Filosofen houden zich bezig met onmogelijke vragen, waarop geen eensluidend antwoord kan gegeven
worden. De vraag wat is filosofie is filosofisch. Je zit gevangen in een soort filosofische cirkel die geen
eenvoudige ontsnappingsmogelijkheid biedt.
DRIE ASPECTEN: ATTITUDE, METHODOLOGIE EN DOMEIN
EEN ATTIDUDE
Socrates is gekend omwille van zijn attitude, zijn houding. Socrates heeft de gifbeker gedronken omdat hij
daartoe veroordeeld werd. Zijn volgelingen jammeren en zijn wanhopig. Socrates lijkt ongestoord verder te
filosoferen. De volgelingen tonen dat ze zijn filosofie niet goed begrepen hebben doordat ze zo jammeren. De
filosofie van Socrates houdt een soort onverstoorbare houding in, in het bijzonder in het licht van de dood.
Deze onverstoorbare houding is niet altijd terug te vinden en is ook terug te vinden in andere vakgebieden.
Verwondering:
- Alfred North Whitehead probeerde filosofie te definiëren als het geen wat begin bij verwondering en
deze behoudt tot het einde.
- Louis C.K. is Amerikaanse komediant. Hij vergelijkt kinderen met filosofen, ze deconstrueren ook.
Nieuwsgierige verwonderde wezens. Het zijn geen echte filosofen.
De kritische kracht van een filosoof wordt ook vaak benadrukt. Ze stellen hetgeen in vraag dat iedereen
vanzelfsprekend vindt. Alles wordt in twijfel getrokken. Een attitude die aansluit bij een methode. Het kritisch
denken van René Descartes (Cartesiaanse twijfel) die in zijn meditaties de twijfel als methodologisch
instrument gebruikt om tot bepaalde absolute zekerheden te komen. Hij stelt dat onze zintuigen ons mogelijks
vaker bedriegen dan we denken. En hij trekt onze kennis in twijfel omdat onze zintuigen een belangrijke rol
spelen bij het verwerven van kennis. De twijfel kan je zonder twijfel kritisch noemen. Dit gaat heel ver en is te
vinden bij heel veel filosofen die heel weinig zomaar aanvaarden.
Kritiek is niet altijd het einddoel van filosofie (en van Descartes). Kritisch denken is ook geen uniek filosofische
bezigheid (schizofrenie). We kunnen filosofen niet onderscheiden van niet-filosofen o.b.v. hun kritische geest.
Wetenschappers zijn ook kritisch.
EEN METHODE
Psychologen gebruiken heel veel methoden, maar geen daarvan lijkt uniek te zijn voor de filosofie. De
methoden die mogelijk wel uniek zijn voor de wijsbegeerte worden niet door alle filosofen gemaakt.
Filosofen maken gebruik van hun eigen intuïties. Door 17 de- en 18de-eeuwse filosofen gebruikt om te verwijzen
naar kennis die op een openlijke manier wordt verkregen. Descartes: des idées claires et distinctes. Dat zijn
intuïties die geen redelijk mens zou durven te betwijfelen. Bv.: je pense donc je suis. In de 20 ste eeuw wordt
intuïtie gebruikt over spontane overtuigingen die we in onze eigen geest aantreffen wanneer we aan een
bepaald onderwerp denken. Deze common sense overtuigingen zijn vaak moeilijk te veranderen of op te
1
,geven. Het gebruik van intuïties is geen uniek filosofische methode. Ook wetenschappers baseren zich vaak op
hun intuïties, die bevestigd of weerlegd worden door experimenteel onderzoek.
Gedachte-experimenten worden heel vaak gebruikt. Het is een instrument van verbeelding, dat gebruikt wordt
om nieuwe informatie over een thema te verkrijgen zonder gebruik te maken van nieuwe empirische data. Ze
verhelderen een probleem door het te visualiseren. Financiële, technologische en morele problemen kunnen
op deze manier omzeild worden. Bij heel van wetenschappen ook gedachte-experimenten. Brain in a vat: een
experiment dat een sceptische positie over kennis ondersteunt. We kunnen niet weten of wij al dan niet brains
in a vat zijn. Niet in alle filosofie en uitsluitend in de filosofie te vinden.
Conceptuele analyse is het opzoek gaan naar een definitie van iets d.m.v. argumenten, gedachte-experimenten
en waarbij de definitie wordt gegeven door meer eenvoudige begrippen zodat we de belangrijke begrippen
beter begrijpen en ook beter kunnen gebruiken. Conceptuele analyse kenmerkt niet de volledige filosofie. Het
wordt niet enkel door filosofen en ook zeker niet door alle filosofen gebruikt. Conceptueel werk zit in de kern
van alle wetenschappen, inclusief filosofie.
Filosofie is argumentatief. Conclusies trekken. Argumenten zijn ook elders te vinden (politiek).
