Overzicht van het vak ‘Fundamentele Wijsbegeerte’. Hierin staan de hoofdzaken, alle termen en alle filosofen netjes opgelijst voor een goed overzicht. Hiermee behaalde ik 17/20 op het examen.
Van mythos naar logos:
● Kosmos (= rationeel geordende logos - verklaring orde natuur)
● Desacralisering (= goden naar bovennatuurlijke plaats en natuur wordt gezien als
organisme dat zichzelf in stand houdt)
● Theoria (= weten omwille van weten - verklaringen zoeken door onderzoek)
Heraclitus: ‘alles vloeit, niets is blijvend’
● Permanente flux (= door voortdurende veranderingen en harmonie tussen
spanningen kan de wereld bestaan)
Parmenides: ‘dat het is, en dat het onmogelijk is dat het niet is’
Overgang:
● Phusis (= natuur - spanningen natuur en cultuur)
● Nomos (= cultuur - spanningen natuur en cultuur)
● Ethisch vacuüm (= door veranderingen maatschappij traditioneel maatschappelijk
verband aan wankelen)
Sofisten:
Socrates: ‘deugd is gelijk aan inzicht’
Plato:
● Participatie (= relatie zintuiglijke - en ideeënwereld)
● Mimesis (= nabootsing van ideeënwereld in zintuiglijke wereld door afbeeldingen van
de ideeën)
● Anamnese (= hederherinnering van ideeën na reïncarnatie: eerst via zintuigen - om
idee zelf te herinneren is idee zonder ervaring nodig)
● Dialectiek (= middel om tot inzicht in waarheid te komen)
● Maieutiek (= activatie van ziel om reeds aanwezige kennis mee ‘geboren’ te laten
worden)
Aristoteles:
● Theoria
● Teleologie (= vorm en doel)
● Hylemorfisme (= vorm en materie)
● Substantie (= één van 10 categorieën, onveranderlijk en drager van de accidenten
die veranderlijk zijn)
● Act (= actuele toestand, draagt een potentie in zich: mogelijkheid bepaalde
modificatie te ondergaan, bepaald door reeds geactualiseerde vorm)
● Causa materialis
● Causa formalis
● Causa efficiens
● Causa finalis
● De - materialiseren
● Des - individualiseren
● Actualisering (= realisering van de vorm)
, ● Entelechie (= het doel in zich dragen)
● Eudaimonia (= geluk - hoogste doel waarnaar elk menselijk streven gericht is dat
bereikt wordt door de hoogst mogelijke actualisering van de hoogst mogelijke
vermogens van de mens)
● Theoretische wijsheid versus praktische wijsheid
● Poièsis (= handeling gericht op extern doel)
● Praxis (= handeling omwille van zichzelf - hiervoor is deugd verstand en karakter
vereist)
Overgang:
● Hellenisme = overname Griekse cultuur door niet - Grieken
● Kosmopolitisme = hele kosmos wordt polis van wereldburgers uit wereldrijken
Stoa: ‘leven overeenkomstig met de natuur’
● Apatheia (= leven zonder passies overeenkomstig met natuur die redelijk is)
Latere Stoa: ‘enkel nastreven wat in onze macht ligt’
● Indifferentia (= zaken waarvan we de afloop niet kunnen bepalen)
● Kosmopolitische solidariteit (= solidariteit zonder onderscheid)
Epicurisme:
● Lathe biôsas (= leef verborgen van andere verlangens dan niet - natuurlijke niet -
noodzakelijke verlangens)
Neoplatonisme:
● Ancilla theologiae (= filosofie dient theologie en is er ondergeschikt aan: brengt door
geloof aangereikte waarheid aan met rationele argumenten)
● Emanatie (= de werkelijkheid emaneert uit het Ene Goede uit het hiërarchisch
systeem van zijnden)
Augustinus:
● Exemplaria (= modellen waarnaar God de dingen schept)
● Vana curiositatis mundi (= afkeer voor wereldse nieuwsgierigheid omdat die de ziel in
de verkeerde richting kan sturen)
● Illuminatieleer (= verlichting van verstand door God om in het particuliere het
