap zullen de nieuwe maatregelen de komende jaren
worden uitgevoerd. De hervorming moet ook de leerkrachten effectief en efficiënt ondersteunen.
Daarvoor zijn organisatorische maatregelen nodig!
5. Maatregelen inzake negen thema’s
1. Betere overgang van het basisonderwijs naar het SO
2. Inhoudelijke aanpak SO: competentiegericht, sleutelcompetenties per graad
3. Structuur van het SO: verbrede 1ste graad
4. Nieuwe indeling van 2de en 3de graad: reductie van studierichtingen, aso bso tso kso verdwijnen
5. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
6. Evaluatie en attesteringsbeleid: genoeg info bieden, B-attest kan niet blijven zitten
7. Leerlingenbegeleiding en zorg voor leerlingen: niet-bindende ijkingsproef, CLB
8. Databeheer en meten
9. Personeel en bestuur: oprichting scholengroepen, ondersteuning schoolbestuur
10. Budget en omkadering
5. De (toegepaste) economische vorming in de structuur van het secundair
onderwijs
1. Leerplannen (en eindtermen)
Leraren kennen het leerplan niet altijd even goed, omdat ze zich vaak te hard focussen op een leerboek
of cursus. Maar een leerboek heeft vaak uitbreidingsleerstof.
Een goede jaarplanning is nodig! Leren plannen is belangrijk. Leraren mogen hun lessen niet van dag tot
dag voorbereiden, want dan verliezen ze het geheel uit het oog.
De minimumdoelen van de overheid zijn de basis voor de leerplannen. De inrichtende machten, netten
of koepels kunnen leerplannen indienen waarin ze minstens die minimumdoelen verwerken. Ze roepen
leerplancommissies samen. In het leerplan staan de algemene en specifieke doelstellingen. De doelen
moeten goed worden geformuleerd, zodat leraren goed weten wat ze exact van de leerlingen moeten
verwachten.
4