100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Politicologie Samenvatting (2022) ALLES (lessen, ppt, boek) €6,49
In winkelwagen

Samenvatting

Politicologie Samenvatting (2022) ALLES (lessen, ppt, boek)

 44 keer bekeken  1 keer verkocht

Geschreven met reeds en Master op zak! Grondige, maar compacte samenvatting politicologie, inclusief parate kennis achteraan (template die geupdate kan worden indien namen etc veranderen). De samenvatting is het resultaat van de lesnotities, ppt én het handboek gecombineerd tot 1 geheel. Kroop v...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 1 jaar geleden

Voorbeeld 10 van de 86  pagina's

  • Ja
  • 14 februari 2023
  • 23 december 2023
  • 86
  • 2022/2023
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
renevermeulen
HOOFDSTUK 1: WAT IS POLITIEK?
Hoe kunnen we het begrip politiekomschrijven?
Waarom moeten we dat weten en waarom is dat geen evidente vraag?
Wat is de oorsprong en geschiedenis van het begrip?
Waarom is politiek een wezenlijk betwist begrip?
Welke indelingen kunnen we gebruiken om de vele omschrijvingen van politiek te structureren?
Hoe klinkt een synthese-omschrijving van politiek?
Wat is het belang van verschil en conflict voor politiek?

1. Inleiding
= integratiewetenschap
Fundamentele vraag: wat maakt verschijnselen en processen tot politiek?
à Omschrijving van politiek
o Essentie = géén eensgezindheid
o Alles wat te maken heeft met besturen van samenleving (eenvoudigste)

2. Wat is politiek? Op zoek naar een omschrijving

2.1. Oorsprong van het begrip
> Politea (politika), alles wat betrekking heeft op de polis
• Bestuurlijke vorm van polis / stadstaat
• Aristoteles: “de mens is van nature een sociaal dier.”
• Hoogste menselijke activiteit = participatie in politieke gemeenschap

2.2. Bevolking op een territorium?
• Territorialisering v politiek
• Samenleving verbonden aan territorium (niet altijd)
• Macht van niet statelijke actoren (google, facebook..) -> veel politieke invloed zonder territorium
• Politiek heeft betrekking op bevolking

2.3. Van nachtwaker naar nanny
à Wat moet/mag de politiek doen?
o Minimal state: verzorgen grenzen, eigendomsrecht, orde & tucht
o vs nanny state: “dat is de verantwoordelijkheid van de politiek”, interventionistisch

3. Geschiedenis
384-322 v.C.: Aristoteles Zoön Politikon -> kan enkel in polis/gemeenschap geluk vinden
à Volwaardig menselijk leven, eudaimonia, streven naar geluk en een goede ziel
à Polis = morele en politieke gemeenschap
15e E: republikeinse regimes
à Machiavelli: Il principe: techniek van de macht
à Machtsverwerving en behoud
1789: Franse Revolutie
à Conservatisme, liberalisme, socialisme
à Inrichting van de staat (verlichtingsideaal, betrekking van velen)

4. Indelingen: essentially contested concept ?
à Geen algemeen aanvaarde, objectieve wetenschapstaal, enkel sociale werkelijkheid
• Begrippen zijn geladen, normatief, omgangstaal…


11

, • Politiek = containerbegrip van geladen begrippen (macht, belang, vrijheid, elite..)

5. De relativiteit van indelingen: over Schmidt & East

5.1. Carl Schmidt
• Begin 20e E: Der Begriff des Politischen
à Alle politieke handelingen herleid tot vriend vs vijand
• Politiek is antagonistisch (wij-zij, vriend of vijand)
Zet zich af tegen ideaalbeeld politiek -> geen politiek zonder conflict of verschil (democratie)
Vooral betrekking op conflicten tussen staten (veiligheid & integriteit)
Vriend/vijand slaat niet op individuen, wel op collectiviteiten
Zie Machiavelli: bestaande collectiviteit beschermen
! Antagonisten proberen elkaar te vernietigen, elke politieke tegenstelling = antagonistisch conflict