universele of de waarheid te herkennen)
● Philosophia Christiana (= geloof in persoonlijke God die ingrijpt in lot van de mens)
Thomas van Aquino: ‘niets is in het intellect aanwezig zonder eerst in de zintuigen te zijn
geweest’
● Preambula fidei (= voorbodes van het geloof - de rede is een vereiste om elementen
aan te reiken waarop geloof kan verder bouwen)
● Abstractie (= proces om van particularia tot universalia te komen)
● Lumen naturale (= de geest verlicht zichzelf om tot het universele te komen)
● Prima intelligibilia (= verstand heeft denkprincipes die de basis vormen van elke
denkact)
, ● Universalia (= universele principes - ideeën die bestaan in Gods geest, in de dingen
zelf en in het verstand)
● Essentie (= wezen van de dingen - gaat vooraf aan existentie en bij de
scheppingsdaad wordt hier een existentie aan toegevoegd)
● Existentie (= reële bestaan van dingen, toegevoegd aan de essentie bij de
schepping)
● Ipsum essentie subsistens (= substantie = essentie = existentie: God)
● Forma subsistens (= substantie = essentie + existentie: vorm en zijnsact maar geen
materialiteit - engelen en zielen)
● Facultas (= capaciteit of vaardigheid om een bepaalde handeling te stellen of
theoretisch inzicht te verwerven)
● Usus (= praktische toepassing Facultas die altijd moreel beoordeelbaar is)
● Kardinale deugden (= nevengeschikt aan andere deugden maar dienen aanwezig te
zijn opdat andere deugden mogelijk zijn)
William van Ockham: ‘men moet niet meer zijnden vermenigvuldigen dan nodig’
● Universalia - realisme (= werkelijkheid bestaat onafhankelijk van het denken, we
denken/spreken in universele concepten en herkennen zo hun bestaan)
● Nomina (= zintuiglijke ervaring enkel particulariteit, in onze geest geven we namen
aan veelheid van concrete dingen en concrete namen voor concrete dingen zelf)
● Ontologische spaarzaamheid (= niet meer zijnden vermenigvuldigen dan nodig - niet
meer dingen aannemen dan noodzakelijk om weergave van de werkelijkheid te
vereenvoudigen)
● Modus intelligendi (= manier van denken)
● Modus significandi (= manier van taal)
René Descartes: ‘cogito ergo sum’
● Rationalisme (= zekerheid over werkelijkheid buiten ons wordt verworven door rede
en niet door zintuigen)
● Analyse (= zoeken axioma’s om zekerheden af te leiden en te construeren)
● Synthese (= oplossen van problemen aan de hand van axioma’s en definities)
● Mathesis universalis (= enige geldige manier tot waarheid en prototype voor elk
waarachtig denken door analyse & synthese)
● Rationalisme (= waarheid verworven door rede die voldoende uitgerust is met
axioma’s en intuïties om werkelijkheid te begrijpen)
● Methodische twijfel (= alles moet in vraag gesteld worden om achter zekerheden te
komen)
● Universele twijfel (= elke mogelijke aanname moet verworpen worden)
● Metafysische twijfel (= denken zit mogelijk zo in mekaar dat het structureel fouten
begaat)
● Malin génie (= hypothese die stelt dat denken mogelijk zo in mekaar zit dat het
structureel fouten begaat - de kwade geest)
● Radicaal dualisme (= gevolg subjectivisme - scheiding buitenwereld en eigen
bewustzijn, enkel daardoor toegang)
● Res cogitans (= innerlijke wereld van denken en eigen bewustzijn)
● Res extensa (= uitwendige wereld en de uitgebreidheid)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Anoniempje6. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,48. Je zit daarna nergens aan vast.