EEN DOMEIN
Filosofie bestaat uit onbeantwoordbare vragen en fundamentele problemen. De vragen kunnen nooit worden
opgelost. We beschouwen ideeën zoals tijd, getal, kennis taal, goed, slecht als vanzelfsprekend. In de filosofie
worden deze dingen zelf onderzocht. Dergelijke vragen zitten ook in andere disciplines. Geen definitieve
definitie.
Soms wordt beweerd dat er in de filosofie geen vooruitgang is. Er zijn enkel nieuwe manieren om oude,
onoplosbare problemen te beschrijven of te begrijpen. Maar we geraken geen stap vooruit in het oplossen van
deze problemen.
VIER DEELDOMEINEN
Metafysica, logica, epistemologie en moraalfilosofie. Het probleem wordt doorgeschoven naar de
deeldomeinen (het meest voor metafysica). De onduidelijkheid vertaald zich tot op het punt dat we over veel
vragen niet eens kunnen zeggen tot welk deeldomein ze behoren.
METAFYSICA
Deeldiscipline die zich bezighoudt met het bestuderen van wat bestaat en de aard van wat bestaat (vraag ook
in de biologie gesteld). Bestaat god? Welke aard heeft god? Bestaat vrije wil? Welke aard heeft de vrije wil?
Metafysische vragen.
Zijn we meer dan onze hersenen? Materialisten beweren van niet; alles is opgebouwd m.b.v. materie en dat
geldt ook voor onze mentale toestanden. Dualisten menen dat mentale toestanden opgebouwd zijn uit
geestesspul en niet uit fysisch spul.
Het is niet eenvoudig te zeggen wat metafysica is. Er is geen eenduidig kenmerk dat alle metafysisch
bestempelde problemen metafysisch maakt. O.b.v. welk kenmerk worden deze problemen geklasseerd als
metafysische problemen?
2
,LOGICA
De logica legt ons uit wat het betekent om deugdelijk te redeneren en te argumenteren. Een deel van de logica
is gewijd aan het weerleggen van drogredenen.
EPISTEMOLOGIE (KENNISLEER)
De aard, de structuur en de mogelijkheid van onze kennis. Wat is de reikwijdte van onze kennis. Epistemologen
willen weten wat kennis is en hoe we weten wat we denken te weten. Wat is betrouwbaarheid? Wat is
verstaan? Kan je iets weten zonder het te verstaan? Kunnen we ooit echte kennis hebben? Brains in a vat
(epistemologisch gedachte-experiment): een hoopje hersenen die zich bevinden in een laboratorium op de
planeet. Alles is een illusie. Het gaat over de vraag of en in welke mate het gerechtvaardigd is te geloven wat
we denken te weten waar is.
Wetenschapsfilosofie wordt beschouwd als toegepaste vorm van epistemologie. Echter zijn bepaalde aspecten
van de wetenschapsfilosofie metafysisch of ethisch.
Algemene wetenschapsfilosofie: houdt zich bezig met fundamentele filosofische kwesties die verband houden
met de wetenschap. Wat onderscheidt wetenschappelijke van niet-wetenschappelijke kennis. Sinds de 16 de
eeuw wordt de fysica vaak als meest fundamentele wetenschap beschouwd. Kunnen andere wetenschappen
dan probleemloos worden herleid tot de fysica? Zijn of worden ze overbodig? Eerder intrinsieke interesse in de
wetenschappen
Toegepaste wetenschapsfilosofie: filosofische vragen die betrekking hebben op specifieke wetenschappen
zoals biologie, klimaatwetenschappen of gentechnologie. Interesse is vaak instrumenteel.
MORAALFILOSOFIE (ETHIEK)
Moraalfilosofie houdt zich bezig met het bestuderen van de principes en toepassingen van goed en kwaad
(morele kwesties). De verzameling van rechten, plichten, aanbevelingen, geboden en verboden wordt door
filosofen beschreven als het normatieve universum. Wat betekent het om het goede te doen of een goed
persoon te zijn?
Wagonnetjes probleem: losgeslagen wagon die op een spoor rijdt en dreigt over 4 personen te rijden. Deze
personen zullen sterven. Er is echter een wissel voor een ander spoor met één persoon vastgebonden op het
spoor die verantwoordelijk is voor alles. Moeten we deze wissel overhalen?
De politieke filosofie is onderdeel van de ethiek.
EEN ZEER KORTE GESCHIEDENIS VAN DE WESTERSE FILOSOFIE
Een poging om de filosofie te definiëren vanuit haar geschiedenis is ook gedoemd tot mislukken. De
geschiedenis toont hoe variabel de filosofie eigenlijk is.
De filosofie moest zich doorheen de tijd altijd verantwoorden t.o.v. rivaliserende andere manieren van denken.
Om zichzelf in stand te houden moest de filosofie zich steeds opnieuw uitvinden en herdefiniëren:
- In de oudheid t.o.v. de mythologieën de middeleeuwen t.o.v. religie/geloof: Het begin van de
middeleeuwen valt samen met het toenemend belang van het christendom.