Chantal Mouffe
Eind 20e E: radicale democratie, geïnspireerd door Schmidt
Gezonde politieke relatie = agonistisch (tegenstellingen zijn noodzakelijk om politieke identiteit te
ontwikkelen, democratie)
à Respect voor elkaar & spelregels, erkennen v elkaars legitimiteit, geen vernieling, geen vijanden
à Consensus niet altijd mogelijk, politiek is polariserend
à Gebrek aan conflict verklaring voor populisme
! Binnen democratie: agonistische tegenstanders die elkaars legitimiteit blijven vrijwaren, zelfs als de andere
verliest

à Conflict & samenwerking als basisvereiste voor democratie/politiek
o Vormelijk criterium: open tegensprekelijk debat
o Inhoudelijk criterium: verschillende politieke visies

5.2. David Easton
Menselijke conditie = schaarste
Angelsaksische traditie: publieke debat, respect voor rechten van individuen, handhaven van de wet
à Kern v politiek
Toebedeling van waarden, schaarste -> conflict -> gezaghebbend instituut verdelen
• Authorative allocation for a society
• Politiek (invloed op samenleving) vs parapolitiek (interne politieke systemen, gezin, bedrijf)
• Systeembenadering: politiek als één geheel
o Ruil- en kringloopgedachte: input en output
o Input -> verwerkt door systeem naar output (signal input, maintainance
input, content overload, volume overload)
o Beperkte middelen -> gatekeepers = selectiemechanismen
o Conversie van input (of whitinput) naar output (beleid)
o Feedback
o Stress: geen bindende output, geen mogelijke output
Systeemtheorie = raamwerk, weinig over inhoud/oorzaken
è Eerder model, dan theorie

5.3. Omschrijving van politiek: naar een synthese
Politiek = sociaal verschijnsel -> politieke cultuur (waarden & normen)
Zaken die als geheel geregeld worden voor een groep/collectiviteit
Samenwerking/conflict
Procedures & instellingen


12

,Macht met een bepaalde inzet/doel, creëren/beschermen van belangen

5.4. Politiek en conflicten
Politicologie = studie van conflictsituaties
Belangentegenstellingen vs onverenigbare doelen (macht, middelen, identiteit, ideeën & waarden)
! Conflictsituaties ¹ conflictgedrag
Conflict = inhoudelijk aspect (horizontaal) + handelingsaspect (verticaal):
zonder handeling, geen conflict en omgekeerd
A. Conflict
B. Samenwerking
C. Tegenstelling, geen tegenwerking
D. Belangensymbiose, geen samenwerking
Doelen irrelevant voor elkaar? Interdependentie?



HOOFDSTUK 2: DE WETENSCHAP DER POLITIEK
Is politicologie wel een wetenschap?
Wat zijn de bijzondere kenmerken van de politicologie?
Hoe omgaan met de onvermijdelijke subjectiviteit?
Wat zijn de taalproblemen van de politicologie?
Wat zijn de belangrijkste benaderingen in de politicologie?

1. Inleiding
Zie bovenstaande

2. De wetenschappelijke studie van politiek

2.1. Zijn politieke wetenschappen wetenschap?
• Heterogene discipline -> meningsverschillen!
• Hoe bestudeer je politiek?
• The problem of excessive specialization -> subdisciplines, invalshoeken…
• Gebruik van wetenschappelijke methoden

2.1.1. Institutionele erkenning
• Eigen onderzoeksobject, methode, opleiding, curriculum, wetenschappelijke gemeenschap..
• Diffuse grenzen, maar eigen jargon & interessegebieden
è Erkenning is er

2.1.2. Ideaalbeeld van de wetenschap
Dominante beeld: gericht op objectieve, veralgemeenbare kennis, verifieerbaar & controleerbaar
> 1950: Natuurwetenschappen: Covering-Law model
Thomas hobbes: politieke wetenschap baseren op natuurwetenschap
• Explanandum (te verklaren)
• Explanans (verklaring
à Causaliteit -> algemene wetmatigheid door herhaalde experimenten
à = deductief-nomologisch verklaringsmodel




13

,2.1.3. Moeilijk te bepalen aanvangsvoorwaarden
• De werkelijkheid als sociale constructie (complexe voorwaarden)
• Eerder verstehen dan (empirisch) verklaren -> waarscheinlijkheidswetten/regelmatigheden
(probabilisme)
• Continue verandering -> geen herhaling
• Bewust onvoorspelbaar gedrag door studie-object

