HOOFDSTUK 3: PERSONEN MET EEN MEERVOUDIGE BEPERKING
3.1. INLEIDING
Meer mensen met een beperking dan vroeger
Door de vooruitgang vd geneeskunde à men weet hoe langer hoe meer & personen halen het
Vroeggeboorte = meer expertise (=geboorte voor de 37weken)
Verband met vroeggeboorte & geboortegewicht
Hoe lager het geboortegewicht, hoe hoger de kans op een mb5
Verschillende problemen die zich kunnen voordoen bij een vroeggeboorte:
® Oogproblemen: retina die niet genoeg bloedbeeldjes heeft
® Longen: deze zijn kwetsbaar door het n- ontwikkelen van de longblaasjes
® Maag-darmproblemen: doordat voedsel n- genoeg doorgestuurd w- naar de darmen =
stuwingsprobleem
® Hersenen: onvoldoende ontwikkeld, de windingen zijn niet goed ontwikkeld en de bloeddruk
is ook slecht doordat er nog geen constante doorbloeding is (te hoge bloeddruk=
hersenbloeding, te lage bloeddruk = zuurstoftekort) à zorgt ervoor dat kind een mb kan
krijgen
Paradigma’s zoals:
® Normalisatie: komt verder uit Scandinavië en is een kritiek op de institutionalisering want dat
is geen natuurlijke manier van leven & er is nood aan een leven in de l
® Integratie: pmeb hebben recht om zich te integreren in de sl maar er is nog steeds een grote
verantwoordelijkheid vd persoon zelf
® Inclusie: waardering van de burger en het waarderen dat de burger deel uitmaakt van de sl
en dat is ook de verantwoordelijkheid van de sl zelf
Gevolg paradigma’s: hoe langer, hoe meer pmeb laten leven in een sl en n- meer in voorzieningen.
Vooral personen met een mindere begeleidingsnood
Pmemb = de laatste doelgroep die voluit kan genieten van inclusie = verkapte verdunning
Verkapte verdikking van het verdunningsproces
Verdikking = populatie in de voorzieningen voor wie inclusie moeilijk te bereiken is: steeds vaker met
een grotere nood aan intensieve begeleiding
Verdunningsproces= afbouw van residentiële hulpverlening: meer pmeb in begeleid wonen, inclusief
onderwijs, …
ð Binnen het verdunningsproces w- gestreefd naar de afbouw van residentiële hulpverlening,
waardoor een steeds zwaarder wordende restpopulatie achterblijft
Verdunningsproces à de restgroep blijft in de voorziening door de intensieve ondersteuning en dat
zijn vaak pmemb -> is ook het geval in de woonzorgcentra want daar bevindt zich ook een populatie
met een intensievere ondersteuningsnood
Woonzorgcentra: w- langer & langer uitgesteld en enkel wanneer personen echt niet meer kunnen
thuis leven gaan ze naar daar. Er zijn ook zeer lange wachttijden waardoor de personen in een
woonzorgcentra zeer grote ondersteuning nodig hebben
5
Meervoudige beperking
ORTHOPEDAGOGISCHE DOELGROEPEN EN WERKVELDEN 1 | 1STE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
20
, 3.2. CLASSIFICATIE EN TERMINOLOGIE
3.2.1. TERMINOLOGIE
Voorkeursformulering = personen met een meervoudige beperking
Overige of meer specifieke formuleringen
• Meervoudig complex gestoord = geen mooie connotatie
• Personen met meervoudige functiestoornissen = op zich is deze oké want er zijn een aantal
functiestoornissen, veel aspecten die gehinderd w-
• Personen met een (zeer) ernstig meervoudige beperking = sterker geformuleerd omdat het
over een specifieke groep gaat
• Personen met een (diep) verstandelijke en meervoudige beperking = ook een specifieke
groep
Engelstalige formulering
• People with profound multiple disabilities (personen met een ernstig motorisch-
verstandelijke beperking)
• People with severe multiple disabilities
3.2.2. CLASSIFICATIE
Aandacht voor deze mensen à rond de jaren ‘60
Evolutie i/h denken over deze groep mensen à groeide uit het medische kader naar een
multifactorieel model om tot een fundamenteel pedagogisch kader te komen
MEDISCH MODEL MULTIFACTORIEEL MODEL PEDAGOGISCH MODEL
Meerdere handicaps kunnen Een beperking is niet te wijten Ter Horst
samen voorkomen als gevolg van aan een primaire stoornis, maar Handelen staat centraal in de POS
1 oorzaak een maatschappelijk probleem. (VOS/VLS), met weten ifv
Cf. definitie van ‘gezondheid’ handelen, niet weten om te weten
namens de WHO op p.432
Naast de aanwezige handicap Meerdere functiestoornissen Kok
treedt er een 2de handicap op als veroorzaken een handicap met Specifiek opvoeden met het gedrag
gevolg van een 2de oorzaak als systeem een optelsom, een van het kind als signaal, als taal van
vermenigvuldigheidsmodel, een onderliggende vraag en met
laddermodel of circuitmodel, het oog op ontwikkeling
cf.p.432
Een bepaalde handicap De specifieke hulpmiddelen voor Broekaert
veroorzaakt bijkomende elk van de beperkingen zijn niet Eclectische vsie
stoornissen of handicaps samen te hanteren (bijv. VGT of Integratieve benadering
Braille) en dus ontoereikend
Oorzaak staat centraal, maar Het kwalitatief anders zijn, de Focus op de persoon met zijn
moeilijk te achterhalen: staat de eigenheid van de persoon komt mogelijkheden en
licht verstandelijke beperking op op de voorgrond, niet langer ‘de ondersteuningsnoden, waarbij de
zichzelf of eerder een gevolg van groep van PMB’, ook kritische relatie centraal staat: niet langer
bijvoorbeeld de motorische noot naar het idealiseren van dyade cliënt en hv, maar triade
beperking? hulpmiddelen, maar met cliënt, hv en opvoedingssituatie
blijvende focus op de
stoornis/het defect
21
ORTHOPEDAGOGISCHE DOELGROEPEN EN WERKVELDEN 1 | 1STE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE