LawstudentatVUB Lawstudentatvub@outlook.com 2022 – 2023
Samenvatting Collectief Arbeidsrecht
Inhoud
Synopsis van het Belgisch Arbeidsrecht – Collectief arbeidsrecht.............................................................. 2
I. BEGRIPSOMSCHRIJVING ......................................................................................................................... 2
II. DE VAKBONDSVRIJHEID ......................................................................................................................... 2
1. Historisch overzicht (zie HB: 1 – 3p.) ................................................................................................. 2
2. Rechtsbronnen .................................................................................................................................. 2
III. DE SOCIALE GESPREKSPARTNERS: DE STRUCTUUR EN DE RECHTSPOSITIE VAN HUN ORGANISATIES 4
1. Vakorganisaties van werknemers (zie HB: 12 – 20p.) ....................................................................... 4
2. Vakorganisaties van werkgevers (zie HB: 21 – 22p.) ......................................................................... 7
IV. SPECIFIEKE RECHTSBRON: COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST (CAO) ......................................... 7
1. Historische achtergrond (zie HB: 92p.) .............................................................................................. 7
2. Basisbronnen (zie HB: 94p.)............................................................................................................... 8
3. Wat is een CAO? (zie HB: 94 – 95p.) .................................................................................................. 8
V. TOEPASSINGSGEBIED VAN EEN CAO – WET (zie HB: 97 – 98p.) ......................................................... 17
1. Toepassingsgebied ratione personae .............................................................................................. 17
2. Geldigheids – en vormvereisten (zie HB: 101 – 104p.) ................................................................... 18
3. Binding ............................................................................................................................................. 20
4. Interpretatie en naleving ................................................................................................................. 28
5. Praktisch .......................................................................................................................................... 29
VI. VREEDZAME COLLECTIEVE ARBEIDSVERHOUDINGEN: COLLECTIEF OVERLEG .................................. 29
1. Inleiding (zie HB: 23 – 26p.) ............................................................................................................. 29
2. Nationaal niveau.............................................................................................................................. 31
3. Regionaal niveau (zie HB: 34 – 36p.) ............................................................................................... 33
4. Sectoraal niveau: Paritaire Comités ................................................................................................ 34
5. Ondernemingsniveau ...................................................................................................................... 38
6. Supranationaal niveau: de Europese ondernemingsraad (NIET KENNEN) ...................................... 44
7. Bijzondere ontslagbescherming ...................................................................................................... 45
VII. COLLECTIEVE ARBEIDSCONFLICTEN .................................................................................................. 48
1. Definitie ........................................................................................................................................... 48
2. Staking ............................................................................................................................................. 49
1
,LawstudentatVUB Lawstudentatvub@outlook.com 2022 – 2023
3. Lock – out ........................................................................................................................................ 52
4. Collectieve conflicten reguleren ...................................................................................................... 52
5. Collectieve conflicten beëindigen ................................................................................................... 53
6. Collectieve conflicten de lege ferenda ............................................................................................ 54
Synopsis van het Belgisch Arbeidsrecht – Collectief arbeidsrecht
I. BEGRIPSOMSCHRIJVING
= Collectieve betrekkingen tussen WG en WN op verschillende niveaus (= op niveau van onderneming, op
niveau van sector en intersectoraal niveau). Het terrein van de individuele arbeidsverhoudingen wordt
verlaten, de één op één relatie, hier is er sprake van een collectieve verhouding tussen werknemers en
werkgevers.
Wat komt grosso modo aan bod?
=> Organisatie collectief overleg op verschillende niveaus, zelfs Europees niveau.
=> Totstandkoming specifieke rechtsbronnen met een heel voorname focus op de CAO (!) en het
Arbeidsreglement.
=> Collectieve conflicten, met name dan stakingen en lock-out.
II. DE VAKBONDSVRIJHEID
1. Historisch overzicht (zie HB: 1 – 3p.)
2. Rechtsbronnen
a. Nationaal (zie HB: 3 – 6p.)
De volgende zijn de voornaamste rechtsbronnen waaruit de vrijheid van vakvereniging, de vrijheid om
beroepsverenigingen op te richten en daarvan deel uit te maken:
- Art. 27 Gw. => De Belgen hebben het recht van vereniging.
- Wet van 1921 => Het principe van de vrijheid van vereniging is geëerbiedigd, maar daarbij zijn
sancties gekoppeld voor wanneer die vrijheid met voet zal getreden worden. Art. 1 van de Wet
van 1991 impliceert dat het recht van vereniging op elk gebied is gewaarborgd. Wet op
Vakbondsvrijheid = algemene wet voor alle verenigingen, ook voor studentenclubs etc. In beginsel
GEEN RPH: dit verklaart waarom deze Wet van 1898 geen succes was: beroepsverenigingen die
belangen behartigden van WN hadden WEL RPH. Deze Wet is ondertussen al opgeheven -> bestaat
nog, maar geregeld in art. 36 WVV.
DUS: die regelgeving heeft een heel algemeen toepassingsgebied en dekt alle maatschappelijke
activiteiten die zich in het verenigingsleven zouden voorzien. Op nationaal niveau is er geen enkele
bepaling die heel specifiek het recht op vakvereniging inhuldigt.
b. Supranationaal (zie HB: 6 – 9p.)
IAO-verdragen nrs. 87 en 98 (~ Particuliere sector)
2
,LawstudentatVUB Lawstudentatvub@outlook.com 2022 – 2023
=> nr. 87: daarin zijn de basisbeginselen vervat van de vrijheid op vakvereniging, de zgn. positieve
vakbondsvrijheid als mogelijkheid om vakorganisaties op te richten, zowel door WG als door WN.
Vaak wordt de link gelegd met vakvereniging van WN, maar die vrijheid komt toe aan WG en WN!
=> nr. 98: bouwt verder op de basisbeginselen van IAO – Verdrag nr. 87. Vrij collectief overleg
binnen de ondertekenende lidstaten.
Art. 22 BUPO-verdrag
Art. 8 Ecosocverdrag
Art. 11 EVRM
Artt. 5-6 Herziene Europees Sociaal Handvest
=> Hierin ligt heel specifiek de vakverenigingsvrijheid vervat. Art. 5 = vrijheid van organisatie, dus
de positieve vakbondsvrijheid. Art. 6 = recht op collectief onderhandelen.
Artt. 27-28 Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie
=> Het recht op informatie en raadpleging en het recht op collectieve onderhandelingen en
collectieve actie. Dit handvest wordt belangrijker en belangrijker.
Kanttekeningen:
De verdragen zijn voornamelijk erop gericht om toegepast te worden in verticale rechtsverhoudingen dat
de burger beschermt tegen de inmenging door de Overheid. De Overheid mag zich inmengen en mag geen
beperking stellen op de vrijheid van vereniging. Hebben die verdragen ook een directe horizontale
werking??? Kan bijvoorbeeld een WN die inroepen rechtstreeks voor een rechtscollege in BE wanneer een
geschil met de WG??? Naar BE recht zijn een aantal van die verdragen waarvan vrij algemeen wordt
ervaren dat ze horizontale directe werking hebben, maar dat dat niet voor alle verdragen geldt. Handvest
van de Grondrechten van de EU op vandaag wél een juridische waarde heeft, zelfs dezelfde rechtskracht
als de oprichtingsverdragen. Wanneer die artikelen worden bestudeerd, dat heel vaak voor die aparte
artikelen specifieke toezichtsorganen zijn opgericht voor de correcte naleving van die bepalingen. Vaak
die comités waarvan men niet kan aannemen dat die rechtscolleges zijn, dat die vaak hun beslissing
moeilijk kunnen afdwingen ten aanzien van de individuele lidstaten die partij zijn van die verdragen, met
uitzondering van EHRM en ECSR.
c. Why should we care?