2.1.4. Het weer wil niet mee
De meteorologie als voorbeeld, weinig sluitende verklaringen
• Chaostheorie (Lorenz): gedrag van dynamische systemen
o Vlindereffect (sterke afhankelijkheid t.a.v. beginvoorwaarden
Post-positivisme / post-empirisme
à Streeft zoals positivisme naar objectieve kennis, maar houdt rekening met niet-observeerbare
systemen

2.2. Kan de politicoloog objectief zijn?
Objectiviteit in wetenschap? Onderzoeker = subject van eigen onderzoek -> Onvermijdelijke subjectiviteit!
Betrokkenheid niet zozeer problematisch -> kritisch denken, open geest behouden..

2.2.1. Hoe omgaan met onvermijdelijke subjectiviteit?
à Intersubjectiviteit
à Empirische toetsing nuanceren
à Vatbaar voor verificatie (niet narrativisme)

2.3. Een discipline met taalproblemen
Taal van de politicoloog = taal politieke debat -> precieze woordkeuze!
• Associatieve betekenis: lading van woorden
• Cognitieve betekenis: abstracte begrippen/verschijnselen, naakte inhoud
Wetenschapstaal vs omgangstaal
à Wetenschapstaal van de politicologie? Polyarchie, ideaaltype waar meerderen heersen, moest
preciezer
! begrippen verduidelijken

3. Benaderingen in de wetenschap der politiek
3.1. Inleiding

3.2. Behavioralisme
Waarom gedragen mensen zich zoals ze zich gedragen?
Jaren ’50-60 (vs. Behavorisime, uit de psychologie)
Computers: massadata verwerken, reactie op institutionalisme (enkel formele structuren en instellingen v
overheid
• Positivisme toegepast
• Verklaring = causaal, alles o.b.v. niet-waarneembare begrippen verwerpen
• Verklarende theorieën, verifieerbaar
• Zuivere wetenschap, systematisering, kwantificering, nieuwe technieken…
• Focus op gedrag van mensen (dekolonisatie)
• Gedrag = wat mensen denken
• Studie van instellingen: stemgedrag van parlementsleden
• Interdisciplinair!




14

, à Kritiek: 1960, te statisch, conservatief & systeembevestigend, focus op proces, niet op inhoud, te
algemeen + gebrek aan objectiviteit

3.3. Institutionalisme

3.3.1. De oude versie
Tot 1950 : dominant
• Studieveld, geen eigen methoden
• Onderzoek van processen en concepten in instellingen
• Geen politiek gedrag
• Meer om organisaties (administratie & partijen) dan om instellingen
Instelling = formele organisatie, met publieke status, waarbinnen individuen met elkaar interageren o.b.v.
specifieke rollen binnen de instelling
• Posities > mensen die ze bekleden
Logic of appropriateness (niet logic of consequences, bereiken van individuele doelen)
à Mensen handelen om te voldoen aan de normen binnen een instelling

3.3.2. De nieuwe versie
Jaren ’80: val Berlijnse Muur
• Landen eigen specifieke instellingen, geen convergentie tussen elkaar
• Instelling -> normen en regels
• Government -> governance
• March & Olson: insitutions do matter
à Keuzes van mensen gekaderd in een institutionele structuur, beperkt in vrije wil
Nieuw institutionalisme: instellingen doen aan vormgeven & beperken, zijn niet dominant voor persoonlijke
keuzes = rules of the game

3.3.3. Verschil tussen oud en nieuw
1. Van officiële instellingen naar politieke regels
Organisatie, besluitvorming, begrotingsopmaak
2. Van formele naar informele regels
Netwerken & verhoudingen, tradities..
3. Van statische naar dynamische instellingen
Studie van verandering binnen instellingen
4. Van ongeschreven naar duidelijke normen
Hoe bestaande instellingen de normen en waarden weerspiegelen
5. Van holistisch naar gedifferentieerd perspectief
Meer specifieke aspecten van het hele overheidssysteem
6. Van onafhankelijke naar ingebedde instellingen
Ingebed in specifieke context, niet los van tijd en ruimte