- willen we wijsbegeerte ondergeschikt maken aan de theologie
- In de moderne tijd t.o.v. de wetenschap
3
, Thales, Anaximander en Anaximenes worden meestal beschouwd als de allereerste filosofen. Ze staan bekend
als natuurfilosofen omdat ze een grote interesse hadden in datgene wat de kosmos doet draaien, maar ook
omdat ze ervan overtuigd waren dat zowel de levende als de levenloze natuur voortkomt uit een of andere
oerstof. Thales beweerde dat alles bestond uit water en dat de aarde al een gigantisch vlot op de kosmische
zeeën dreef. Anaximander bedacht een ongedefinieerde substantie en visualiseerde de aarde als een ton.
Anaximenes was ervan overtuigd dat de lucht de oorsprong is van alles en dat de aarde als een ufo zweefde op
omringende luchtstromen. Destijds waren deze ideeën revolutionair. Ze waren de eerste naturalisten; ze
wilden de kosmos begrijpen vanuit zijn eigen natuur en zijn eigen principes.
Dit staat in schril contrast met de aanpak van hun voorgangers zoals Hesiodos: hij schreef een lang
mythologisch gedicht, de Theogonie, waarin hij de geschiedenis van de Griekse goden beschreef als een
familiedrama met allerlei onmogelijke wendingen. De meest uiteenlopende fenomenen kunnen worden
beschreven een verklaard m.b.v. goddelijke gebeurtenissen die de mens omwille van zijn beperkte vermogens
moet aanvaarden maar niet kan begrijpen. De natuurfilosofen zien de wereld als een natuurlijke ordening die
vanuit zichzelf moet worden begrepen en niet vanuit bovennatuurlijke interventies. Op die manier maakten ze
komaf met een eerbiedwaardige mythologische manier van denken.
Antieke westerse filosofie piekte voor het eerst met Plato en Aristoteles. Veel vragen die de motor vormen van
de westerse filosofie werden voor het eerst door hen aangekaart. Bv.: de rol van zintuigen in het opbouwen
van kennis – Plato was er van overtuigd dat de zintuigelijke wereld te veranderlijk is om echte kennis te
leveren, en dat de mogelijkheid van echte kennis ons ertoe aanspoort om te veronderstellen dat er naast deze
wereld ook een andere wereld moet bestaan = ideeënwereld. Aristoteles probeerde de zintuigelijke wereld in
ere te herstellen. Aristoteles was een naturalist. Hij was van mening dat alles wat we nodig hebben om de
natuur te beschrijven en te verklaren, aanwezig is in de natuur zelf.
Plato en Aristoteles waren homines universales – ze gingen geen enkel thema uit de weg en brachten ze met
elkaar in verband.
Het begin van de middeleeuwen valt samen met het toenemend belang van het christendom. Religie en
theologie zijn gebaseerd op openbaring. Ze zijn niet het resultaat van observatie, experimenten en intensief
redeneerwerk, maar wel van een communicatie door het goddelijke. Dit contrasteert met de basisattitude van
veel antieke en hedendaagse filosofen (kritisch). De filosofie neemt geen genoegen met een antwoord dat
gebaseerd is op de mening van een zogenoemde autoriteit of op allerlei dogma’s. De filosofie laat zich ook niet
graag begrenzen; die wil het universum doorgronden en zal daarbij elke steen willen omdraaien. Elke
overtuiging moet in vraag gesteld kunnen worden en moet het voorwerp kunnen zijn van een rationele en
publieke discussie. De geloofsovertuigingen van een religie zijn vaak van bovennatuurlijke oorsprong en zijn dus
niet toegankelijk voor het menselijk verstand.
Een groot aantal middeleeuwse filosofen zoals Augustinus en Thomas van Aquino hebben geprobeerd te
tegenstelling tussen filosofie en theologie te verzachten enerzijds door te claimen dat veel
geloofsovertuigingen wel kunnen worden bewezen met het verstand en anderzijds door te argumenteren dat
geloofsovertuigingen het vertrekpunt vormen van verder filosofisch onderzoek.
Aan het einde van de middeleeuwen: de moderne wetenschap. Het naturalisme (veelzijdigheid) kwam opnieuw
bovendrijven waardoor bovennatuurlijke verklaringen steeds meer naar het achterplan verdwenen.
Intellectuelen zoals Descartes en Newton deden aan wetenschap én filosofie. Hun werk kenmerkte zich door de
aanwezigheid van twee bewegingen: ze probeerden eeuwenoude filosofische problemen op te lossen m.b.v.
revolutionaire wetenschappelijke methoden en hun resultaten riepen ook nieuwe filosofische problemen in het
leven.
Sommige wetenschappers (Richard Feynman) hebben enkel oog voor de eerste beweging. Ze zijn van mening
dat de filosofie eindigt waar de wetenschap begint. Ze suggereren dat de filosofie eerder een overbodige
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper emolgr. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.