Lesnotities:
Individueel vs. collectief vakbondsvrijheid, positief dan wel negatief -> probleem? Randnr. 10 en 11: In BE
meer problemen met negatief vakbondsvrijheid (= recht om niet lid te worden van een vakbond) => dit is
gedeeltelijk bedreigd in havensector, ondertussen verminderd: PC niet meer rechtstreeks: niet meer de
leden van Paritair Subcomité, maar door FOD WASO. Vroeger: als havenarbeiders bepaalde erkenningen
krijgen wanneer men niet was gesyndikeerd. Erkenning niet meer door representatieve WGorganisaties
en representatieve havenvakbonden. Vakbondspremies toegekend aan WN die lid zijn van een bepaalde
vakbond waarbij niet alleen gesyndiceerden, maar ook WN die verkeerd zijn gesyndikeerd. Tweeledig
antwoord: HvC 1981 = geldelijke voordelen reserveren voor gesyndiceerden toegelaten voor zover bedrag
3
, LawstudentatVUB Lawstudentatvub@outlook.com 2022 – 2023
niet zo groot en WN bijgedragen tot sociale vooruitgang in de onderneming (= hiermee wordt bedoeld dat
ze niet te veel gestaakt hebben). In de praktijk: relatief beperkt voor gesyndiceerden = gelijk aan het lidgeld
dat WN aan vakbond moet betalen -> de WG’s subsidiëren lidmaatschap van de WN bij vakbonden ->
syndicale premie daarvoor. Collectieve actie? Dan is dat ook in het voordeel van de niet-gesyndiceerden.
Niet meer verantwoord: gelet op non-discriminatiewet van 2007 -> onderscheid tussen WN van ene
vakbond, andere WN die niet behoren tot een vakbond = dit is een ontoelaatbare discriminatie (!) men
kan geldelijke premies toekennen aan gesyndiceerden, maar dan is het voor alle gesyndiceerden.
Niet kennen: randnr. 13-18, 21-23.
Kennen: art. 11 EVRM = vrijheid van vereniging -> verder zal blijken volgens EHRM dat er een recht is op
collectieve actie, met andere woorden deze bepaling is belangrijk omdat daaruit nu het stakingsrecht
wordt afgeleid en erkend.
Vrijheid om op te richten/aan te sluiten => Positieve vakbondsvrijheid°
Vrijheid om niet aan te sluiten => Negatieve (vakbonds)vrijheid°; die negatieve vakverenigingsvrijheid is
moeilijk te verenigen met de principes Closed/union/preferential shop. In een closed shop verbindt een
WG er zich toe om enkel en alleen die WN aan te werven die lid zijn van een bepaalde vakorganisatie, het
zou strijdig zijn met de negatieve vakbondsvrijheid want dat dwingt eigenlijk wanneer men arbeid wil
verrichten om aan te sluiten bij een vakvereniging. De union shop is een afgezwakte vorm, de WG verbindt
zich ertoe om een WN die binnen een bepaalde periode na indiensttreding zich niet heeft aangesloten bij
een vakvereniging, om die te ontslagen en de arbeidsrelatie zo te beëindigen, opnieuw moeilijk
verenigbaar met de negatieve vakbondsvrijheid. Bij de preferential shop heeft de WG de voorkeur om
alleen WN aan te werven die deel uitmaken van een bepaalde vakvereniging. Hij sluit de WN die geen lid
zijn niet zomaar uit, maar heeft wél een zekere voorkeur voor degenen die aangesloten zijn bij een
vakorganisatie. In BE kent men dit systeem niet direct, maar het meest aanleunend is het systeem van
arbeidskaarten in havengebieden en havenarbeid: taken die verband houden met haven uitvoeren
wanneer men over een arbeidskaart beschikt binnen die sector. Die kaart kan men verkrijgen via het
sectorale paritaire comité waarin enkel representatieve WNorganisaties zijn vertegenwoordigd.
Voordelen leden/vakbondspremies wanneer men lid is van een vakvereniging. Dat is zeer beperkt, in de
zin dat het gaat om de hoogte van het lidgeld dat men betaalt, teruggestort krijg. Die voordelen die worden
uitgereikt, men neemt aan op vandaag dat dat niet strijdig is met de negatieve verengingsvrijheid. Dit kan
men wél betwisten.
Uitsluiting leden => Het is perfect verenigbaar met de vrijheid van vereniging om leden uit te sluiten van
een vakvereniging, van zodra ze zich niet gedragen conform de doelstellingen van de vereniging.
III. DE SOCIALE GESPREKSPARTNERS: DE STRUCTUUR EN DE RECHTSPOSITIE VAN HUN
ORGANISATIES
1. Vakorganisaties van werknemers (zie HB: 12 – 20p.)
a. Algemeen
Lesnotities:
Niet kennen: geschiedenis op pagina 12.
4