3.4. Rationele keuzebenadering
1950: denkkader van economie
à An Economic Theory of Democracy (Downs)
o Partijen, 1 wil, machtsdeelname
o Kiezers geïnteresseerd in beleid dat hun preferenties realiseert
o Stemmen maximaliseren




15

,3.4.1. Eigenbelang, rationeel handelen
Nutsmaximalisatie!
Schumpeter -> methodologisch individualisme
• Alle sociale instellingen & gedrag zijn gevolg van acties & interacties tussen individuen
• Instellingen < mensen die erin zitten
• Logisch-deductieve redeneerwijze, voorspellend en toetsbaar (wiskundige modellen)
• Gedrag verklaren en deduceren (afleiden van een stelling die logisch besloten ligt in de propositie waar
men van uitgaat
• Geen nieuwe empirische kennis!

3.4.2. Uitgangspunten
Gedrag van homo economicus voorspellen adhv reeks eenvoudige uitgangspunten
Zonder specifieke kennis
à Pay-offs afwegen tov elkaar, daarna complicaties toevoegen (a is beter dan b, b is beter dan c, dus a
beter dan c) wiskundig model
Kritiek: verkeerd & wereldvreemd, te veel focus op structuur, dan wel op idee van individu, zwak empirisch,
dus blijft een theorie

3.4.3. Speltheorie
Homo economicus -> homo politicus
Logisch mathematisch maximale opbrengst berekenen
! actoren houden rekening met keuzes van anderen cf. prisoner’s
dilemma
Zoektocht naar strategisch evenwicht zodat nut voor alle spelers
hoogste is
Kritiek: te eenvoudig, abstract model niet in staat realiteit en haar
processen te verklaren, niet meer dan een analysekader om te
benaderen
à Bijsturing: rationaliteit berust ook op niet-rationele basis; rationeel gedrag berust op geïnternaliseerde
normen (afspraken respecteren etc)

3.4.4. Olsons theorie van het collectief handelen
Hoe komen politieke goederen tot stand als iedereen zijn eigen belangen nastreeft?
The Logic of Collective Action (Olson)
• Doorbraak idee -> niet alle leden van een groep willen hetzelfde en zullen daarom samenwerken om dat
doel te bereiken (free-riders)
• Enkel groepsvorming indien eigenbelang gediend
• Dus ook: eigenbelang individueel bereiken? Geen collectieve actie (non-exclusief & non-rivaliserend)
• Special interest groups, kleine groepen, deelbelangen soms grotere impact, best georganiseerd
• Grotere groepen -> risico op free-riders, geen rechtstreeks verband tussen individuele participatie en
realisatie van collectief doel
• Waarom grote groepen voor collectief doel?
à Combo positieve (kortingen) & negatieve (lidgeld) prikkels
à Socialisatie en politieke cultuur (belastingen verplicht betalen)
Kritiek: verklaring voor solidariteitsorganisaties? Ontstaan van groepen niet besproken

3.4.5. Theorieën over coalitie en regeringsvorming
België: uitermate complex -> buitenlandse modellen zeer beperkt toepasbaar
Modellen/hypothesen hebben beperkte voorspellende kracht
Size principle
à Partijen willen zoveel mogelijk macht en die met zo min mogelijk andere partijen delen


16

, à Minimum aan steun van anderen met maximum invloed
Minimal number coalition
• Minimum winning coalition
Partijen die net een meerderheid beschikken, geen overbodige partijen
• Minimum size coalition
Variant vorige: kleinst mogelijke meerderheid in parlementszetels
• bargaining proposition
minimal number coalition: voorkeur voor meerderheid met kleinste aantal
minimal distance: partijen die dicht bij elkaar liggen
• minimal range

3.5. Systeembenaderingen
Uitgangspunt = politiek stelsel, politiek systeem & interactie met omgeving
(structureel-)functionalisme
Sociale werkelijkheid alsof het een biologisch organisme is
Elk onderdeel eigen functie & bijdrage voor instandhouding van groter geheel
Gevolgen > oorzaken

Algemene systeemtheorie
Afzonderlijke elementen hebben invloed op elkaar
à Geheel is meer dan de som van de aparte delen
Zeer algemeen, eerder beperkt raamwerk voor analyse
Gebaseerd op behavioralisme van Easton
Input-ouput systeem met feedback
Kritiek: te algemeen, onvoldoende uitgewerkt & abstract

3.6. Interpretatieve, constructivistische benadering
Belang van ideeën als constructies
! sociale wereld vs natuurlijke wereld
à Sociale werkelijkheid = subjectieve, sociale of discursieve constructie
Interpretationisme: politiek bestaat uit ideeën van deelnemers
• Wereld kennen & verklaren door te interpreteren
• Construeren van de werkelijkheid (ieder individu apart)
• Handelen op basis van geconstrueerde, geïnterpreteerde betekenis
• Individuele kijk bepaalt acties
• Veralgemeningen van behavioralisten gebaseerd op interpretaties
• Niet objectieve kenmerken, maar subjectieve betekenis
1980: Almond en Verba
1. Gedrag afhankelijk van overtuiging of voorkeur
Kiezers stemmen voor partij uit eigen overtuiging
2. Gedrag afhankelijk van belangen
Objectieve feiten bepalen niet zozeer persoonlijke belangen
Telling a story, narratives
à Verklaren v politieke fenomenen via interpreteren van taal & gebeurtenissen

3.7. Structurele (-functionalistische) benadering
• Structuren liggen aan de basis van sociale verschijnselen
• Individu = product van sociale positie
• Sociale realiteit gevolg v interactie tss economische, politieke & ideologische structuren
• Individuen vervullen rol van dragers van structuren



17

, • Welke structuur vervult welke functie(s)
• Eufuncties (dragen + bij) & disfuncties (dragen – bij)
• Manifeste (bedoeld) & latente (niet bedoeld) functies
Kritiek: gevolg wordt snel als oorzaak gezien, functie wordt bestaansreden van hetgeen ‘functioneert’, geen
oog voor individu, focus op continuïteit en stabiliteit
3.8. Marxisme
Foundationalist ontologie: werkelijke wereld daarbuiten met verborgen processen
à Sociale wetenschappen moeten deze ontdekken
Dialectiek: via tegenstellingen de waarheid zoeken
• Economisme: economische relaties zijn het belangrijkste (bepaalt superstructuur)
• Determinisme: economische verhoudingen determineren het sociale en politieke leven
• Eigendomsverhouding t.o.v. productiemiddelen
à Bepaalt waarden & opvattingen van individu
• Materialistisch: heersende (bezittende) vs proletariaat
• Structuralistisch: economische structuren bepalen gedrag van sociale actoren
Veranderingen economische verhoudingen (globalisering) -> sociale én politieke aanpassing



HOOFDSTUK 3: IDEOLOGIEËN
Waarom heeft de term ‘ideologie’ een negatieve bijklank?
Wat is ideologie?
Waar komt het vandaan?
Zijn ideologieën belangrijk?
Hoe ziet de morfologie van ideologie eruit?
Wat is links-rechts?
Wat zijn de kernconcepten van het liberalisme, het conservatisme of christendemocratie, het socialisme, het
nationalisme, het ecologisme?
Kunnen we ondertussen spreken van het einde van de ideologie?

1. Inleiding

2. Een oud, felbediscussieerd concept

2.1. Geschiedenis van het concept ideologie
Kind van de Verlichting
Idee-ologie, wetenschap van ideeën
Negatieve connotatie:
• Napoleon: ideoloog blind voor werkelijkheid
• Marx & Engels: verdraaiing van werkelijkheid, bezittende klasse dringt visie op, vals bewustzijn
• Lenin: neutraal begrip, ideologie v proletariaat (socialisme)
• Gramsci: culturele hegemonie
o Wereldbeeld van bepaalde klasse dominant -> stilzwijgend geaccepteerd
o Verklaart waarom proletariaat in kapitalisme niet revolteert
o Ideologie houdt maatschappelijke verhoudingen in stand = cultuur, gezond verstand
• Conservatisme: wereld = complex, veranderen ligt buiten capaciteiten van de mens

