Het menselijk lichaam
Waarneming
→ door middel van zintuigen
• Zintuigen om te overleven
• Samenwerking tussen zintuigen, hersenen en spieren
• De belangrijkste zintuigen
Basisbehoeften om te overleven → waarneming via zintuigen → gedrag
Prikkels - gewaarwording – gedrag = reactievermogen
1. Prikkels (licht, geluid, geur, …) hete kachel
2. Zintuigen worden geprikkeld warmteprikkel
3. Elektrisch signaal via (zintuig)zenuw zintuigzenuw
4. Boodschap naar hersenen (gewaarwording) hersenen
5. Elektrisch signaal via (bewegings)zenuw bewegingszenuw
6. Spieren trekken samen/ontspannen handspier trekt samen
7. Gedrag trek hand terug
Zenuwen lopen van hersenen in dikke bundel naar ruggenmerg
Soms niet via hersenen → = reflex
Reflex: automatische reactie buiten wil om
prikkel – zintuigzenuw – ruggenmerg – bewegingszenuw – spieractie = reflex
bv: kniepeesreflex, nies-, slik- en pupilreflex
Hersenen …
• Interpreteren
• Filteren
• Vullen info aan
5 belangrijkste zintuigen:
• Gezichtsvermogen (ogen)
• Gehoor (oren)
• Smaak (tong)
• Reuk (neus)
• Gevoel (huid)
o Tastzintuig
o Warmtezintuigen
o Koude zintuigen
o Pijnzintuigen
,Onderscheid tussen prikkel, zintuig en orgaan:
• huid = orgaan met veel functies
• huid bevat gevoelszintuigcellen → tast, warmte, koude, pijn
• prikkels hiervoor: druk, warmte, koude, beschadiging van de huid
Oog
• Pupil: licht valt binnen, pupilreflex
• Netvlies projecteert zicht omgekeerd (ondersteboven) → hersenen draaien beeld om
• Lens bundelt licht
• Beeld op netvlies is veel kleiner dan oorspronkelijke object → lens buigt af en
bundelt
• Zintuigcellen zitten op netvlies: kegeltjes (kleur: rood, groen, blauw) en staafjes
(sterkte)
o Veel kegeltjes bij elkaar = gele vlek
o in het donker: enkel staafjes geprikkeld (hebben minder licht nodig)
• Mens heeft 2 ogen om diepte te kunnen zien
Gehoororgaan en evenwichtsorgaan
• OOR bestaat uit twee zintuigorganen:
o Gehoororgaan
o Evenwichtsorgaan
1. Uitwendig oor
Oorschelp – gehoorgang – trommelvlies
o Trommelvlies: vel dat strak om gehoorgang heen gespannen staat
o Geluid door oorschelp naar gehoorgang, brengt trommelvlies in trilling
o Oorsmeer: om trommelvlies soepel te houden
, 2. Middenoor
Trommelholte met 3 gehoorbeentjes (hamer, aambeeld, stijgbeugel)
Deze gehoorbeentjes versterken de trilling – brengen trilling over naar binnenoor
3. Binnenoor
Slakkenhuis
o bevat zintuigcellen die trilling omzet in elektrisch signaal dat via gehoorzenuw
naar hersenen gaat
o bevat vloeistof en trilhaartjes – trilling wordt door stijgbeugel aan slakkenhuis
doorgegeven – hoge tonen begin van slakkenhuis , lage tonen diep in
slakkenhuis
Oorontsteking: vocht in middenoor – gehoor daalt
Evenwichtsorgaan: drie halfcirkelvormige kanalen
• Kanalen staan loodrecht op elkaar, zijn gevuld met vloeistof
• Per dimensie 1 kanaal om plaats in de ruimte te bepalen
• In wand zintuigcellen: haar met steentje, bij beweging signaal
• Duizelig: hersenen krijgen tegenstrijdige info
• Zee- of wagenziek: onregelmatige bewegingen, evenwichtsorgaan ontregeld
Smaakzintuigen
• Smaak nauw verbonden met reuk
• 4 smaken, kunnen OVERAL op de tong geproefd worden, al heb je plaatsen die
gevoeliger zijn voor een bepaalde smaak
• Zoet – zout – bitter – zuur
• 5de smaak:
Vetsin of Umami: (hartig, eiwitrijke voeding)
• Smaakstof op zintuigcellen zoals sleutel op slot (receptor) of via ionkanalen
, Reukzintuig
• Neus onderscheidt 350 verschillende geuren
• Geur = vluchtige stof, moleculen passen in geurreceptor zoals sleutel op slot
• Verzadiging van receptoren
• Neus verstopt: geurstoffen niet bij receptoren
Eigenlijke reukzintuig ligt hoog boven in de gangen van je neus.
Tastzintuig
• Tastzintuigen bestaan uit kleine ovale orgaantjes
• Zintuigcellen onder huid die gevoelig zijn voor druk
• Drukverandering leidt tot vervorming
• Veel zintuigcellen bijeen in vingertoppen en lippen
Orgaan = deel van een mens + vervult functies + bestaat uit weefsels
Stevigheid en beweging
Draagbalken van je lichaam
Lichaam heeft enkele stevige draagbalken die het gewicht van ons lichaam kunnen dragen,
zodat je niet bezwijkt onder je eigen gewicht.
• Wervelkolom
• Schoudergordel
• Bekken
• Pijpbeenderen (langwerpige)
• Wervelkolom is S-vormig
• Beenderen dikkere botten dan armen
1 hand-/voetwortelbeentjes
2 middenhands-/middenvoetsbeentjes
3 vinger-/teenkootjes