Collectieve benaderingen van het sociaal werk
Les 1: Kennismaking (introductie)
Mensen zijn sociale dieren. De collectieven (groepen, categorieën,…) waar we ons deel van voelen of
waar anderen ons mee associëren zijn relevant voor je identiteit en in zekere mate ook voor jouw
kansen (sociaal kapitaal). De situatie van een collectief heeft automatisch ook invloed op een individu
en zijn eigen ervaringen → je kan een collectief niet losdenken van de individuele psychologie
• Je deelt iets als collectief: voorkeuren, kenmerken, prioriteiten,…
Soorten collectief
Verschillende soorten collectief:
Aggregaat Categorie Groep
Verzameling mensen op Statistische eenheid van Bestaat uit mensen die met
dezelfde plaats op hetzelfde mensen die op basis van een elkaar interageren op
moment gedeeld kenmerk worden regelmatige basis
geclassificeerd.
Geen specifieke sociale banden Bvb.: inkomensniveau, beroep, Ze delen een identiteit. Ze
of gedeelde doelen afkomst, uiterlijke kenmerken beschouwen zichzelf als groep
en worden ook door externen
gezien als een te
onderscheiden entiteit
Interacties zijn eerder Ze hoeven zelf geen belang te Leden hebben
ongericht hechten aan dat kernmerk of gedragsverwachtingen
zich hier mee identificeren. tegenover elkaar, er zijn
interne gezagsystemen. Je
wordt verwacht deel te nemen
aan bepaalde activiteiten,…
De verzameling is meestal O.a. relevant in onderzoek en Kunnen sterk verschillen in
veranderlijk en niet echt administratie van de omvang en (in)formeel
relevant (tenzij er plots een welvaartstaat karakter
schokkende gebeurtenis
plaatsvindt)
Bijvoorbeeld? Wat zijn volgens jou vandaag Bijvoorbeeld?
• Passagiers die wachten op maatschappelijk relevante Scoutsleiders
de bus categorieën?
• Bezoekers van een • Geslacht/ gender
toneelstuk • Nationaliteit/geloof
• Mensen op een plein • Beroep/ sociale status
• Huidskleur
,Soorten groepen
Verschillende soorten groepen
Primaire groepen Secundaire groepen
• Intieme sfeer met persoonlijke relaties • Meer formele sfeer, relaties zijn
• Grote emotionele betrokkenheid grotendeels onpersoonlijk(er)
• Ruimte voor ‘persoon als geheel’ • Eerder gerichte op praktische doeleinden
• Interacties niet altijd strikt geregeld • Op basis van specifieke competenties en/of
gedeelde agenda
Vb: Gezin en vriendengroep • Meestal duidelijke regels en afspraken
Vb: Werk
Groepen hebben steeds een interne structuur en rolverdeling waar we een zekere identiteit en
status aan ontlenen (niet altijd gewild of positief) → in bep. groepen kan je rollen hebben met een
lagere status. Je kan ook vrienden hebben op het werk. Deze groepen kunnen dus ook door elkaar
lopen wat soms speciale situaties kan opleveren
Referentiegroepen
Referentiegroepen zijn: De groep met wie je jezelf vergelijkt, naar wie je verwijst om uit te drukken
wie je bent
• Waar je gedrag, verwachtingen en verdiensten tegen afweegt
• ‘reference groups’ eerst gebruikt in ‘the psychology of status’ (Hyman, 1942) → je gebruikt
verwijzingen naar andere sociale groepen om psychologisch je status te bevestigen
• “Wij” en “zij” referenties → je kan refereren op 2 manieren “in-group” en “out-group”
Klassiek onderzoek naar ervaringen van soldaten (USA jaren 30-40)
• Soldaten uit divisie met minder minder promotiekansen zijn positiever over hun kansen…
• Soldaten met zwarte huidskleur in het zuiden voelen zich minder als gelijke behandeld, terwijl
objectieve factoren en andere scores qua welbevinden hetzelfde zijn…
Ingroup (wij) en outgroup (zij)
• Zelfs in groepen met dezelfde problemen, situatie proberen mensen zich te onderscheiden van
andere groepen → owv externe druk proberen verklaren dat ze niet tot de allerlaagste categorie
behoren (wel dakloos, maar ik verziek het hier niet)
• Hangt zeer vaak samen met de normen waaraan je confirmeert of waar je mee geassocieerd wil
worden
• In de context van SW hangt dit (zelf)refereren heel vaak samen met ideeën ‘deservingness’, soms
ook met claimgedrag en competentie aan de onderkant
➢ Anderen verdienen geen hulp want ze zijn lastig, maar ik wel want ik gedraag mij
➢ Anderen gebruiken uitkering om te zuipen, ik niet ik doe mijn best, maar er is mij iets
overkomen
,We kunnen (en willen?) niet anders dan ons tot anderen verhouden
We zijn sociale wezens en zullen ons altijd
verhouden tot anderen. “De hel is de andere”, je
moet oppassen dat je u niet laat definiëren door
de ander. Iemand anders gaat u nooit volledig
omschrijven, daarom is het belangrijk dat je jezelf
definieert om volledig te zijn. (Sartre)
Reactie hierop: Zonder je relatie met anderen zal je nooit je nooit je eigen identiteit ervaren (Abbé
Pierre)
Cooley zegt: “Ik ben niet wie jij denkt dat ik ben, maar ik ben ook niet wie ik denk dat ik ben, Ik ben
hoe ik denk dat jij denkt dat ik ben.”
