THEMA 2: BASISBEGRIPPEN EN INDELING VAN HET RECHT
1) BASISBEGRIPPEN
A. Norm, regel, wet, bevel
Terminologie
o Norm = ruim begrip: gedragsvoorschrift dat betrekking heeft op een
onbepaald aantal situaties, zich richt tot een onbepaald aantal personen,
omschreven dmv categorieke kenmerken en bindend is.
o Wet = heel breed (wordt ook buiten recht gebruikt in dezelfde betekenis als
norm)
o Juridisch gezien; wet specifieker dan norm
Brede / materiële zin = alle algemene gedragsvoorschriften die
dooreen overheid worden uitgevaardigd
(= uitvoerende & rechterlijke macht)
Enge / formele zin = 1 specifieke manier van totstandkoming, namelijk
iets wat uitgaat van een wetgevende macht die door de Grondwet
daartoe bevoegd verklaard is -> norm uitgaande van overheid
(= wetgevende macht)
Hieronder vallen in huidige België:
o Wetten (nog engere betekenis) = worden door Belgische parlement (kamer +
senaat) goedgekeurd en door koning bekrachtigd en afgekondigd. Niet
noodzakelijk altijd normen, soms ook individuele akten = formele wet
o Decreten = betreffen gemeenschaps- en gewestmateries en worden door
gemeenschaps-e en gewestparlementen gestemd en door de gemeenschaps-
en gewestregeringen bekrachtigd en afgekondigd = formele wet
o Ordonnanties = gelijkwaardige pendanten van het Brussels Gewest (en van de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie)
g Zowel uitvoerende, rechterlijke en wetgevende macht mag in bredezin
wetten maken, enkel wetgevende ook in engezin
g !Regel; ook uitzondering op de regel die categorisch is, is opnieuw een regel
en dus opnieuw een wet!
vb. in deze straat mag niemand buiten fietsers = dus ook uitzondering op regel
Gesanctioneerde en niet-gesanctioneerde normen
o Norm is pas een norm als hij afdwingbaar is door overheid. AfdwingBAAR;
moet niet effectief afgedwongen worden
o Sanctie = middel om de naleving van een voorschrift af te dwingen of een
straf voor een overtreding van een regel
Echte ‘rechtsregels’ hebben altijd een ‘sanctie’.
Binnen het recht ook veel regels die geen directe sanctie inhouden,
wel in combinatie met ‘fout’ van burgerlijke aansprakelijkheid’
= hulpregels
bv. meerderjarigen zijn 18+, op zich geen regel, wel als het toegepast
wordt met bv. meerderjarigen niet dit of niet dat anders sanctie
, Sanctie niet steeds goed/efficiënt, soms is deze niet erg genoeg en
doen mensen gewoon hun eigen zin
bv. solden mogen enkel in januari en juli (juridisch vastgelegd).
Wanneer winkelier korting te vroeg geeft omdat sancte maar 150 euro
per dag bedraagt en de winst 1000
Rechtstreekse sanctie – publiekrecht
Ook privaatrecht, doordat hij wél korting geeft en andere winkels niet,
verkopen de anderen veel minder -> zij lijden schade door fout->
burgerlijke aansprakelijkheid -> schadevergoeding
Uiteindelijke sanctie = rechtstreekse sanctie + verlies van andere
winkels
Typisch juridische reflex : oplijsten alle mogelijke sancties en soms
mensen aanraden wet te overtreden omdat sanctie brak is.
Gebiedende en verbiedende normen
o Gebod; ALS A, DAN B – SANCTIE STEEDS INDIEN NIET B (iets moeten)
Je moet steeds rechts rijden, zo niet -> sanctie
o Verbod; ALS C, DAN NIET D-SANCTIE STEEDS INDIEN WEL D
Je mag niet door het rood rijden, indien wel -> sanctie
o Om ermee te werken moet elke rechtsregel in een van deze vormen
“hertaald” worden
Dwingend of aanvullend
o Dwingende / imperatieve rechtsregels = normen waarvan niet mag worden
afgewezen, altijd na te leven
o Aanvullende / suppletieve rechtsregels = normen waarvan mag worden
afgeweken (mits je met 2 overeenkomt) – vooral rechtseconomisch voordeel
bv. in het huurrecht is huurder zwakke partij. Verhuurder mag huurder pas zijn
opzeg geven als hij nog 6 maanden krijgt om weg te gaan.
= dwingend
Als men met twee afspreekt; 3 maanden opzeg; mag NIET, want regel is
dwingend
bv. schulden zijn haalbaar = verkoper moet geld gaan halen bij koper
= aanvullend
Iemand koopt pointer voor 2 euro, we sluiten een koopcontract
(zaak <-> geld), maar ter aanvulling van wat we hebben afgesproken kunnen
we een aanvullende regel gebruiken; als ik het geld wil, dan kom jij het
brengen (ook al is de regel; verkoper moet geld gaan haf bij koper)
EXAMENVRAAG: ZIE VOLGENDE PAGINA