Algemene informatie
Introductie tot management
Alles in een onderneming staat onder management à leadership = fundering.
Management = bedrijfskunde à in elke organisatie te vinden à rescources (human,
financial, physical & informational) worden aangesproken.
- Doel: zo efficiënt mogelijk hun doelstellingen bereiken.
1. Takenpakket van een manager
= dit evolueert door de jaren heen.
- Doel: medewerkers aansturen en motiveren à Hoe wordt dit bereikt?
- Management = complex = de realiteit.
1
,à Deze organisaties zijn complex.
- 3 linken: realtief makkelijk om te communiceren (onderling afstemmen,
afspreken), taakverdeling = eenvoudig.
- 10 linken: complexiteit neemt toe, communiceren wordt complexer.
- 28 linken: onderlinge relaties neemt toe, complexiteit wordt moeilijker,
taakverdeling is moeilijk bij te houden, afspraken maken is moeilijker + kans op
tegengestelde meningen = groot.
- Doel organisaties: succesvol zijn.
à Elke medewerker brengt extra complexiteit en dit zorgt voor een nood aan structuren.
Men gaat inzeicht verwerven in de interne en externe complexiteit van organisaties adhv.
management- en bedrijfskundige moddellen à voordurend up to-date blijven.
- Intern: plannen & organiseren.
- Extern: wat doen je concurrenten & waarom?
Management ¹ normatieve wetenschap = contingency theory & strategic fit.
- Normatief: 1 manier en die moet je toepassen/ eraan voldoen.
- Contingency theory: elke omgeving heeft bepaalde technieken + op basis ervan
moet je hen evolueren en zo een juiste en fittende strategie geven.
à BV. directe controle = meest eenvoudig.
2. Wat is management?
= metawetenschap (lenen vele dingen uit andere domeinen) die teruggaat naar een aantal
basiswetenschappen zoals de sociologie en de psychologie.
= proces waarbij de inspanningen van de organisatieleden en de middelen van de
organisatie gecoördineerd en gestuurd worden in de realisatie van het gemeenschappelijk
doel (effectiviteit, efficiëntie, rollen, functies, kennis en vaardigheden).
2
, 3. Wat is bedrijfskunde?
= tak van de wetenschap die zich bezighoudt met de organisatie en marktomgeving van
bedrijven.
- Multidisciplinaire benadering: op een wetenschappelijke manier aandacht
besteden aan praktijkgerichte vraagstukken van bedrijven (intern & extern).
= integrale multidisciplinaire benadering.
= focus op praktijkgerichte vraagstukken van bedrijven.
à Bestudeerd verschillende domeinen, waarin je op elk domein inzicht moet hebben.
¹ specialist, maar moet werknemers kunnen aansturen.
Generalis
tische
4. Waardeketen van Porter
= ondersteunende + primaire (product tot stand laten komen) processen.
à Alles op elkaar afstemmen.
3
, 5. Generalistische managementdomeinen
= mensen die kennis hebben van alle domeinen.
- Informatie vertalen à nieuwe ideeën à nieuwe producten.
- Staat boven de functionele domeinen = organisatie ontwikkelen/ aansturen.
- Domeinen kennen + doorgronden.
- Kennis verwerven vanuit andere vakgebieden.
- Economisch inzicht nodig.
6. Cash inflow & outflow
Instroom > uitstroom: reserves worden aangemaakt, dividenten worden uitgegeven,
investeren is mogelijk, onvoorziene omstandigheden opvangen dmv. reserves.
Instroom < uitstroom: markt opgaan om geld te vinden (lenen, nieuwe investeerders
zoeken).
Elke manager moet deze vragen
kunnen beantwoorden.
à 2 D moeten naar elkaar toegroeien.
4