60
Hoofdstuk 9. Goederenrecht
BURGERLIJK WETBOEK
1. Goederen
A. Algemeen
Goederen gaan over de relatie van het rechtssubject en een goed.
b. Goederen
Art. 3.38: voorwerpen (natuurlijk = boom, kunstmatig = pen, lichamelijk = pen, onlichamelijk
= recht)
Art. 3.39: dieren (zelfde regels van lichamelijke vpw)
Art. 3.41: goederen (iets dat je kunt vastnemen, zaken zijn enkel materieel)
c. Roerend en onroerend
‘Summa divisio’ van het goederenrecht: hoogste opdeling
Art. 3.47: onroerend
Art. 3.9: accessoria; bijzaken als koeien, tractor bij boerderij of meubels bij huis
Art. 3.46: roerend
Art. 3.48: bijzondere regels
Art. 3.49: onroerend door hun voorwerp
d. Andere opdelingen
Art. 3.43: gemene voorwerpen en goederen zonder eigenaar (kunnen niet worden
toegeëigend dus geen goed maar voorwerp vb. lucht) … wel toeëigenbaar maar nog niet
gebeurd.
Voorwerpen zonder eigenaar:
Onroerend (3.66): behoren toe aan staat
Roerend (3.59, §2; 3.58): de vinder krijgt het mits naleven bepaalde voorwaarden
Lichamelijk en onlichamelijk
Art. 3.40: lichamelijke en onlichamelijke voorwerpen: definitie
Art. 3.44: vervangbare goederen, verbruikbare goederen en soortgoederen
(vervangbaar vb. boek, soortgoederen vb. bloem voor brood)
Goederen van de overheid: art. 3.45
Privaat: alles, inclusief publieke goederen, tenzij ze tot het openbaar domein zijn
bestemd
Openbaar domein: geen permanente verkrijging, wel persoonlijk of zakelijk
gebruiksrecht (deze goederen worden bepaald door overheid zelf)
L.D.
, 61
Samengevat in krachtlijnen:
Goederen = toe-eigenbare niet-mensen (en dieren)
Belangrijkste onderscheid: onroerend en roerend
e. Zakelijke rechten
A. Algemeen
Relatie tussen rechtssubject en goed.
b. Kenmerken (ex)
ABSOLUUT = tegenwerpelijk aan iedereen, men moet dit accepteren
<-> verbintenissen: schuldeiser-schuldenaar
Bv.: Die stoel is van mij en niemand anders
VOORRANG: art. 3.4, 1e lid => ouder komt eerst
<-> verbintenissen: gelijkheid van schuldeisers
VOLGRECHT: art. 3.4, 2e lid
Bv.: Je koopt een stoel bij de meubelmaker maar deze gaat failliet. Je hebt het bewijs
dat je deze hebt gekocht maar hebt hem nog niet opgehaald. Maakt niet uit, deze is
van jou, jij bent de eigenaar. Waar een goed ook is blijft van u (zolang je het bewijs
heb).
<-> verbintenissen: persoonsgebonden
Bv.: Als een stoel wordt verkocht en je hebt het bewijs nog niet kun je enkel een
schadevergoeding vragen maar niet je volgrecht gebruiken.
NUMERUS CLAUSUS (gesloten aantal)
Enkel rechter kan beslissen hoe je te verhouden tot een goed, zakelijke rechten
creëren.
Art. 3.3: Gesloten stelsel van zakelijke rechten; zakelijke rechten zijn het
eigendomsrecht, mede-eigendom, zakelijke gebruiksrechten, zakelijke zekerheden
<-> verbintenissen: vrije rechtspraken (uitz. dwingende wetsbepalingen)
c. Eigendom
Art. 3.50: Definitie
Gebruik = ius utendi -> goed aanwenden voor eigen doelstellingen
Genot = ius fruendi -> opbrengsten opstrijken
Beschikking = ius abutendi -> vervreemden, verkopen, vernietigen, schenken…
a. Beperkingen:
Publiek: wetten en verordeningen
L.D.