PSYCHODIAGNOSTIEK IN DE HULPVERLENING AAN VOLWASSENEN EN OUDEREN
Inhoud
Hoofdstuk 1: Heuristieken in klinisch-diagnostisch redeneren .............................................................2
Hoofdstuk 2: Het psychodiagnostisch proces ......................................................................................4
Hoofdstuk 3: Wat is een goed meetinstrument? ............................................................................... 13
Hoofdstuk 4: Diagnostiek van autismespectrumstoornis in de volwassenheid ................................... 16
Hoofdstuk 5: Diagnostiek van ADHD bij volwassenen ........................................................................ 27
Hoofdstuk 6: Diagnostiek bij psychose .............................................................................................. 31
Hoofdstuk 7: Diagnostiek bij stemmingsstoornissen.......................................................................... 41
Hoofdstuk 8: Middelgerelateerde en verslavingsstoornissen ............................................................. 47
Hoofdstuk 9: Diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen ............................................................... 53
Hoofdstuk 10: Neurodegeneratieve aandoeningen ........................................................................... 67
1
, PSYCHODIAGNOSTIEK IN DE HULPVERLENING AAN VOLWASSENEN EN OUDEREN
Hoofdstuk 1: Heuristieken in klinisch-diagnostisch redeneren
Doel van psychodiagnostisch onderzoek: begrijpen wat er aan de hand is met een cliënt
Heuristieken: op ervaring gebaseerde verkorte beslissingsroutes die vaak wel maar niet altijd tot
correcte uitkomsten leiden
Satisficen: stoppen met zoeken naar informatie en met hun beslisproces als ze tevreden zijn met de
uitkomst
Maximizen: zorgen voor de maximaal correcte beslissing waar geen speld meer tussen te krijgen is
Biases: vertekeningen in oordelen, vooroordelen, oordelen geveld voordat alle informatie gekend is
2 types heuristieken:
• Geheugenheuristieken: denkroutes die gebruik maken van wat je je herinnert
• Aandachtsheuristieken: informatie die je aandacht trekt wordt gebruikt
Eerst de geheugenheuristieken:
• Beschikbaarheidsheuristiek: oordeel hangt af van de gemakkelijkheid waarmee informatie
voor jou beschikbaar is = hoe gemakkelijk je je iets herinnert, hoe makkelijker je dit
meeneemt in je beslisproces
o Welke zaken beïnvloeden die beschikbaarheid? Bekendheid of vertrouwdheid én
opvallendheid of levendigheid (= saillantie)
o Recency-effect: zaken die je onlangs hebt gezien/meegemaakt herinner je je beter
dan zaken die langer geleden zijn , daardoor zijn recente zaken beschikbaarder in het
geheugen en spelen ze makkelijker een rol in een beslisproces
o Hierop leunen kan leiden tot over- en onderdiagnosticeren!
o Beschikbaarheid vergroten door bv. regelmatig literatuur door te nemen
• Simulatieheuristiek: wanneer je een situatie niet uit je geheugen kan halen, doordat deze
mogelijk in de toekomst zou voorvallen, dan kan je dit simuleren in je hoofd. Hoe makkelijker
die simulatie gebeurt, hoe waarschijnlijker je vindt dat dit kan voorvallen
• Verankering en aanpassingsheuristiek: bv. als clinicus krijg je een verwijsbrief van een arts
waarin de arts reeds een vermoeden van een bepaalde problematiek met je deelt; die
verwijsbrief is het anker waarvan je in je verdere proces nog maar weinig van afwijkt
• Positieve teststrategie en confirmation bias: testen afnemen waarvan men vermoedt dat
deze de hypothese zullen bevestigen = ertoe neigen de eigen ideeën te bevestigen
o Selffulfilling prophecy: je vindt wat je verwacht te vinden
o Falsifiëren: zoeken naar het eigen ongelijk
o Gevaar = overconfidence → atypische klachten worden over het hoofd gezien, terwijl
deze net een falsifiërende waarde kunnen hebben
o Voorbeeld: Wasons card selection task
De aandachtsheuristieken
• Representativiteitsheuristiek: in hoeverre lijkt iets op een representatief geval van die
categorie, bv. in hoeverre lijkt een bepaalde cliënt op een representatieve andere cliënt met
schizofrenie?
o Illusoire correlaties: correlaties die niet zijn aangetoond maar waarvan men zich deze
correlaties goed kan voorstellen dat ze er zijn
2
, PSYCHODIAGNOSTIEK IN DE HULPVERLENING AAN VOLWASSENEN EN OUDEREN
• Prototypes: voorbeelden die karakteristieke of typische representaties zijn van een stoornis;
zijn gebaseerd op ervaringen en zijn een soort gemene deler van kenmerken van cliënten
met die stoornis
o Gevaar = iedereen heeft een eigen prototype omdat iedereen andere ervaringen
heeft
o Wat kan helpen? Nadenken over differentiaaldiagnose: kunnen symptomen
verklaard worden door iets anders?
