2018
Publieke economie
SAMENVATTING
,1 INLEIDING
Stel: geen overheid/staat ongereguleerde economie, natuurlijke anarchie (geen
eigendomsrechten, geen contractwetgeving, geen rechtshandhaving) we hebben een
minimale staat nodig voor het aanbieden van eigendom, contracten en rechtshandhaving
(politie, leger,…)
De minimale staat
o Enkel eigendomsrechten, contractwetgeving en rechtshandhaving
o Nozick (1974): Night-watchman state
Minimale staat met enkel bescherming tegen macht, diefstal, fraude,
handhaving van contracten,…
Een meer uitgebreide staat gaat in tegen het recht om niet gedwongen te
worden om iets te doen
Kritiek: negatieve externaliteiten via de markt
o “de markt leidt tot maximale welvaart”: maar: armoede, prijsafspraken, ontbossing,
drugs, vervuiling,… pas perfecte marktwerking als aan alle voorwaarden is voldaan
Marktefficiëntie
o Vraagcurve = marginale bereidheid tot betalen; Aanbodcurve = marginale kostencurve
o Marktevenwicht = waar vraag- en aanbodcurve snijden = pareto-efficiëntie
o Consumentensurplus = verschil tussen wat consument wil en moet betalen
Pareto-efficiëntie
o Pareto-verbetering (verandering) = verandering waarbij de welvaart van één individu
toeneemt zonder dat die van een ander afneemt
o Pareto efficiënte allocatie (toestand) = wanneer het niet mogelijk is een verandering
door te voeren waarbij de welvaart van 1 individu toeneemt zonder dat die van de
andere afneemt
o Handel: zorgt voor pareto-verbeteringen: marktpartijen zullen enkel ruilen als ze er
beiden op vooruit gaan
o De paretogrens = alle mogelijke combinaties van bereikbare nutsniveaus
De ruileconomie: assumpties
o Twee agenten
Convexe voorkeuren
Handelen rationeel (maken geen fouten) en uit eigenbelang
Zijn perfect geïnformeerd en hebben dezelfde informatie
Zijn prijsnemer (geen marktmacht)
o Twee goederen (geen publieke goederen; geen externaliteiten)
o Budgetbeperking: mensen kunnen niet meer kopen dan ze gekregen hebben
(endowment)
o Wat gegeven wordt, wordt geconsumeerd (edgeworth box)
o Maar: kloppen deze veronderstellingen wel? : competitief gedrag, symmetrische info,
externaliteiten, publieke goederen, marktmacht, behavioural argumenten, altruïsme,
sociale interactie en coördinatieproblemen marktfaling (kan een overheid die
wegwerken?
1
, Edgeworth box
o Zie grafieken ppt
o Conclusies:
Invisible hand leidt tot prijswijzigingen
Punt wordt vanzelf bereikt binnen het ‘oog’ van de Edgeworth box
MSVfien = MSVfemke = prijsverhouding pareto-efficiënt
Geldt ook voor meerdere consumenten en meerdere goederen
Meer realistisch: endowment = tijd, talent, erfenis,… ; productie door
arbeidsinzet (winstmax) en consumptie (nutsmax)
2 theorema’s van de welvaartseconomie
o Eerste theorema
De allocatie van goederen in een competitief evenwicht is pareto-efficiënt
laat Fien en Femke ruilen, beter voor beide: pareto-efficiënt
Edgeworth box
o Tweede theorema
Met convexe voorkeuren, kan elke pareto-efficiënte allocatie bereikt worden
als competitief evenwicht
Laat ‘mama’ (de overheid) op voorhand ingrijpen en zo kan je elke mogelijke
pareto efficiënte situatie bereiken
Kies een pareto-efficiënte allocatie en herverdeel de endowments (tijd,
erfenis, talent) = decentralisatie je gaat dus van 1 punt naar een
ander op de curve
Hoe decentraliseren?
o Startsituaties/endowments aanpassen
o Lump-sum belastingen
= belastingen waarvan je het bedrag niet door gedrag kan laten beïnvloeden
Bv. belasting/subsidie van vast bedrag per individu gebaseerd op aangeboren
karakteristieken die voordeel/nadeel opleveren
Merk op:
Agenten kunnen hoogte van de LS taks niet beïnvloeden, maar ze
zullen wel meer of minder consumeren
LS belasting heeft inkomenseffect, maar geen substitutie-effect
Wel herverdelend, maar geen effect op efficiëntie
o Theoretisch
Interessant als referentie
Geïdealiseerd middel tot herverdeling
o Praktisch: moeilijker
Endowment = arbeidstijd (voor de meeste mensen)
Herverdelen van de endowment arbeidstijd? Of talent?
De RC economie (Robinson Crusoe)
o assumpties
2
, Eén agent (↔ruileconomie)
Convexe voorkeuren
Handelt rationeel (maakt geen fouten) en in eigenbelang (niet
altruïstisch)
Perfect geïnformeerd (over goederen, voorkeuren,…)
Twee goederen (geen publieke goederen, geen externaliteiten)
Productie
o RC heeft een endowment van x1 = 16 uur tijd per dag
o Hij kiest: hoeveel uur vrije tijd (x1) en hoeveel uur werken = eten zoeken (x2)
o Hij is consument met nutsfunctie U(x1,x2)
o Hij is producent: hij produceert x2 met inzet van x1 : x2 = f(x1)
F(x1) zegt hoeveel eten hij realiseert door inzet van arbeid
Productiemogelijkhedencurve (verhouding tussen tijd en hoeveelheid eten)
o Afruil rust vs werk
o Prijzen
P1 = RC’s waardering van vrije tijd = kostprijs van een uur niet te rusten
P2 = RC’s waardering voor eten
o 1 producent:
Nutsmaximalisatie: Max U (x1,x2)
Marginale Substitutievoet = hoeveel van goed 2 je wil opgeven voor
een extra eenheid van goed 1 (rico van indifferentiekromme)
Maximaal als MSV = p1/p2
Winstmaximalisatie:
Productiefunctie = x2 = f(x1)
Maximaliseer winst: W = p2 . x2 – p1 . x1 = p2 . f(x1) – p1 . x1
Marginale Transformatievoet = hoeveel van goed 2 je produceert
door een extra eenheid goed 1 in te zetten (rico van
productiemogelijkhedencurve)
Maximaal als MTV = p1/p2
o X2 eten produceren bij U0: er is nog ruimte in het “oog” dus: nog ruimte tot
verbetering tot wanneer U3 uw productiemogelijkhedengrens raakt, zo ver mogelijk
van de oorsprong. Er is dan geen oog meer, er is niets meer mogelijk
3