3. Wat is ideologie?
Veel definities!
Geen wetenschappelijke theorie -> intellectuele constructie



18

,! coherent geheel van opvattingen over de organisatie van de samenleving
Actiegericht gedachtesysteem

4. Morfologie van ideologie
3 bestanddelen
• Descriptief element
o Analysekader, benadering van het bestaande
• Prescriptief bestanddeel
o Omschrijving van ideale samenleving, hoe het zou moeten zijn
o Waarden & normen, doel
• Operationele bestanddeel
o Strategie, hoe van 1 naar 2
o Maatregelen & methode

5. Links en rechts: een gps in de politiek?

5.1. Oorsprong links-rechts
Louis XIV, Salle des Menus-Plaisirs (1789)
Progressief: links
Conservatief: rechts

5.2. Relevantie links-rechts
Politiek te ordenen
Welk criterium?
Algemene aanduiding van positie en inhoud van stellingen -> algemene richting van standpunten
! Nieuwe breuklijnen
• Materialisten (economische groei, welvaart, orde om die te realiseren)
• Postmaterialisten (individuele vrijheid, zelfontplooiing, zorg voor milieu)
à Sociaal-culturele breuklijn

5.3. Ontdubbeling links-rechts
Klassiek: sociaal-economisch
• Links meer gelijkheid
• Rechts: meer vrijheid
Moderne: sociaal-cultureel
• Links: meer vrijheid (verschil is goed)
• Rechts: meer gelijkheid (aanpassen aan normen)
! Geen sterke samenhang tussen beiden
+++ modellen, hoefijzermodel, assenstelsel..

6. Een beknopt overzicht van enkele ideologieën

6.1. Inleiding
Hedendaagse politiek: volgens sommigen verwaterd
Ideologie = samenhangend geheel van ideeën
Vage kernwaarden
Evolueren, intern debat, combinaties mogelijk…




19

, 6.2. Liberalisme
Fundamentele liberale principes: rechten & vrijheden
à Vrije meningsuiting, privébezit, beperking van staatsmacht, vrije markt, constitutionalisme
Kernidee: menselijke vrijheid is hoogste goed
• Positief mensbeeld
• Rationaliteit & wetenschap hebben religie verdrongen
Doel: individu centraal in samenleving waarin het zich vrij kan ontwikkelen & eigenbelangen nastreven
Staat > behoeft van individuen aan bescherming
à Macht komt van het volk (democratie)
Macht enkel gebruiken indien het anderen niet kwaad
Economisch liberalisme
Iedereen streeft naar eigenbelang -> marktmechanisme -> beste collectieve resultaat
Laissez fair laisser passer, marktverstoring vermijden!
Kernconcepten
• Afwezigheid externe dwang én mogelijkheid talenten te ontplooien
Vrijheid = natuurlijk recht
Kleine staat, weinig ingrijpen
• Positief mensbeeld
Elk individu is rationeel
Goede leven voor zichzelf bepalen
Samenleving als maakbaar gezien
• Rechtvaardigheid
Alle mensen gelijk geboren
Gelijke kansen ¹ gelijke uitkomst
Sociale gelijkheid niet wenselijk (mensen verschillen)
Vs. Sociale liberalen, toch zekere sturing nodig
• Tolerantie en diversiteit
Respect voor diversiteit
Diverse stromingen
• Klassiek liberalisme
Egoïstische, rationele individu
Staat = noodzakelijk kwaad
Nadruk op + effecten van vrije markt
• Sociaal darwinisme
Samenleving = natuurlijk selectieproces
Goede zaak voor kwaliteit van de samenleving
Zeker niet geremedieerd door overheid
• Modern (sociaal of links) liberalisme
Als gevolg van groeiende ongelijkheid door kapitalisme
Erkennen noodzaak van herverdelingsmechanismen
Grotere staat, welvaart voor allen, economie bijsturen

6.3. Conservatisme
Menselijke beperkingen benadrukt!
Afkeer van revolutie & behoud van traditie

6.3.1. Basispunten van het conservatisme
• Respect voor de (religieuze) traditie
Geloof in de waarde van traditie
Wijsheid van het verleden
Afschaffing traditionele instellingen -> kwaliteitsverlies


20

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper renevermeulen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd