Hoofdstuk 12: De onzichtbare hand?
Inleiding
In Hoofdstuk 3 werden de marktvraagcurve en de marktaanbodcurve geïntroduceerd
We toonden aan hoe de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid tot stand komen door
marktwerking
De werking van markten is een belangrijk onderzoeksonderwerp vd economische
wetenschap sinds haar ontstaan
Dit zowel beschrijvend/verklarend, maar ook normatief: Adam Smith had het over de
onzichtbare hand, die de idee reflecteert dat markten een ideaal mechanisme zijn om de
beslissingen van verschillende spelers in de economie te coördineren
o Markt-vraagcurve w gedreven door alle consumenten (individuele beslissingen)
o Aanbodzijde kent ook veel individuele spelers
In dit hoofdstuk gaan we dieper in op deze normatieve aspecten
1. Coördinatie en arbeidsverdeling
1.1. Traditie en sociale normen
Arbeidsverdeling en specialisatie zijn cruciaal voor toename productie- en
consumptiemogelijkheden, maar scheppen ook problemen
o Hoe worden in een maatschappij de beslissingen van heel veel verschillende mensen
(in hun rol van consument en producent) gecoördineerd?
Hoeveel wordt er van elk goed geproduceerd?
Hoe komen geproduceerde goederen bij de consumenten terecht die er het
meeste behoefte aan hebben?
Hoe worden de inkomens verdeeld?
Hoe wordt een minimale levensstandaard voor iedereen gegarandeerd?
Veel systemen om coördinatieprobleem op te lossen
o Bijvoorbeeld: VS, China, Cuba, Egypte van de farao’s…
Drie zuivere organisatievormen
o Komen nergens voor, maar elk systeem bevat in meer of mindere mate elementen
van de drie zuivere types
1. Traditionele systemen
2. Bevelsystemen
3. Marktsysteem
Productie en verdeling volgens eeuwenoude regels
o Beroepen gaan over van vader op zoon
o Vrouw huishoudelijke taken en helpt haar man in zijn werk
Herhaalde spelen: Helpt om sociaal wenselijk evenwicht te vinden (cf. Hoofdstuk 2)
Gemeenschap klein genoeg om normovertreders te sanctioneren
Traditionele systemen schieten snel tekort bij veranderingen
o Economische relaties met nieuwe streken
o Nieuwe technologieën
Economie raakt verwijderd van de abstracte notie van een herhaald spel
o Voorbeeld: Stedelijke ontwikkeling in middeleeuwen
o Verlaging transportkosten en toename vd veiligheid stimuleerden handel tss
verschillende streken
o Handel geconcentreerd in steden: Brugge, Gent, Antwerpen… die geleidelijk eigen
statuut kregen buiten feodale systeem
35
, Feodaal systeem: Koning < Leenheren < Leenmannen
o Gelijkenis met situatie in ontwikkelingslanden: Ook daar dualiteit tss traditionele
rurale en moderne stedelijke economie
1.2. Bevelsysteem
Centrale overheid bepaalt:
o Wat er wordt geproduceerd
o Hoe en door wie er wordt geproduceerd
o Wie welke goederen ontvangt
Groter aanpassingsvermogen dan traditionale systemen
Voorbeeld: Centraal geplande economieën in SU en Oostbloklanden, Egypte vd farao’s,
oorlogseconomieën…
Op eerste gezicht is planning adequate antwoord op coördinatieprobleem
Maar: Problemen omtrent verzamelen en verwerken vd nodige informatie
o Centrale planbureau baseert zich op informatie van lagere echelons
(ondernemingen, lokale overheden, consumenten…)
o Kwaliteit vn informatie vn ondernemingen en lokale overheden laat te wensen over
Ook: Incentief probleem als vergoeding niet duidelijk gekoppeld is aan inspanningen
Bevelsystemen niet efficiënt om hele economie te sturen
1.3. Marktsysteem
Productie en verdeling obv beslissingen individuele ondernemingen en gezinnen
Marktsysteem is gebaseerd op het basisprincipe van vrijwillige ruil
o Pottenbakker en landbouwer hebben belang bij ruil
o Geen incentiefprobleem omdat ruil slechts plaatsvindt indien beide partijen het eens
zijn
o Informatieprobleem kleiner doordat iedereen weet wat voor zichzelf het beste is en
of het voordelig is om te ruilen
o Niet enkel op goederenmarkt maar ook op arbeidsmarkt
Al vroeg in geschiedenis sporen van vrijwillige ruil
We spreken over marktsysteem als vrijwillige ruiltransacties grondslag vormen vd
economische activiteit
Beslissingen worden gecoördineerd via prijzen
o Producenten kennen de kost van hun product en willen pas verkopen als ze voor die
kost vergoed worden
o Consumenten kennen de maximale prijs die ze willen betalen voor een goed
o Prijzen reageren op wijzigingen in sociaal-economische omgeving (voorkeuren,
technologieën…)
Kracht marktsysteem: Signaalwaarde van prijzen
o Alles is gedecentraliseerd = belangrijk!!!