Andere denkfouten:
Halo-effect: een globale indruk kleurt de overige observaties
Recency-effect: het laatst gehoorde krijgt meer gewicht en stuurt de interpretaties
Primacy-effect: het eerst gehoorde krijgt meer gewicht en stuurt de interpretaties
Van klinische intuïtie naar beter beoordelen en beslissen
Intuïtie = automatisch beslissen zonder verder nadenken → clinicus gebruikt zijn ervaring; dit kan
heel efficiënt werken maar kan tot verkeerde beslissingen leiden
Intuïtie impliceert dat je op basis van ervaring beslist én dat je een sterke overtuiging hebt het te
weten
Intuïtie is waardevol om te komen tot hypothesen in het diagnostisch proces
Hoe oordeelsfouten zo veel mogelijk voorkomen? Hoe kan het diagnostisch proces zo veel mogelijk
geoptimaliseerd worden?
• Systematisch werken: gebruik maken van wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke
methoden; werk evidence-based
• Logica en kansrekening: alle mogelijke informatie verzamelen en vervolgens logische
conclusie uit de info trekken
o Deductie = redenering waarbij men, uitgaande van het meer algemene, tot het
bijzondere besluit
o Inductie = afleiden van een wetmatigheid uit een aantal voorbeelden
o Abductie = terug redeneren vanuit de conclusie naar de premissen
o ! Wanneer je de kans dat een cliënt aan bepaalde stoornis lijdt gaat inschatten, moet
je ook altijd nagaan hoe groot in het algemeen de kans is (= prevalentie)
▪ Sensitiviteit = positieve testscore in aanwezigheid van de stoornis
▪ Specificiteit = negatieve testscore in afwezigheid van de stoornis
3
, PSYCHODIAGNOSTIEK IN DE HULPVERLENING AAN VOLWASSENEN EN OUDEREN
Hoe kan een clinicus omgaan met automatische processen zoals heuristieken en intuïtie?
• Voorlichting: als clinicus bekend worden met literatuur over oordelen en beslissen; oordelen
en beslissingen vergelijken met standaardcriteria; kennis van psychometrische kwaliteit van
testen
• Advocaat van de duivel spelen = nadenken over wat er pleit tegen je conclusie; consider the
opposite; rule out the worst case scenario = zorgen dat je een ernstige diagnose niet over het
hoofd ziet
• Argumentatie laten expliciteren en externe hulpmiddelen gebruiken: uitleggen aan anderen
hoe je tot je beslissing bent gekomen; bij verzamelen van informatie ook de lastige domeinen
bespreken (bv. gebruiken van de SCID = gestructureerd interview om depressie na te gaan)
→ niet de bedoeling om standaard altijd alles te bevragen, sla onderwerpen over omdat ze
niet relevant zijn en niet omdat je ze lastig vindt om te bespreken + houd rekening met de
tijd die je hebt – gebruik evt. verschillende informanten, zo hoef je niet alles zelf na te vragen
Wat helpt de clinicus nog om oordeelsfouten te voorkomen?
• Supervisie en intervisie
• Teamwerking: typerend is de aanwezigheid van mensen vanuit verschillende disciplines elk
met hun eigen expertise; met z’n allen kijken naar een cliënt zorgt voor een vollediger beeld
o Gevaren:
▪ Vooringenomen zijn vanuit eigen deskundigheid, waardoor diagnose wordt
voorgesteld die ze zelf kunnen behandelen
▪ Eigen ervaringen presenteren, voorbijgaand aan systematisch opgedane
kennis over de cliënt
▪ Luidste persoon aan tafel, heeft meeste invloed op de uitkomst
▪ Groupthinking: individuen laten zich niet meer horen
→ zorg dat iedereen blijft gehoord worden
Hoofdstuk 2: Het psychodiagnostisch proces
Psychodiagnostiek =
“de oordeelsvorming aangaande psychische disfuncties of gedragsmoeilijkheden en sterktes
waarbij de benadering van het probleem op de wetenschappelijke psychologie gebaseerd is en
waarbij het essentieel is de persoon (of het systeem) zodanig te begrijpen dat uit de structurering
van diens probleem relevante aanwijzingen voor de therapie voortvloeien. Deze oordeelsvorming is
een procesmatig gebeuren dat plaatsvindt en evolueert in de interactie tussen cliënt en clinicus.”
5 basisvragen in de psychodiagnostiek
1. Onderkenning: wat is er aan de hand?
2. Verklaring: welke uitlokkende en/of onderhoudende factoren spelen een rol in het probleem
van de cliënt?
a. Persoonsgericht verklaringen: verklaring is te vinden in de persoon zelf, bv.
genetische kwetsbaarheid
b. Situatiegerichte verklaringen: verklaring is te vinden in de context van de persoon,
bv. overlijden van een partner
c. Synchrone verklaring: verklaring valt samen met moment waarop klachten optreden,
bv. problemen op het werk
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Kathlyn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.