DEEL 1: DE SOCIOLOGISCHE KIJK
HOOFDSTUK 1: WAT BESTUDEERT DE SOCIOLOGIE?
Sociologie bestudeert sociale verbanden (twee soorten):
- ‘Sociaal’ als morele kwaliteit (niet sociologie)
- ‘Sociaal’ als feit (wel sociologie)
1.1 SOCIAAL ALS MORELE KWALITEIT
Een betrokkenheid op een eigenschap van mensen: mensen zijn al dan niet, weinig of veel
sociaal kan worden aangeleerd is niet altijd aangeboren (mensen met autisme hebben het
wat moeilijker met sociaal zijn, maar kunnen dit aanleren)
Twee soorten niveaus:
- Horizontale niveau (= sociaal handelen)
o Tussen individuen, directe relaties
o Eigen gedrag heeft invloed op onze directe omgeving
- Verticale niveau (= het systeem)
o Niet alleen directe omgeving, maar gemeenschapsgevoel (= solidariteit)
o Gevoel van sociale rechtsvaardigheid
Sociale zekerheid: eerst bijdrage leveren, dan pas ‘beloning’ (werken voor
je pensioen op latere leeftijd)
Sociale bijstand: iedereen heeft er recht op in BE (vrij lagere school
volgen)
1
, 1.2 SOCIALE ALS STUDIEOBJECT
Sociaal als ‘feit’
Emile Durkheim definieert een sociaal feit als:
- Een waarneembare wijze van handelen, denken en voelen van individuen
- Die uiteindelijk los gaat staan van het individu, maar er een dwingende werking op
heeft
Als je kan waarnemen (hoe gedragen mensen zich…) heb je te maken met een sociaal feit. Er
is een bepaalde reden waarom bepaalde gedragingen voorkomen (handen schudden, neuzen
tegen elkaar, omhelzen…)
Twee manieren om te kijken naar de sociale feiten:
- Sociale constructie = kijken vanuit het handelen van individuen en hoe grotere
verbanden, gebruiken, rituelen… ontstaan
o = agency, wordt ook actorperspectief genoemd omdat het vertrekt vanuit
actoren
- Sociale bepaaldheid = kijken hoe de ruimere sociale omgeving het handelen van
individuen beïnvloedt
o = structure
Sociologen nemen een tussenpositie, ze kijken uit beide perspectieven Ze kijken hoe
individuen samen handelen, maar tegelijkertijd is dat individuele handelen beperkt door wat
de omgeving toe laat of mogelijk laat
Het is dus een sociale constructie en sociale beïnvloeding tegelijkertijd, deze visie is mogelijk
omdat er sprake is van circulaire causaliteit
De circulaire causaliteit is ideaal in de sociologie, er is oog voor drie dimensies: het sociaal
handelen, het systeem en de tussenruimte opgedeeld in drie analyseniveaus: micro, meso
en macro
- Circulaire causaliteit = er is een oorzakelijk verband tussen A en B, maar heeft B ook
tegelijkertijd een invloed op A, wat dan weer de relatie tussen A en B beïnvloedt, A en B
zijn tegelijkertijd oorzaak en gevolg
- Lineaire causaliteit = oorzaak-gevolgreacties, A veroorzaakt of leidt tot B. A is de
oorzaak, B is het gevolg
Twee gevaren:
- Het individu als uitgangspunt nemen = fout
- De maatschappij als uitgangspunt nemen = fout
De sociologen zijn geneigd om een keuze te maken tussen beide perspectieven maar je
weet nooit in welke omgeving de individu zich begeef en de maatschappij en individu kan je
niet apart zien (ze beïnvloeden elkaar constant)
1.3 SOCIALE CONSTRUCTIE: HET ACTORPERSPECTIEF
Max Weber:
- Zijn typologie van sociaal handelen
- Methode van de ideaaltypes
2