o Perfect voor volmaakte mededinging
Geen enkele onderneming heeft dan marktmacht om de prijzen te sturen
o Maar: Soms moet markt bijgestuurd worden (marktfalingen)
Dit is zo bij bijvoorbeeld staatsmonopolie
o Quod verdeling?
Friedrich Hayek (1899-1992) < Belicht de normatieve zijde
36
, 1.4. De werkelijkheid is ingewikkeld
Meestal elementen van drie ‘zuivere’ systemen tegelijkertijd aanwezig
o Traditionele maatschappijen: Levendige ruil en politieke autoriteit
o Centraal geleide economie: Ook ruil
o Moderne markteconomie: Sociale normen, overheid, vrijwilligerswerk…: ‘Gemengde’
economie
Waaier aan instituties als reactie op informatie- en coördinatieprobleem
Verdelingsoverwegingen maken het nog ingewikkelder: Gevoelens van onrechtvaardigheid
kunnen leiden tot geweld
2. Pareto-efficiëntie en verdeling
Welk criterium om te beoordelen of systeem ‘goed’ of ‘beter’ functioneert?
o Meeste economen gaan ervan uit dat resultaten v/e economisch systeem
beoordeeld moeten worden obv de welvaart van individuele mensen – Je kan je nog
vele vragen stellen/bedenkingen maken:
Som van welvaart zo groot mogelijk?
Welvaart gelijk verdeeld?
…
Tabel 12.1: Vergelijking van verschillende welvaartsverdelingen
Verschillende opvattingen over rechtvaardige verdeling
o Meeste economen nemen aan dat een verandering in een situatie waarbij minstens
1 individu zijn welvaart ziet verhogen en niemand zijn welvaart ziet achteruitgaan
een verbetering inhoudt
o We noemen dat Pareto-verbeteringen
o In zekere zin verspillen van middelen als er Pareto-verbeteringen mogelijk zijn, wat
inefficiënt is
o Verdeling is efficiënt als er geen Pareto-verbeteringen mogelijk zijn
o Pareto-verdelingen hoeven niet noodzakelijk ‘fair’ te zijn (zie: D en E in table)
Vilfredo Pareto (1848-1923) Hoe kunnen we verschillende systemen vergelijken?
2.1. Pareto-efficiëntie
Iemand beter afmaken, zonder iemand slechter af te maken
Heel veel verschillende Pareto-situaties
Voorbeeld: Taart in stukken verdelen, ben je met 2, dan is 1 iemand altijd slechter af!
Een maatschappelijke toestand is Pareto-efficiënt indien het onmogelijk is een Pareto-
verbetering door te voeren, maw een wijziging waarbij de welvaart van ten minste 1 individu
toeneemt, zonder dat de welvaart van ten minste 1 ander individu afneemt
Pareto-grens: Wordt bepaald door individuele voorkeuren, en gegeven technologie en
productiefactoren
Pareto-criterium is interessant, maar beperkt ordeningsprincipe
o Hangt af van referentiepunt: Pareto-criterium laat niet toe een Pareto-efficiënt punt
altijd te verkiezen boven een niet Pareto-efficiënt punt
o Veel Pareto-efficiënte uitkomsten
o Een erg ongelijke verdeling kan Pareto-efficiënt zijn
Figuur 12.1: Pareto-grens
- Er is Pareto-verbetering mogelijk in punten F en D (bijvoorbeeld door nr punt A te gaan)
- Dit is niet mogelijk in de punten op de roze lijn, bijvoorbeeld B en A
37