Vanuit het perspectief van soc. wetensch. paradigma’s situeert deze manier van naar identiteit kijken
van Cooley zich in het symbolisch interactionisme en sociaal-constructivisme: identiteit als sociaal
construct (en dus per definitie veranderbaar en meervoudig!). Die constructie heeft ook zeer intieme,
psychologische dimensies waarbij we beelden uit de maatschappij of onze directe omgeving
internaliseren = verinnelijken van de boodschappen die je krijgt van anderen.
Identiteit
Identiteit bestaat uit 3 Elementen volgens Heinich
• Zich voelen (wie ik denk dat ik ben)
• Zich tonen (wie ik laat zien → niet altijd hetzelfde als hoe mensen zich voelen)
• Genoemd worden (wie ‘men‘ zegt dat ik ben)
• Identiteitscrisis = grote onverenigbaarheid van twee of meer van die beelden
➢ Voorbeelden:
◼ Geaardheid/ transgenders: zich man of vrouw voelen, maar anders eruitzien
◼ Beleven van etniciteit: je Vlaams voelen, maar enkel originele etniciteit mogen tonen
➢ Veel spanningen die cliënten in SW ervaren kunnen van hieruit verklaard worden
➢ Het is zeer moeilijk om aan sociaal werk te doen zonder iemand te situeren in relatie tot een
‘probleem’ → je kan niet onder uit het probleem, maar mensen identificeren zich niet altijd
met dat probleem. Je moet opletten met labels die zwaar kunnen wegen en gevoelig zijn
Casus: een voormalige dak- en thuisloze woont nu in een experimentele woonvorm van SAAMO
Brussel. Hij is erg geëngageerd en de organisatie ziet hem als woordvoerder, hij wil echter geen
interviews geven, want dan vermelden ze hem telkens als ‘dakloze’, terwijl hij daar net van af
wil…. Hoe ga je daar mee om?
• Aan interviewer duidelijk schetsen dat persoon niet meer dakloos is, en dat er dus anders naar
verwezen moet worden
• Als organisatie duidelijk doorgeven/communiceren wat kan en niet kan en desnoods
samenwerking verbreken
• Eerder benoemen als: ervaringsdeskundige, woordvoerder, vrijwilliger,… → mag niet te positief
zijn want mensen zien ook dat de persoon in kwestie het mogelijks niet breed heeft
, Praten over groepen en categorieën
Het praten over groepen en/of categorieën moet gebeuren met een specifieke gevoeligheid en is
soms tricky business → Waarom? Kan je voorbeelden bedenken?
• Als je beperkte kennis hebt over de groep waartoe iemand (niet) behoort kan dat tot
misverstanden, gemiste kansen en beledigingen leiden
• Door mensen aan te spreken op een categorie (waar ze zich meer of minder mee kan associëren)
reduceer je hun identiteit tot één kenmerk.
• Vanuit het idee dat mensen tot een bepaalde groep behoren ga je verwachtingen en
gedragspatronen projecten die vaak niet stroken met de realiteit van die persoon
• Het projecten van een bepaalde categorie of groep-gerelateerde verwachtingen kan een vorm
van symbolisch geweld zijn.
Aandachtspunten voor sociaal werkers
Taal is een symbolisch systeem van betekenisgeving en daarom zo belangrijk in dit verband. Een
goede sociaal werker is daarom taalgevoelig.
Dit omvat ook andere vormen van expressie: muziek, beweging en beeldende kunsten zijn
belangrijke communicatiekanalen voor de expressie van ervaringen en (groeps)identiteit
Niet iedereen heeft dezelfde discursieve middelen (woordenschat, kennis, autoriteit) om sociale
categorieën of problemen te definiëren. Een sociaal werker kijkt kritisch naar waar sociale
categorieën vandaan komen: wie definieert wie? Met welk doel?
• Het mee bewaken en mogelijk maken van ‘zelfdefiniëring’ is een belangrijke dimensie van sociaal
werk [het bieden van een platform voor de stem van de cliënt]
• Spreken met ipv. spreken over
Belangrijke principes waar iedereen het wel mee akkoord is, maar de praktische uitvoering is niet
altijd makkelijk. Als er een dominant verhaal is, zijn er ook meerdere andere stiltes (verhalen die
niet gehoord worden), het kan de taak zijn van SW’ers om deze verhalen ook in de aandacht te
brengen
De impact van categorieën op identiteitsbeleving
Categorieën zijn een sociaal construct → Ze zijn veranderbaar, maar hebben reële impact: ze kunnen
status bieden én ontmenselijken
• Stigma = Iemand als ongewenst of ‘anders’ beschouwen op basis van een bepaald kenmerk
(stigma betekent “brandmerk”)
• Dit stigma kan geïnternaliseerd worden
• Sommige kenmerken zijn onzichtbaar, wat de dragers stelt voor een ‘dilemma of non-disclosure’
• Vb: woord “allochtoon”: kan gezien worden als het veruitwendigen van een groep in extreme
vorm (ver in tijd,…) → enkel obv uiterlijke kenmerken